Een overheidsinstantie die een andere overheidsinstantie een dwangsom oplegt: dat gebeurt niet elke dag. Toch kiest de Nederlandse Arbeidsinspectie voor dit middel om de politie te dwingen sneller het haperende communicatiesysteem voor hulpdiensten op orde te krijgen. Volgens de inspectie doet de politie te weinig om dit systeem, C2000 geheten, te verbeteren.
C2000 kent al jaren storingen en witte vlekken in de landelijke dekking. Dit leidt tot gevaarlijke situaties, zegt Nine Kooiman, voorzitter van de Nederlandse politiebond. „Een agent vertelde me onlangs dat zijn noodknop niet werkte toen hij in een flat in Heerlen stond met een man met een mes tegenover zich. Hij kon dus geen versterking oproepen.” Het komt ook voor, zegt Kooiman, dat agenten een achtervolging moeten inzetten bij een gewapende overval, maar geen bijstand kunnen krijgen omdat ze de meldkamer niet kunnen bereiken. „Dat is niet alleen onveilig voor agenten, maar ook voor burgers. Zij moeten voldoende hulp kunnen krijgen als ze bijvoorbeeld bij een verkeersongeluk betrokken zijn of met geweld te maken hebben.”
Vrijdag werd bekend dat de Arbeidsinspectie een dwangsom van 325.000 euro oplegt. Als de politie de veiligheid van agenten niet binnen zestien weken voldoende heeft verbeterd, wordt die daadwerkelijk geïnd. Wanneer dit langer duurt kan het bedrag oplopen tot 975.000 euro, aldus de politie in een persbericht.
Aan verbetering wordt gewerkt
De politie zegt „teleurgesteld” te zijn over de maatregel, omdat er al „volop” aan verbetering wordt gewerkt. De politie overweegt bezwaar te maken tegen de dwangsom.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft 50 miljoen euro uitgetrokken voor verbetering in de gebieden waar nu geen dekking is voor C2000. Een probleem is dat extra zendmasten niet zomaar zijn geplaatst, legt Kooiman uit: „Verschillende ministeries moeten daarbij samenwerken, bijvoorbeeld als het gaat om zendmasten in natuurgebieden. Het is aan het ministerie van Justitie en Veiligheid om hier de regie in te nemen.” Waar precies de gebieden met slechte dekking zijn is bij de politie bekend, maar wordt om veiligheidsredenen niet openbaar gemaakt.
De belangrijkste technische maatregel om C2000 goed te laten functioneren is het bijplaatsen van zendmasten, zegt de inspectie
Verder speelt een gebrek aan zogeheten etherdiscipline mee. „Bij grote crises luisteren soms te veel politiemensen via het systeem mee, waardoor het overbelast raakt”, legt een woordvoerder van de inspectie uit. „Men houdt zich dan niet aan de benodigde etherdiscipline en weet niet wat het effect daarvan op de verbinding is. Ook kan het gebeuren dat het systeem overbelast raakt doordat het niet goed genoeg wordt opgeschaald.”
De politie zegt druk bezig te zijn met het bijscholen van personeel in het „correct gebruik” van het systeem. De inspectie vindt echter dat de maatregelen tot nu toe onvoldoende zijn doorgevoerd op de werkvloer. „Een last onder dwangsom wordt niet zomaar opgelegd”, zegt de woordvoerder. „Er zijn te veel voorbeelden waarbij het niet goed gegaan is en de politie heeft echt veel ruimte gekregen voor verbetering. Als werkgever heeft de politie de plicht om ervoor te zorgen dat agenten in noodsituaties altijd om hulp kunnen vragen.”
Alternatief systeem
Dat hoeft niet per se via C2000 te gebeuren, vindt de inspectie. Het mag ook een alternatief communicatiesysteem zijn, zolang het maar aan een bepaald niveau van bescherming voldoet.
De belangrijkste technische maatregel om C2000 goed te laten functioneren is het bijplaatsen van zendmasten, zegt de inspectie. Zolang dat niet is gebeurd, en de dekking dus onvoldoende is, moeten agenten weten waar ze aan toe zijn als ze in gebieden werken waar ze niet kunnen communiceren. De inspectie adviseert de politie om voor deze gebieden in kaart te brengen welke risico’s agenten er lopen en daar vervolgens de manier van optreden op af te stemmen. Een mogelijke maatregel is om eerst te wachten op versterking.
Hoewel ook ambulancediensten en de brandweer C2000 gebruiken, speelt het probleem vooral bij de politie. Ambulancediensten en de brandweer gebruiken het systeem minder intensief, zegt de inspectie, en hebben voldoende alternatieve werkwijzen in gebruik.
„Bij de politie gaat het veel te langzaam”, zegt politiebondvoorzitter Kooiman. „Bij sommige incidenten hebben agenten zich afgevraagd of ze de situatie wel zouden overleven. Er moet nu echt prioriteit komen voor dit onderwerp.”
Lees ook
Grote storing: defensienetwerk blijkt essentieel voor overheidsdiensten
Zet de kraan open en het is er: schoon water. Nederland drinkt het, doucht en wast ermee, spoelt er toiletten mee door en maakt ermee schoon. „Water voelt voor veel mensen als een comfortproduct, want het is zo fijn om lekker te douchen”, zegt Karin Lekkerkerker, teamleider technologie bij drinkwaterbedrijf Dunea. „Terwijl waterzuivering ooit begon voor de volksgezondheid.” Ze zet een grote kartonnen kaart op tafel, hier in de ‘voorzuiveringslocatie’ in Bergambacht en wijst met haar vinger langs de route die het drinkwater heeft afgelegd. Voor mensen uit de regio Den Haag is dat zo’n tachtig kilometer.
Die reis loopt van de afgedamde Maas in Gelderland naar de duinen bij Scheveningen. Onderweg zuivert Dunea, dat levert aan zeventien gemeenten in het westelijke deel van Zuid-Holland, het smerige rivierwater in tien stappen tot schoon drinkwater. „Het is zó gewoon dat we uit de kraan kunnen drinken”, zegt Lekkerkerker. „Weinig mensen vragen zich af hoe we eraan komen. Ze verwachten dat het er gewoon is.”
Maar zo vanzelfsprekend is schoon drinkwater niet meer. Dit jaar waren er op meerdereplekkenin Nederland (niet bij Dunea) besmettingen met de E. colibacterie, ook wel de poepbacterie genoemd. Tienduizenden huishoudens kregen uit voorzorg een kookadvies. Deze bacterie kan in drinkwater terechtkomen via een klein scheurtje in een voorraadkelder, door een leidingbreuk of tijdens ander onderhoud. Door reguliere metingen werd de bacterie in al deze gevallen vroegtijdig ontdekt.
Ook breekt er soms een leiding, zoals in januari in Apeldoorn gebeurde, waardoor 77 gezinnen tijdelijk zonder water kwamen te zitten. Of soms komt er door werkzaamheden aan waterleidingen kortstondig bruin water uit de kraan. Dan is de kwaliteit niet meteen slecht, maar bruin water drinken mensen liever niet. Het gebeurde half oktober in het centrum van Tilburg.
Dat zijn situaties die mensen direct merken. De echte uitdagingen voor schoon drinkwater spelen zich af in een wereld die meestal onzichtbaar is. Als Nederland niet oplet, waarschuwen drinkwaterbedrijven al langer, komt het over tien jaar niet meer overal uit de kraan. Maar echt doordringen tot politiek Den Haag doet die boodschap niet. „Hoe agendeer je een probleem dat er nu nog niet is, maar waarvan je wéét dat het gaat ontstaan?” vraagt Wim Drossaert, directeur van Dunea zich af. „Ik krijg vaak politici op bezoek. Sommigen zeggen: ik hoor wat je zegt, ik lees ook in de krant dat er een probleem is, maar ik voel het gewoon niet. Want water komt gewoon uit de kraan.”
De risico’s zijn grofweg te verdelen in drie categorieën. De hoeveelheid: kunnen de tien drinkwaterbedrijven in Nederland wel opzuiveren tegen de bevolkingsgroei? Vervuiling: zuivering vindt nu plaats aan het eind van de keten, terwijl fabrieken in en buiten Nederland nog steeds vervuild water en PFAS lozen, en mest en bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen. En tot slot klimaatverandering: langere periodes van droogte zullen zorgen voor watertekorten; veel neerslag in korte tijd zorgt juist voor uitspoeling van in de grond aanwezige schadelijke stoffen.
Dunea produceert nu 82 miljard liter per jaar, dat moet naar 100 miljard liter
Dat geldt voor zowel het oppervlaktewater dat wordt gewonnen als drinkwater, als voor grondwater – dat zo’n 60 procent van het totaal uitmaakt. De alarmrapporten stapelden zich in de afgelopen jaren op. Deze maand nog trok de Zuidelijke Rekenkamer aan de bel over de drinkwatervoorziening in Limburg.
Natuurbeheer
Dat de bevolking groeit, merkt Dunea, dat alleen in het dichtbevolkte Zuid-Holland levert, dagelijks. „De provincie wil in 2040 250 duizend nieuwe woningen hebben gebouwd, die hebben allemaal water nodig”, zegt Drossaert. Dunea produceert nu 82 miljard liter per jaar. „Dat moet dan naar meer dan 100 miljard liter. Alleen: daarvoor moeten we uitbreiden en dat is lastig. De vergunningen gaan langzaam, het ontwikkelen van de technologie kost geld. En: we hebben ook fysiek de ruimte nodig om die uitbreidingen bij te bouwen.”
Dat is goed te zien in Dunea’s ‘productielocatie’ in Scheveningen, waar het de duinen inzet als natuurlijk filter. Het rivierwater dat is voorgezuiverd in Bergambacht wordt naar infiltratieplassen gepompt. Nicole van Veldhoven, woordvoerder bij Dunea, beklimt het topje van het duin en wijst over het uitgestrekte gebied naar drie grote plassen die vanaf hier zichtbaar zijn. „Het water zakt door het duinzand de bodem in en komt terecht bij de zoetwatervoorraad die daaronder ligt.”
Voor Dunea – en vier andere drinkwaterbedrijven die leveren aan de kustprovincies – zijn de duinen van groot belang. Het grondwater is aan de westkust te zout, daarom is het gebied voor drinkwater afhankelijk van oppervlaktewater. Naast het gebruiken van de duinen voor het zuiveringsproces, beschermen deze bedrijven ook het duingebied. „Natuurbeheer is een volwaardige tweede poot van onze bedrijfsvoering”, aldus Van Veldhoven.
Verzoeken tot uitbreiding leiden altijd tot protest van natuurorganisaties, omdat we dan het leefgebied van bepaalde soorten verstoren
Alleen: die nadruk op natuurbeheer zorgt er ook voor dat het bouwen van extra faciliteiten op weerstand – en op grenzen – stuit. De duinen in Meijendel & Berkheide vormen samen een Natura2000-gebied. „Dat komt door ons”, zegt directeur Wim Drossaert, „en we vinden het heel belangrijk. Maar verzoeken tot uitbreiding leiden regelmatig tot protest van natuurorganisaties, omdat we daarmee het leefgebied van bepaalde soorten verstoren. Dat is waar natuurlijk, maar tegelijkertijd moeten we íéts. En we weten dat verstoringen tijdelijk zijn.”
Drossaert signaleert collectief ‘nimby’- gedrag, not in my backyard, als het om drinkwater gaat. „Iedereen snapt dat uitbreiding nodig is, maar niemand wil het oplossen”, zegt hij. Toen voormalig woonminister Hugo de Jonge (CDA) een regionale woningdeal sloot om in negen jaar tijd 250 duizend extra woningen te bouwen, tekende Drossaert niet, uit protest. „Heel goed, meer huizen. Maar ik krijg geen centimeter ruimte om meer drinkwater te produceren. Iedereen zegt wel tegen mij dat het wordt geregeld, maar vervolgens staat het nergens in de plannen. Zo werkt het niet.”
Lees ook
Dreigend watertekort steeds nijpender: ‘Het is niet vanzelfsprekend dat er drinkwater uit de kraan blijft stromen’
Medicijnresten
In de duinen naast Scheveningen wijzen alleen de vele groene winputten erop dat hier drinkwater wordt gezuiverd. Verder kwetteren er vogels en doet een zacht briesje wat zand opstuiven. Ondergronds gebeurt het echte werk. Wanneer het geïnfiltreerde water eenmaal is doorgesijpeld tot de zoetwaterbubbel onder de duinen, blijft het daar twee tot drie maanden liggen, daarna volgt een aantal technische stappen in het zuiveringsproces.
Vervolgens wordt er poederkool aan het water toegevoegd, om onder andere PFAS te verwijderen. Het is een soort Norit, een bekend medicijn tegen diarree, in poedervorm. „Het zwarte poeder is heel poreus, er zit zelfs zo veel ruimte tussen de poriën dat de interne oppervlakte van één korrel opgeteld zo groot is als een voetbalveld”, legt Karin Lekkerkerker uit. „Daardoor kan het veel slechte stoffen aan zich binden.”
Als het water waar wij mee beginnen niet zo vies zou zijn, zouden we ook minder moeite hoeven doen om al die rommel er weer uit te halen
Zuivering van het drinkwater is voor een groot deel gericht op het ongedaan maken van vervuiling die eerder juist aan dat water is toegevoegd. Dat gebeurt buiten de landsgrenzen, waar de Maas ontspringt, maar ook in Nederland. „Bronbescherming is misschien wel ons mantra”, zegt Nicole van Veldhoven. „Als het water waar wij mee beginnen niet zo vies zou zijn, zouden we ook minder moeite hoeven doen om al die rommel er weer uit te halen.”
Dat gaat om allerlei soorten lozingen van fabrieken en bedrijven – die daar meestal een vergunning voor hebben, en soms ook niet. En ook om uitgespoelde bestrijdingsmiddelen en mest, dat vol zit met nitraat en fosfaat. Steeds vaker gaat het ook om medicijnresten die via het riool ook in het oppervlaktewater terechtkomen. En om PFAS, waarvan steeds duidelijker wordt hoe schadelijk het is voor mensen. Gemiddeld eens per jaar is het water in de afgedamde Maas zo vervuild dat Dunea de inname tijdelijk moet stopzetten.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155801/data124082068-61c24a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HbZkhOzgm0Jj40EL8Fh-G05uorc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155801/data124082068-61c24a.jpg 1920w”>De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155804/data124082059-da0bb3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/lkj3wjbYBIR0h-Q1K6L7E-pIci0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155804/data124082059-da0bb3.jpg 1920w”>Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater.
Foto’s: Bram Petraeus
Met name PFAS is een grote uitdaging voor drinkwaterbedrijven. Deze groep chemicaliën wordt gebruikt in álles, van anti-aanbakpannen tot waterdichte jassen, en is onverwoestbaar. Het hoopt zich op in het menselijk lichaam en kan daar het immuunsysteem aantasten. „Dunea blijft daarom graag ver onder de Europese norm zitten”, zegt systeemingenieur waterzuivering Bram Martijn, al wordt de door het RIVM geadviseerde richtwaarde nog niet altijd gehaald – die is een stuk lager omdat ook PFAS die via andere routes het menselijk lichaam inkomen daarin worden meegenomen.
Dat vergt veel technische aanpassingen. Hij loopt een kleine ruimte in waar vier buizen boven elkaar hangen. „We moeten meer drinkwater gaan maken en voor het nieuwe, aanvullende systeem hebben we nu een proef lopen met membranen, een heel dun vlies dat álles, dus ook PFAS, uit het water haalt.” Dat werkt goed, maar er verdwijnen ook veel goede stoffen uit het water, zoals calcium en magnesium. Een optie is om die stoffen er later weer aan toe te voegen. „Maar wij willen dit systeem gebruiken voor een deel van het water, dat we dan weer mengen met de rest”, zegt Martijn.
Rantsoen
De aanvoer van rivierwater is in Nederland relatief constant. Tot 1974 haalde Dunea water uit de Lek, die voortkomt uit de Rijn, een rivier die wordt gevoed door smeltende gletsjers uit de Alpen. Vanwege de grote vervuilingen uit met name het Ruhrgebied in die tijd, schakelde het bedrijf over naar de Maas, een regenrivier. Nu kan het bedrijf uit beide rivieren innemen. Maar door klimaatverandering verdwijnen de gletsjers en is het vaker langere periodes droog.
„Klimaatverandering is een niet te onderschatten probleem voor drinkwater”, zegt directeur Drossaert. „Bij droogte is er niet alleen minder water, maar is het water dat er stroomt ook minder verdund en is zuivering moeilijker.” Bij meerdere droge zomers achter elkaar, zoals tussen 2018 en 2022, zijn drinkwaterbedrijven aangewezen op hun reserves. „Dat lukte toen nog net, maar het kan niet eindeloos voortduren”, zegt Drossaert. De uiterste consequentie? „Dat mensen op rantsoen moeten. Drie à vier liter per dag. Genoeg om mee te leven. Maar douchen kan dan niet meer.”
Zo ver is het nog lang niet. Maar drinkwaterbedrijven moeten ver in de toekomst kijken. Dunea experimenteert met het zuiveren van brak water. „De Lek is aan het verzilten door zeespiegelstijging en drinkwater maken uit de Noordzee is op de hele lange termijn ook een optie”, zegt Drossaert. „Maar ontzilten is superingewikkeld. En waanzinnig energieslurpend. We sloten het vroeger uit, maar nu niet meer.”
Drossaert klinkt alarmistisch, maar benadrukt dat het, alles bij elkaar, uiteindelijk een oplosbaar probleem is. „Politici hebben alleen zoveel uitdagingen. Terwijl: we moeten nu wat gaan doen. En dan is het ook niet in één keer verholpen allemaal.” Hij zucht. „Een echte, toekomstbestendige oplossing gaat sowieso jaren duren.”
Kwetsbare kinderen worden in Nederland „onvoldoende beschermd”, bleek drie jaar geleden uit een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Inmiddels is de situatie niet veel beter. Nog altijd „krijgt niet elk kind dat ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd tijdig passende bescherming en hulp”, signaleert de inspectie dezer dagen.
Schadelijk is vooral hoe traag gezinnen in onveiligheid worden geholpen. Zo moet een kind gemiddeld 47 dagen wachten op een vaste jeugdbeschermer (die hulp regelt voor kinderen), terwijl dat wettelijk maximaal vijf dagen mag duren.
Ook de communicatie laat vaak te wensen over. Een voorbeeld: een moeder en haar tienjarige dochter krijgen al langere tijd hulpverlening, er was ook een gezinsvoogd. Vervolgens is het meisje uit huis geplaatst. „Moeder wist van niks”, aldus de inspectie. Moeder hoorde toen ze haar dochter van school haalde „dat zij al was opgehaald door iemand anders”. Sindsdien woont de dochter op 160 kilometer van haar moeder en zusjes.
Lees ook
Als de jeugdzorg voor achttienjarigen stopt, leidt dat soms tot dakloosheid
Snotneus
Het systeem van kinder- en jeugdbescherming, wordt regelmatig gezegd, is failliet. Incidenten, zoals de dood van een veertienjarig meisje vier jaar geleden in Amsterdam en, dit jaar, de mishandeling van een pleegmeisje in Vlaardingen, dragen bij aan dat beeld. Plannen liggen klaar om het systeem anders in te richten. Deze gaan voorlopig door, hebben de betrokken bewindspersonen, staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) en staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, VVD) dinsdag besloten. Het huidige stelsel „schiet tekort”, schrijven ze in een Kamerbrief. Vooruitlopend op een nieuwe, slagvaardiger werkwijze werken sinds twee jaar instellingen in elf regio’s samen in ‘proeftuinen’ van een programma van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In deze proeftuinen hanteren instanties voor jeugdbescherming, Veilig Thuis en ook, deels, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) samen een eenvoudige, ‘integrale’ werkwijze. Die instanties gaan volgens de beide bewindslieden op in een nieuwe organisatie. „In de plaats van bestaande organisaties”, schrijven ze. De opzet moet voorkomen dat ouders steeds opnieuw hun verhaal moeten doen tegen nieuwe hulpverleners, waardoor veel tijd verloren gaat.
De nieuwe werkwijze is bovendien niet meer alleen gericht op het belang van het kind, maar op dat van het hele gezin. Zo kan het systeem uit het slop worden getrokken, stelt directeur David Lamas van dit ‘Toekomstscenario’, een programma binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid. Want, zegt hij: „Ik onderschrijf dat het systeem failliet is.”
Volgens Lamas en de medewerkers in de proeftuinen hebben problematische huishoudens dikwijls geen bescherming nodig, maar hulp. Lamas: „Er is van alles aan de hand in die gezinnen. Er wordt heus niet gebeld omdat iemand met een snotneus loopt. Er zijn zorgen. De vraag is vervolgens wat je als professional een veilige of een onveilige situatie vindt. Als je met deze mensen in gesprek gaat zonder meteen te zwaaien met eventuele dwangmaatregelen, dan zien we een enorme samenloop tussen inkomensproblematiek en huisvesting en vaak ook nog eens ggz-problematiek bij een van de ouders. Ga je dan inzetten op het gedrag of op die factoren die dat gedrag veroorzaken? Dus: ga je beschermen of ga je helpen?”
Uithuisplaatsing
Waar in de praktijk bij een melding van huiselijk geweld het gezin steeds opnieuw aan hulpverleners met verschillende bevoegdheden zijn verhaal moet doen, wordt in de nieuwe werkwijze een kind toegewezen aan een vast duo. Dat bestaat uit een hulpverlener van een lokaal, gemeentelijk team en een veiligheidsmedewerker uit een regionaal team van de samenwerkende instanties, die beoordeelt of en welke maatregelen nodig zijn om een kind te beschermen, bijvoorbeeld door het onder toezicht of uit huis te plaatsen.
En wat blijkt? In slechts 8,6 procent van de 1.268 huishoudens die in de elf proeftuinen werden behandeld, zo melden de staatssecretarissen in hun brief, heeft die behandeling geresulteerd in een maatregel om een kind te beschermen. Andere meldingen worden afgewikkeld met andere vormen van hulpverlening. Lamas: „Veel professionals zeggen dat ze in de reguliere praktijk vermoedelijk een beschermingsmaatregel hadden aangevraagd en ook gekregen. Nu beoordelen ze anders wat veilig en onveilig is. Als blijkt dat wij het aantal maatregelen kunnen reduceren, betekent dit dat heel veel gezinnen helemaal niet in de keten van bescherming thuishoren. Daar kan ik boos om worden, want die beschermingsmaatregelen zijn zeer ingrijpend. Je zou je als overheid kapot moeten schamen.”
Anderzijds is volgens Lamas „sneller en daadkrachtig” ingrijpen gewenst in gevallen van echte misstanden. „Door geen scherpe keuzes te maken, doen wij dat niet goed en doen we de slachtoffers geen recht.”
Kabinet
Toch zijn er ook bezwaren tegen de nieuwe werkwijze. De RvdK zegt weliswaar „volop mee te doen” in de proeftuinen, maar stelt ook dat de nieuwe werkwijze „geen antwoord” geeft op de dringendste kwestie: het gebrek aan passende hulp voor kinderen uit ‘problematische’ gezinnen. „We doen alles om ervoor te zorgen dat een kind thuis kan blijven wonen, met de juiste hulp. Helaas loopt het in de praktijk vaak anders”, schreef de RvdK in een brief samen met andere organisaties ruim twee jaar geleden aan het kabinet. „Thuis blijven wonen is geen optie zonder voldoende passende hulp. En uithuisplaatsing is ook geen optie als er geen passende hulp is die bijdraagt aan de veilige terugkeer van het kind. Het gebrek aan passende hulp maakt het ons te vaak onmogelijk om ons werk goed te doen.”
Het is belangrijk dat iemand met een frisse blik naar het gezin kijkt als een maatregel van kinderbescherming wordt overwogen
De RvdK bestrijdt ook dat het aantal beschermingsmaatregelen in de nieuwe werkwijze drastisch daalt, hoewel men als bewijs daarvoor geen andere cijfers kan leveren. „Het gaat om relatief kleine aantallen”, meldt een RvdK-woordvoerder, aangezien het in de experimenten gaat om ruim twaalfhonderd gezinnen, terwijl de RvdK „ruim twaalfduizend beschermingsonderzoeken per jaar” uitvoert.
Andere kanttekeningen bij de nieuwe werkwijze kwamen, eerder dit jaar, van een Adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Die benadrukt onder meer het belang van een onafhankelijk oordeel over een gezin, door de RvdK, náást dat van de regionale veiligheidsteams. Want is het gewenst dat deze teams niet alleen een gezin bijstaan, hulp verlenen, maar óók een onafhankelijk advies uitbrengen aan de kinderrechter over een eventuele uithuisplaatsing? Deze commissie Van Dooijeweert vindt van niet. Het wegvallen van een onafhankelijk oordeel kan de onafhankelijkheid van de jeugdbeschermers schaden en bij ouders „de schijn van partijdigheid” wekken.
Ook de „zorgvuldigheid” zou eronder kunnen lijden: „Het is belangrijk dat iemand met een frisse blik naar het gezin kijkt als een maatregel van kinderbescherming wordt overwogen.” Een pleidooi, derhalve, om wel samen te werken, maar daarnaast de RvdK een aparte stem te geven. Bovendien, meent de commissie, kan verdere regionale samenwerking de uniformiteit van de beoordelingen schaden; het zou verschil kunnen maken in welk deel van het land je woont. Niettemin zal „een aantal nader te bepalen taken” van de RvdK opgaan in de nieuwe ‘regionale veiligheidsteams’ van de huidige experimenten, zo hebben de twee staatssecretarissen dinsdag laten weten.
Schulden
De RvdK oogst regelmatig kritiek; zijn oordelen en adviezen aan de kinderrechter worden weleens in twijfel getrokken. Zo oordeelde de RvdK dat het Vlaardingse meisje dat werd mishandeld het „fijn” had bij haar pleegouders, dat haar gedrag zich bij hen goed had ontwikkeld, dat ook de schoolse ontwikkeling „zeer positief” was verlopen en dat, ten slotte, de pleegouders „liefdevol en zorgzaam” voor haar waren.
Lees ook
‘Pleegmeisje uit Vlaardingen herstelt nooit meer: ze kan niet praten, niet staan, niet lopen’
Daarnaast, stelt onder anderen Lamas, zijn de onderzoekers van de RvdK zo bevreesd geworden voor incidenten die in de media vaak breed worden uitgemeten, dat men „defensief” opereert en veel vaker grijpt naar een zwaar middel dan wenselijk. Lamas: „Veel professionals laten risicomijdend gedrag zien, met als gevolg dat we in Nederland heel veel gezinnen en huishoudens onder toezicht hebben gesteld. Daar moeten we een maatschappelijke discussie over voeren.”
Hij geeft een „mooi voorbeeld”: een moeder met drie kinderen heeft een niet te saneren schuld van 16.000 euro, als gevolg waarvan zij haar huis zal worden uitgezet. „Met als gevolg dat ook haar drie kinderen uit huis worden gezet.” De uithuisplaatsing zou veel meer hebben gekost. „Terwijl met het saneren van die schuld de kinderen bij hun moeder zouden kunnen blijven.”
Lamas zucht. „Is dat vervolgens dan een ideaal gezin? Nee. Dat gezin heeft stut en steun nodig. Maar het geeft wel aan dat je beter zij aan zij met een moeder kunt staan en vragen wat nodig is, dan alleen te kijken naar wat veilig is.”
Lees ook
Een nieuwe aanpak in de jeugdzorg, simpeler en met meer aandacht voor het héle gezin, lijkt te werken
Oud-directeur van het Moam Martijn N. is op 23 oktober veroordeeld tot achttien maanden celstraf wegens ontucht met twee minderjarigen en een aanranding. Tegelijkertijd werd hij vrijgesproken van zes verkrachtingen en twee pogingen tot verkrachting wegens gebrek aan bewijs. Tegen N. was acht jaar cel geëist.
De rechtbank beoordeelde de zedenzaken met het ‘oude toetsingskader’. Sinds 1 juli van dit jaar is nieuwe zedenwetgeving van kracht: de belangrijkste vernieuwing is dat bij seks sprake moet zijn van duidelijke instemming. Het OM laat weten dat het ontevreden is met de vrijspraak voor de verkrachtingen en de pogingen daartoe.
Naast de gevangenisstraf kreeg N. ook een proeftijd van twee jaar opgelegd, een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. Bovendien moet hij aan zijn drie slachtoffers een schadevergoeding van in totaal 12.000 euro betalen. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met verzachtende omstandigheden voor N.: zo heeft de strafzaak drieënhalf jaar op zich laten wachten, was er veel media-aandacht en is N. als gevolg van de publiciteit rond deze zaak zijn bedrijf kwijtgeraakt.
‘Kort door de bocht’
Gerard Spong, de advocaat van N., laat weten dat hij het hoger beroep met vertrouwen tegemoet ziet. Kort na de veroordeling van zijn cliënt had Spong het over een „eclatante overwinning”. Margreet de Boer, de advocaat van de slachtoffers, is blij dat het OM in hoger beroep gaat. „Daar zijn genoeg redenen voor. Ik vind dat de rechtbank op een aantal punten wel erg kort door de bocht is gegaan, vooral waar het de hoge bewijslast voor de slachtoffers betreft om hun verzet aan te tonen”, zegt ze. Ze voegt eraan toe dat de slachtoffers opgelucht zijn dat het OM de uitspraak van de rechtbank niet volgt.
De zaak tegen N. kwam in 2021 aan het licht door onderzoek van Het Parool en NRC: 28 mannen beschuldigden N. van gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Achttien slachtoffers meldden zich daarna bij de politie, van wie er elf aangifte hebben gedaan.
Lees ook
Martijn N. komt na 3,5 jaar voor de rechter: ‘Ik zag hem in Amsterdam lopen en daar werd ik paniekerig van’