Anjet Daanje wint met ‘Het lied van ooievaar en dromedaris’ ook Libris Literatuur Prijs

Literatuurprijs Het lied van ooievaar en dromedaris is „een roman van de buitencategorie”. Voor het eerst wint één boek de twee grote prijzen.

Anjet Daanje schreef een roman „van internationale allure”.
Anjet Daanje schreef een roman „van internationale allure”.

Foto Kees van de Veen

Het is een literair unicum: met de toekenning van de Libris Literatuur Prijs 2023 aan Anjet Daanje gingen voor het eerst de twee grote Nederlandse literatuurprijzen naar één en hetzelfde boek. Maar Het lied van ooievaar en dromedaris is dan ook „een roman van de buitencategorie”, aldus de jury, bij monde van voorzitter Beatrice de Graaf. Een roman die „alle kwalificaties in zich heeft om uitzonderlijk te zijn”, een roman „van internationale allure die grens- én genreoverschrijdend is”. Daanje (1965) ontving de prijs, ter waarde van 50.000 euro, maandagavond in de live-uitzending van Nieuwsuur vanuit het Amsterdamse Felix Meritis. In november ontving ze al de Boekenbon Literatuurprijs, ook 50.000 euro groot.

Een unieke dubbelslag, maar niemand van de aanwezigen kon compleet verrast zijn. Bij verschijning afgelopen zomer werd Daanje al met de grootste lof onthaald, ook in deze krant, en de roman was de kampioen van de eindejaarslijstjes van literair critici. En zo gedoodverfd als Daanje was een Libriskandidaat zelden.

In de Volkskrant noemde boekenredacteur Wilma de Rek het dit weekend „ondenkbaar” dat Het lied van ooievaar en dromedaris de prijs niet zou krijgen. De roman is „zo geweldig goed”, schreef De Rek „dat het alle schrijvers in de omgeving ervan laat verbleken tot kleine krabbelaars”. Criticus Kees ’t Hart maakte in De Groene Amsterdammer onderscheid tussen „wel goede boeken”, waarvan er ieder jaar wel eentje bekroond wordt, en „echt goede boeken”. Daanje hoorde tot die laatste categorie, „het kan gewoon naast Nabokov, Van Bruggen, Flaubert, Mary Shelley, Franzen, Kafka in de kast staan”.

Slechts vier keer een vrouw

Daarmee was de toekenning aan Daanje nog geen vanzelfsprekendheid. Statistisch gezien had zij de wind nog niet meteen mee: in dertig jaar ging de Libris Literatuur Prijs slechts vier keer eerder naar een vrouw. En wie de Boekenbonprijs al won (of de voorloper: de AKO Literatuurprijs), kreeg nog nooit óók de Libris. Bovendien: „De traditie wil dat de Libris-jury graag verrast”, zoals Trouw dit weekend schreef. Zo legde de gedoodverfde favoriet in 2020, Manon Uphoffs Vallen is als vliegen, het af tegen de verrassende winnaar Uit het leven van een hond van Sander Kollaard. Vorig jaar won, ook verrassend, de nog vrij onbekende Mariken Heitman.

Een jury die impact wil hebben, had wellicht meer kunnen betekenen voor de andere Libris-genomineerden – Oek de Jong, Donald Niedekker, Yves Petry, Peter Terrin en Peter Zantingh. Met veertigduizend verkochte exemplaren is Het lied van ooievaar en dromedaris tot dusver al het succesvolst.

En actueel was het boek ook al nauwelijks te noemen. „Als de wereld verandert, verandert de literatuur”, begon het juryrapport, waarmee duidelijk werd dat de jury juist wel speciaal oog had voor boeken waarin prangende thema’s uit de actualiteit tot een menselijke maat werden teruggebracht: klimaatverandering (bij Niedekker, Petry en Zantingh) en artificiële intelligentie (bij Terrin). Daanjes roman gaat daarentegen over de eeuwenlange doorwerking van een negentiende-eeuwse Engelse schrijfster en haar literaire meesterwerk, en daarmee over een ‘leven’ na de dood en de kracht van literatuur.

Dat zo’n roman toch tussen dat hedendaagse gewoel paste, wekte al de indruk dat Daanjes boek tot de buitencategorie werd gerekend. De Librisjury sprak maandagavond van „een ongeëvenaard literair bouwwerk”.


Lees ook dit interview met Anjet Daanje: ‘Halverwege denk ik altijd: waarom schrijf ik niet een normaal boek?’