Voormalig first lady van Argentinië, Fabiola Yáñez, heeft Alberto Fernández, de vorige Argentijnse president, aangeklaagd voor partnergeweld. Dat maakte haar advocaat dinsdag bekend, melden internationale persbureaus. De rechter heeft Fernández verboden om het land te verlaten en contact op te nemen met zijn ex-vrouw, die momenteel in Madrid woont. Volgens Yáñez sloeg en bedreigde Fernández haar, wat hij op zijn beurt ontkent op X.
Nadat afgelopen week belastend materiaal in de Argentijnse pers uitlekte, besloot Yáñez om naar de rechter te stappen. De Argentijnse krant Clarin kreeg berichten en foto’s in handen afkomstig van de geconfisqueerde telefoon van Fernández, die gingen over haar vermeende mishandeling. NRC kan de gelekte informatie niet onafhankelijk verifiëren.
De telefoon van de centrumlinkse oud-president werd ingenomen omdat hij momenteel onderworpen is aan fraudeonderzoek. Fernández wordt samen met andere Argentijnse functionarissen beschuldigd van fraude met verzekeringscontracten waarbij tijdens zijn presidentschap (2019-2023) voor ruim 1 miljard dollar aan publieke gelden werd verduisterd.
De berichten over Yáñez (43) stammen ook uit de periode dat Fernández (65) president was. Yáñez, een voormalig journalist en acteur, was toen zwanger van hun inmiddels twee jaar oude zoon. De twee zijn sinds enkele maanden uit elkaar. Persbureau AP meldt op basis van een rechtbankdocument dat de rechter in juni al contact met Yáñez opnam over de berichten. Ze wenste toen, nog vóór de onthullingen in Argentijnse media, nog geen aangifte te doen.
Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) wil dat er aan de Olympische Spelen van 2028 in de Amerikaanse stad Los Angeles voor het eerst meer vrouwen dan mannen meedoen. Dat laat de sportorganisatie woensdag weten in een verklaring.
„Voor het eerst in de geschiedenis [van de Olympische Spelen] hebben alle teamsporten minstens hetzelfde aantal vrouwen- als mannenteams”, schrijft het IOC.
Om het doel te behalen, voert het IOC een aantal wijzigingen door in het programma. Zo wordt het aantal mannenvoetbalteams teruggebracht van zestien naar twaalf. Daar komen vier extra vrouwenteams voor in de plaats, waardoor het aantal vrouwenteams stijgt naar zestien.
Ook komt er een extra gewichtsklasse bij voor vrouwelijke boksers. In het geval van waterpolo worden twee vrouwenteams toegevoegd. Het comité zal verder plaatsen reserveren voor vrouwelijke sporters in het honkbal, T20-cricket, flag football, lacrosse en squash. Zo probeert het IOC de Spelen gendergelijker te maken.
Of er in 2028 werkelijk meer vrouwelijke dan mannelijke sporters meedoen, moet nog blijken. Tijdens de laatste Spelen van Parijs in 2024 beweerde het IOC dat de man-vrouwverhouding gelijk zou zijn, maar in de praktijk deden er toch meer mannelijke dan vrouwelijke sporters mee in de Franse hoofdstad.
TikTok
Het IOC heeft ook het uitbreidingsvoorstel van de internationale zwembond World Aquatics goedgekeurd. Daardoor maken zwemmers kans op een medaille op de vijftig meter school-, vlinder- en rugslag. De korte nummers doen het goed op het onder jongeren populaire TikTok. Het IOC wil graag een jonger publiek bereiken. Ook zullen er meer 3×3 basketbalteams in actie komen.
In 2028 zijn er in totaal 351 medaillewedstrijden, aldus het IOC. Dat zijn er 22 meer dan in Parijs.
Op de derde etage van een food court midden in het financiële hart van Singapore drinken vijf bankmedewerkers koffie. Een van hen werkt ook een laat ontbijt van noodles weg. Om hun nek hangen de passen die toegang bieden tot één van de wolkenkrabbers in het Central Business District. Hun ogen zijn gericht op hun smartphone waar het laatste beursnieuws op zichtbaar is.
„Ja, er was zeker opluchting vanmorgen op werk” zegt een van de jongemannen in het gezelschap, „maar de onzekerheid is gebleven.”
Woensdag maakte Donald Trump bekend dat hij negentig dagen uitstel verleent voor de torenhoge tarieven die hij eerder aankondigde voor een aantal Zuidoost-Aziatische landen. Er is dus ruimte om te onderhandelen, maar een generieke 10 procent gaat wel direct in.
Geen van de vijf bankmedewerkers wil zijn naam geven: ze hebben geen toestemming van hun werkgever, een van de grote internationale banken in Singapore, om met de pers te praten. „Het is een ongelooflijk volatiele situatie geweest. En nu kunnen we niet anders dan wait and see”, zegt een van de vrouwelijke bankmedewerkers. Ze vertelt hoe ze sinds de aankondiging van de hogere importtarieven haar eigen individuele uitgavenpatroon aan het versoberen is: „Ik veroorloof me minder luxe nu, en ik heroverweeg een vakantie naar de VS.”
Het food court is gevestigd naast Raffles Place, het centrale plein in het financiële hart van Singapore. Hier staan de grote Aziatische financiële instellingen als UOB, HSBC en Bank of Singapore, maar ook JP Morgan, BNP Paripas en Deutsche Bank houden er kantoor. Voor het hoofdkantoor van de Chinese bank OCBC maakt een robot de straat schoon. In de lobby waar werknemers wachten op de snelle liften om hen tot de 49e verdieping te brengen, staat Channel News Asia aan, een in Singapore gevestigde televisiezender, gericht op Aziatisch (business) news. Het uitstel van de importtarieven is breaking news. Net als het nieuws dat China, nadat het zelf tegenmaatregelen trof en importheffingen verhoogde voor de VS, door Trump gestraft wordt door per direct een tarief van 125 procent te gaan heffen.
Ademruimte
Even verderop is op Shenton Way de Singaporese beurs gevestigd. De handel vindt tegenwoordig digitaal plaats, geen spektakel van drukke handelaren. Maar de stemming is wel opperbest: de Straits Times Index opende, in navolging van de euforie op de Amerikaanse beurzen en net als andere Aziatische beursgraadmeters, flink in de plus (8,2 procent), en ook gedurende de ochtend blijven de koersen op de schermen groen.
„We zien inderdaad een correctie” zegt Geoff Howie, marktstrateeg bij SGX Group, het bedrijf achter de beurs in Singapore. „Maar we zijn er nog niet helemaal, al is de stemming wel positiever.” Het waren vooral de aandelen van banken en financiële instellingen die op de Singaporese beurs de klappen kregen, vertelt Howie. Zij worden het meest geraakt aangezien velen van hen in de regio zaken doen, en de importtarieven voor Aziatische landen zeer fors zijn.
Het Amerikaanse uitstel geeft enige ademruimte: voor landen om te onderhandelen met de VS, voor ondernemingen om na te denken over hun strategie en voor beurzen, die kunnen herstellen. Maar, zo waarschuwen kenners: „Als de spelregels bijna dagelijks veranderen, dan is dat geen gezonde basis om zaken te doen. En dus blijft de onzekerheid.” Dat ziet Howie ook zo. Zijn verwachting is dat de cijfers over consumenten- en investeerdersvertrouwen, evenals werkgelegenheidscijfers een daling zullen laten zien als gevolg van alle ontwikkelingen van de afgelopen tijd. Investeerders en bedrijven maken pas op de plaats. Hiervoor waarschuwde premier Lawrence Wong eerder deze week al.
De bankmedewerkers vinden het „heel goed” en „ongewoon” dat Wong zich woensdag zo duidelijk uitsprak in het parlement. Hij noemde daar de ingestelde importtarieven „teleurstellend” en veroordeelde de acties van de VS. „Dit doe je je vrienden niet aan”, doelend op de jarenlange band tussen Singapore en de VS en het vrijhandelsverdrag tussen de twee landen „Het tijdperk van globalisering op basis van regels en vrijhandel is over. We gaan een nieuwe fase in van internationale betrekkingen. Een die veel willekeuriger, protectionistischer en gevaarlijker is”, zei Wong.
Pauzeknop
Want zelfs met een tarief van ‘maar’ 10 procent, zal de economische groei van Singapore „significant” geraakt worden, waarschuwde Wong die ook minister van Financiën is. Singapore leunt zwaar, voor onder meer levensmiddelen, op import. De voor dit jaar voorspelde groei van tussen de 1 en 3 procent zal hoogstwaarschijnlijk naar beneden bijgesteld moeten worden, zei de premier. Desondanks besloot Singapore niet om met tegenmaatregelen te komen. „Omdat het direct effect zal hebben op de Singaporezen”.
Door de pauzeknop in te duwen, beloont Trump nu naar eigen zeggen de landen die niet met tegenmaatregelen zijn gekomen. Waaronder de meeste Aziatische landen: voor hen gaat voorlopig ‘slechts’ het ‘basistarief’ van 10 procent gelden versus de tarieven oplopend tot 49 procent die sommige landen was opgelegd.
Experts waren al zeer sceptisch of landen als Vietnam en Cambodja, waar de exporterende textielsector essentieel is voor de economie, de fors hoge tarieven zelf zouden kunnen opvangen. „Dat is onwaarschijnlijk”, zei Albert Park, hoofdeconoom bij ADB in Manilla, woensdag tegen Channel News Asia. „Deze landen zullen dan eerst moeten kunnen aantonen dat ze hun best doen om meer Amerikaanse spullen kopen, en dan maar hopen dat er een aanpassing van de tarieven komt.”
Onderlinge handel in de regio kan de klap bovendien ook niet in zijn geheel opvangen, denkt de hoofdeconoom. „Er kan naar andere afzetmarkten gezocht worden, maar dat is een uitdaging, aangezien veel landen door deze negatieve economisch shock geraakt zullen worden.”
Kris Ang denkt dat ondanks de maatregelen die de overheid neemt om de importheffing van 10 procent op te vangen, het gewone leven in Singapore duurder wordt. Ang werkt als scheepsmakelaar voor cargoschepen bij OSM Thome: ze ‘brengt’ bulkproducten, zoals hout, zand, kool, aan de man bij het juiste transportbedrijf. De importtarieven houden haar en haar collega’s al dagen bezig – met name de cargobedrijven zullen de hogere tarieven gaan voelen, denkt Ang. Vooral de Chinese: „80 procent van alle schepen hier zijn Chinees.”
Ang heeft zich deze woensdagavond voor de deur van het Singapore Chinese Culture Centre met zo’n dertigtal anderen verzameld. In rijen van vier staan ze opgesteld voor de leraar op het podium. In afwisselend Chinees en (gebroken) Engels legt hij de taichi-bewegingen uit en doet ze voor, de groep probeert zo goed en kwaad als het kan hem na te doen. Bij de een gaat het wat soepeler dan bij de ander. Angs kantoor is om de hoek en deze wekelijkse les is een fijn moment om even te relaxen. „Even een momentje voor meditatie”.
Ondanks de onzekerheid, is ze optimistisch. „Singapore overleeft dit”, zegt Ang. „Ja, de prijzen gingen al omhoog, en met dit importtarief van 10 procent zullen ze scherper stijgen, maar we kunnen dit opvangen.”
Correctie (10 april 2025): In een eerdere versie stond JP Morgen. Dit moet zijn JP Morgan en is hierboven aangepast.
Ongeveer 3,6 miljoen inwoners van Nederland willen verhuizen, grofweg een half miljoen meer dan drie jaar geleden. Tegelijkertijd is de woningmarkt verder verstopt geraakt. Zo is het aantal mensen dat is verhuisd van het ene koophuis naar het andere, met een kwart gedaald.
Dit blijkt uit het WoonOnderzoek Nederland 2024, dat donderdag is gepubliceerd. Dit driejaarlijkse onderzoek naar woonsituaties en -wensen, is een belangrijke bouwsteen van het woonbeleid. Ruim veertigduizend personen hebben meegedaan aan deze studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De tientallen tabellen tonen een vastgelopen woningmarkt met grote verschillen tussen oud en jong en arm en rijk. Zo wonen ouderen het vaakst in een koopwoning, terwijl jonge paren veelal in dure huurwoningen belanden. En meer (jonge) starters op de woningmarkt dan in 2021 kregen bij de aankoop van een huis een schenking van hun (schoon)ouders, van 20.000 euro tot meer dan een ton.
„Het is lastig om generaties met elkaar te vergelijken”, vindt Tanja Traag, hoofdsocioloog van het CBS. Mensen die al langer werken, hebben meer kunnen sparen en misschien vermogen opgebouwd. „Je ziet tussen jongeren nu en jongeren vroeger waarschijnlijk niet zozeer een verschil in wat ze uit te geven hebben, maar een verschil in de wensen die ze hebben.”
Voor de verhuiswens van 3,6 miljoen inwoners (3,2 miljoen in 2021) lopen de motieven sterk uiteen. Een op de tien is bijvoorbeeld voornemens te gaan samenwonen of trouwen, terwijl een op de zeven niet helemaal tevreden is met de huidige woning. Bijna twee derde van de jongeren die nu nog thuis wonen (ruim 1,4 miljoen) wil graag verhuizen – en dan bijna altijd naar een zelfstandige woonruimte. „De druk om te verhuizen onder thuiswonende jongeren is toegenomen”, signaleren de onderzoekers.
Maar ook de kans om überhaupt te kunnen verhuizen staat onder druk, door het gebrek aan betaalbare woningen. Ook mensen die een koopwoning hebben – en daarmee vaak overwaarde – zitten daar vaker dan voorheen aan vast. Ongeveer 240.000 mensen verhuisden in 2024 van hun oude koopwoning naar een nieuwe woning, 24 procent minder dan in 2021. „Door de schaarste op de woningmarkt zijn de huizenprijzen gestegen en hebben woningkopers minder keuze”, schrijven de onderzoekers, die dit onder meer wijten aan de gestegen hypotheekrente.
„Een huis kopen is niet alleen een kwestie van je budget, ook de emotie die een buurt bij je oproept, speelt mee”, voegt Traag toe.
De meeste mensen verhuizen vanouds het liefst naar een gezinskoopwoning (ongeveer 620.000 personen), maar doen dat minder vaak dan in 2021 (ruim 750.000). Dat komt volgens de onderzoekers waarschijnlijk doordat veel zoekenden zo’n woning in de huidige markt niet kunnen kopen. Daarom kijken meer woningzoekenden nu naar eengezinshuurwoningen of naar huurappartementen.
De verschuiving is goed te zien in de private huursector, waarin het aantal huishoudens met twee derde toenam tot 342.000. In deze sector gaat het veelal om dure huurwoningen, met een huur boven de 1.123 euro. Veel jonge mensen moeten een huur boven deze grens betalen. Zo zit bijna de helft van de jonge paren (45 procent) in een dure huurwoning.
Huurders van zo’n woning wonen daar het kortst en verhuizen het vaakst – in vergelijking met bewoners van goedkopere huurwoningen en mensen met een eigen huis. Die verhuisdrift heeft mogelijk te maken met de hoge woonlasten, dat wil zeggen: huur plus bijkomende kosten als energie. Bewoners van private huurwoningen zijn meer dan 40 procent van hun netto-maandinkomen kwijt aan woonlasten. Ter vergelijking: voor huurders van corporatiewoningen is dat ruim 30 procent.
Voor mensen met een koopwoning verschillen de woonlasten ook sterk. Zo spenderen woningbezitters met het laagste inkomen ruim twee vijfde van hun netto-inkomen (42,5 procent) aan hun huis. Voor woningbezitters in de hoogste inkomensgroep is dat minder dan een vijfde (17,4 procent). Bij huiseigenaren met een middeninkomen is dat een kwart (24 procent).
Wonen in een koophuis is afgelopen jaren zwaarder gaan drukken op het netto-inkomen. De kosten voor het kopen van een huis, zoals de rente en aflossing van de hypotheeklening, namen toe. Dat wordt grotendeels gecompenseerd doordat het inkomen is toegenomen sinds 2021. Dat de totale woonlasten een grotere hap nemen uit het netto-inkomen, komt vooral doordat de energieprijzen sterk stegen.
De dure energie verklaart ook wellicht de toename van schimmel in Nederlandse woningen. Kampte in 2021 ongeveer 15 procent van de woningen met schimmel, in 2024 was dat 20 procent. Mogelijk is dat mensen uit zuinigheid minder stoken en ventileren, terwijl 2023 ook nog eens een heel nat jaar was, met veel regen.
„Dit is wel een van de opvallendste ontwikkelingen in dit woononderzoek”, vindt Tanja Traag: „Vocht- en schimmelproblemen zijn opvallend toegenomen. Huurwoningen, zowel in de sociale als de particuliere huur, hebben veel meer te maken met dit probleem.”