Arjan Dwarshuis: ‘Ik wil degene zijn die een zeldzame vogel ergens voor het eerst ziet’

Interview

Wat maakt het leven de moeite waard? Arjan Dwarshuis (36) heeft van vogels kijken zijn beroep gemaakt. Hij is een idool, altijd op zoek naar een ‘cosmic mindfuck’.


Foto Frank Ruiter

Het is de eerste heldere dag na een week vol regen. Arjan Dwarshuis kijkt door het raam van het café naar buiten. „Ik ga straks sowieso nog even een rondje maken door het Beatrixpark.” Hij heeft altijd „een side project” lopen, zegt hij. In het park gaat hij op zoek naar de Humes Bladkoning uit Siberië, die daar nog nooit gezien is, en er ook niet wordt verwacht, maar er in theorie zou kunnen zitten omdat de omgeving geschikt voor het bruine diertje is. „Ik wil degene zijn die zo’n zeldzame vogel daar voor het eerst ziet.” Waarom? Omdat het bewijst dat je de kennis hebt om zo’n onbekende vogel te determineren, en het doorzettingsvermogen om te blijven zoeken, zegt hij. „Alles komt samen in een epische adrenalinepiek als je zoiets ontdekt.”

Zo’n vogel op die plek zou voor Arjan Dwarshuis (36) „een cosmic mindfuck” zijn. Iets dat bijna niet waar kan zijn, maar door een speling van het lot toch gebeurt. Dat heeft hij eerder gehad, met een Noord-Amerikaanse Grijze Junco, op de Maasvlakte. „Voor het eerst dat die vogelsoort ooit aan deze kant van de oceaan werd gezien. Ik ging zo out daardoor dat ik op de grond moest gaan liggen.” Een andere cosmic mindfuck: een massale trek van koperwieken nabij Den Haag. „In een paar uur tijd vlogen er 250.000 koperwieken voorbij, tot in de hoogste luchtlagen. De vogeltrek is de meest massale verplaatsing van dieren op aarde.” Na zo’n waarneming kan hij nachtenlang wakker liggen.

Arjan Dwarshuis is professioneel vogelaar, en groeide tijdens de coronapandemie uit tot idool. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat hij, op zijn duizelingwekkende kennis over vogels na, niet lijkt op het ingebakken clichébeeld dat veel mensen nog steeds van vogelaars hebben. Een beetje oud, een beetje stoffig, een beetje sukkelig. Hij heeft bruin haar, een gebruinde huid, en heldere bruin-groene ogen. Tijdens de coronapandemie heeft hij met zijn podcast over vogelen, De Vogelspotcast, die tot nu toe meer dan twee miljoen keer gestreamd werd, duizenden mensen overtuigd om ook te gaan vogelen. Dat hoort hij van mensen die hij ieder weekend mee op excursie neemt via het platform Dagjeindenatuur. De clientèle bestaat voor 50 procent uit vrouwen en is best jong.

In de podcast neemt Dwarshuis goede vriend en vogelleek Gisbert van Baalen mee om vogels te kijken op verschillende plekken in Nederland. Sinds 2014 heeft hij van zijn hobby zijn beroep gemaakt: toen begon hij na een paar toevallige mediaoptredens met vogelkijkexcursies. Een paar jaar later bracht hij zijn kinderdroom in praktijk met een megalomane (geslaagde) wereldrecordpoging, waarin hij 6.852 vogels van zijn kijklijst afvinkte. Tegelijkertijd zamelde hij geld in voor het Preventing Extinctions Programme, dat als doel heeft om de meest bedreigde vogelsoorten ter wereld voor uitsterven te behoeden. Over dat avontuur verscheen het boek Een bevlogen jaar, waarvan in mei de Amerikaanse editie wordt uitgebracht. Dit jaar verscheen ook zijn nieuwste Nederlandstalige vogelboek, Zomergasten, doortrekkers en overwinteraars. Daarnaast werkt hij aan een documentaire over vogels in de Nederlandse natuur en aan een kinderboek over een roerdomp die het niet zo op exotische trekvogels heeft, maar daar later van terugkomt.

‘Individualisme wordt pas aan het einde van de middelbare school, of in je studententijd, een superpower’

Hoe begon die interesse in vogels, die zijn volwassen leven vormgeeft? „Al op heel jonge leeftijd.” Er was een keer een grote bonte specht in de tuin, en in de serre stond een verrekijker waarmee kleine Arjan heel goed kon zien wat de vogel allemaal deed. En hij groeide op in Scheveningen. „Omdat daar twee vogeltrekroutes samenkomen, zie je daar de meest massale najaarstrek van Nederland.” Er komt een grote vogeltrekgemeenschap op de badplaats af, waar Arjan, die makkelijk en veel praat, mee in gesprek raakte.

En o ja, hij heeft ook nog een „heel verwende” jeugdherinnering. Omdat zijn moeder reisagente was, ging het gezin vaak ver weg op vakantie. „We zijn een paar keer op safari geweest. Ik was een superdruk jochie. En gapende leeuwen en olifanten die niks deden, begonnen me te vervelen. Ik had een verrekijker, en op een gegeven moment ben ik maar naar de bijeneters, de scharrelaars en de neushoornvogels gaan turen.” In zijn studententijd werkte Arjan aan zijn „people skills” in een bruin café in Amsterdam, waar hij achter de bar stond, en raakte het vogels kijken even wat meer op de achtergrond. Maar zelfs in die jaren trok hij er nog twee of drie keer per week op uit.

Veel kinderen zijn een poosje heel erg geïnteresseerd in een onderwerp, maar als ze ouder worden verdwijnt die interesse, en in de puberteit willen de meesten net zo zijn als de rest.

„In de brugklas en de tweede klas ging ik me wel voor mijn hobby schamen. Op mijn middelbare school in Den Haag was ik de enige die vogels keek. Ik zat op een kakschool. Ik ging heel veel naar het Westduinpark, daar heb je een hoge duintop en dat is echt zo’n trektelspot. Maar om bij die plek te komen, fietste ik altijd praktisch langs mijn school. Dan deed ik mijn verrekijker onder mijn jas. Ik weet nog heel goed het moment dat ik op die duin het mooiste meisje uit mijn klas tegenkwam, ze was haar hond aan het uitlaten. Te laat om de verrekijker weg te moffelen. Stuntelen met een rode kop.

„Individualisme wordt pas aan het einde van de middelbare school, of in je studententijd, een superpower. Bij mij begon het rond mijn zestiende, toen ik bleef zitten en in een nieuwe klas kwam, een voordeel te worden. Ik kreeg andere vriendjes en kon eindelijk een beetje het nerderige imago achter me laten. Als we met een joint of een flesje Canei in het park zaten, zei ik: kijk, een grote groene specht! Een ijsvogel! Wat eerst nerderig was, werd interessant.”

Je hebt een fascinatie gevonden waarin je jezelf helemaal kunt verliezen. Waarom vindt de één zo’n passie wel en de ander niet?

„Ik weet het niet. Ik denk dat het ligt aan wie je bent. Ik spreek tijdens mijn excursies veel dertigers die nu pas aan het vogelen zijn begonnen. Was ik maar eerder begonnen, zeggen ze. Veel vrienden van me hebben niet echt een hobby.”

Foto Frank Ruiter

De omstandigheden moeten er ook naar zijn om een hobby of een passie uit te kunnen diepen.

„Ik werd als enig kind heel erg gestimuleerd door mijn ouders. Toen ik vijftien was ging ik met een vriendje naar Alanya om vogels te kijken. Op mijn zeventiende ging ik alleen acht maanden naar Zuid-Amerika. En daarna ging ik ook nog een jaar lang reizen. Mijn ouders hebben nooit gevraagd: zou je dat nou wel doen?”

In interviews benoem je vaak dat je enig kind bent, alsof het een verklaring is voor je succes of je interesses. Is dat zo?

„Als enig kind moet je jezelf meer vermaken, en daarom ben ik misschien wel meer de natuur in getrokken. En de eerste jaren van de middelbare school was ik best wel een loner en een nerd, die alleen maar met vogels bezig was. Als ik broertjes of zusjes had gehad, was ik misschien nooit zo fanatiek in die hobby gedoken. Het heeft mij denk ik heel veel goeds gebracht. Maar anderen zeggen altijd dat broertjes of zusjes superbelangrijk zijn.”

Na een korte stilte: „Ik heb misschien wel bepaalde vervelende enig-kind-trekken die ikzelf niet zie.”

Welke trekken bedoel je?

„Dat ik mijn eigen dingen heel belangrijk vind. Dat ik volgens mijzelf op bepaalde momenten vogels móét gaan kijken, en dat dan ook gewoon doe. Misschien ben je als enig kind meer gewend om je zin te krijgen. Maar misschien is het ook zo dat je bepaalde karaktereigenschappen koppelt aan het enig kind zijn.”

Een vriendin ging bij je weg vanwege je vogelgekte.

„Ja, een knipperlichtrelatie was dat. Als iemand je aan haar ouders wil voorstellen, maar het is oktober en er is zuidoostenwind, ga ik echt niet een weekend in Amersfoort zitten, dan wil ik naar Vlieland. Nu ben ik samen met iemand die ook geobsedeerd is door vogels. Camilla is bioloog en doet wetenschappelijk onderzoek naar vogels. Ze snapt mij volledig. Door haar kennis weet ze ook dat sommige momenten om bepaalde vogels te zien schaars zijn.”

Wat is het belangrijkste in je leven?

„Nou, sowieso Camilla. Maar we hebben elkaar ontmoet door de vogels. Dus ook zeker de vogels. Vogels geven een enorme rust. Buiten zijn en alleen maar met je zintuigen bezig zijn. En tegelijk de enorme adrenalinekick die je kunt krijgen.”

‘Als enig kind moet je jezelf meer vermaken, en daarom ben ik misschien wel meer de natuur in getrokken

De eerste tien jaar van zijn vogelaarsbestaan was Arjan in de eerste plaats bezig met het herkennen van vogels, en het afkruisen van de soorten die hij waarnam. De „obsessie” om zoveel mogelijk vogels te zien, leidde in 2016 tot de geslaagde wereldrecordpoging. Tijdens de reis, die door veertig landen voerde, werd zijn interesse in biodiversiteit en het milieu aangewakkerd. „Ik ontmoette mensen die met gevaar voor eigen leven vogels probeerden te behoeden voor uitsterven. Die deden er alles aan om een klein stukje nevelwoud in de Andes te beschermen.

Foto Frank Ruiter

„In een vliegtuig vloog ik over het zuidoostelijke deel van de Amazone, en ik zag ‘de boog van ontbossing’. Een strook land van 500 bij 2.000 kilometer, ontbost of versnipperd geraakt. Toen ik terugkwam besefte ik: Nederland doet heel veel dingen verkeerd. We zijn een klein land, maar een grote speler als het gaat om de achteruitgang van de natuur. Nederland is een belangrijke aanjager van ontbossing in de Amazone omdat we er heel veel soja en mais inkopen dat we in veevoer verwerken.”

Sinds die reis licht hij mensen actief voor over het belang van biodiversiteit, en de rol die de natuur daarin speelt. „Tussen de grappen en grollen door vertel ik daar ook in de podcast over.

Ik doe het altijd zonder mensen op vingers te tikken, want wie ben ik, ik ben ook de hele wereld over gereisd. Kanttekening daarbij: ik heb van die reis alle CO2-uitstoot gecompenseerd en een halve ton opgehaald voor natuurbescherming.”

Je leidt een druk en bevlogen leven. Hoe kom je tot rust?

„Ik kan niet heel lang chillen. Ik moet iets te doen hebben, anders word ik snel gek. Ik zit niet graag in de kroeg, maar ik ga wel vaak poolen. En als er vrienden komen eten, ga ik heel uitgebreid koken. De hele dag op de bank met van die vierkante ogen, dat kan ik niet. Net als op het strand liggen op vakantie, dat lukt me niet eens een dag. Verschrikkelijk. Ik kom tot rust door bezig te zijn, en het meest door vogels te kijken.”

Arjan Dwarshuis doet wat hij het liefste doet, en hij kan zich niet voorstellen dat hij er ooit mee zal stoppen, „Doordat mijn grootste fascinatie mijn beroep is geworden besef ik: als je kind een passie voor iets heeft, moet je die toejuichen.”

Dat toejuichen kun je snel in praktijk gaan brengen, want je wordt dit jaar vader.

„Ik ga natuurlijk proberen om het vogelen aan te moedigen. Ze gaat alleen maar vogelspeelgoed krijgen. Gisteren heb ik een knuffel van een bontbekplevier gekregen. Die is alvast binnen.”