Amerikaanse gelovige in lokale productie

Recensie

Lees-, kijk- of luistertips van de economieredactie

Niets mis met de deglobalisering, betoogt Rana Foroorhar in Homecoming. Lokale productie is goed voor de regio en het milieu. Oude wijn in nieuwe zakken, stelt Milo van Bokkum.

Sensoren verzamelen informatie over alle factoren die de ontwikkeling van planten beïnvloeden.
Sensoren verzamelen informatie over alle factoren die de ontwikkeling van planten beïnvloeden.

Foto Jonas Gratzer, Getty Images

Zit er dan toch een „fatale” fout in het concept van de ‘verticale boerderij’? Het begint er wel op te lijken, schreef techblad Wired onlangs.

Jarenlang waren de donkere ruimtes met paars licht en kasten met gewassen een hype: in de toekomst zouden flatbewoners zo hun eigen gewassen kunnen kweken. De grote, biodiversiteit-verstorende boerderijen zouden niet meer nodig zijn.

Het lijkt anders uit te pakken, aldus Wired. De hoge energieprijzen hebben duidelijk gemaakt dat een verticale boerderij runnen zomaar erg duur kan zijn. En ook het opstarten is tamelijk kostbaar. Veel start-ups die zich ermee bezighouden, zitten in de financiële problemen.

De berichtgeving over dit type landbouw is interessant voor wie ook Homecoming leest, geschreven door Rana Foroohar, columnist van zakenkrant Financial Times. Daarin beargumenteert de Amerikaanse dat vertical farming een geniale innovatie is, die ons voedselsysteem snel op z’n kop zal zetten. In haar boek betoogt ze dat lokale productie niet alleen wenselijk is, maar in de toekomst ook onvermijdelijk zal zijn.

Foroohar is klaar met globalisering, een systeem dat volgens haar niet goed functioneert. Het produceren van goederen op de goedkoopste plek, met name China, heeft menig regio in de Verenigde Staten goede banen gekost. Bovendien maakt globalisering landen kwetsbaar. Zo is de wereld afhankelijk van chips waarvan de productie grotendeels in Taiwan plaatsheeft. Ook de productie van voedsel is in hoge mate geconcentreerd: in de VS gaat veel varkensvlees door één fabriek in North Carolina.

Wat Foroohar wil, is een aanzet geven tot een nieuw systeem. Volgens haar zijn de contouren ervan al zichtbaar, en is de komst onafwendbaar. President Joe Biden is inmiddels bezig vast te stellen welke cruciale productieketens de VS in eigen hand moeten houden. China en VS komen steeds meer los van elkaar te staan.

De wereld begint volgens Foroohar te snappen dat het relevant is wáár iets gemaakt wordt. Bij de globalisering in de voorbije decennia draaide het alleen maar om prijs en aandeelhouderswaarde.

Dat dit nu verandert, betekent niet dat alles duurder wordt, meent Foroohar. Er zijn namelijk genoeg manieren waarop lokale productie volgens haar concurrerend kan werken.

Foroohar voert het Amerikaanse kledingmerk American Giant op, een zeldzaam voorbeeld van een bedrijf dat in de VS kleding produceert, op basis van katoen die eveneens in dat land is geteeld. Het verkoopt vooral online. Dat is cruciaal, volgens eigenaar Bayard Winthrop. Zo bespaart het bedrijf op de kosten van winkels. Bovendien krijgt het zo vitale data over klanten, wanneer ze terugkomen om nieuwe kleding te kopen bijvoorbeeld.

In de toekomst, verwacht Foroohar, zullen meer consumenten zich aangetrokken voelen tot het concept van American Giant. Immers, lokale producten kopen is hot, vooral sinds Covid-19. Win-win, aldus Foroohar: beter voor het milieu en beter voor de lokale economie.

Lofzang op Biden

Homecoming is een op de VS gericht pamflet met de boodschap: deglobalisering is niet erg, het is een kans. Om de VS te ‘repareren’ en welvaart terug te brengen naar regio’s waar die eerder is verdwenen. En om productieketens korter en minder kwetsbaar te maken, zodat ze beter bestand zijn tegen pandemieën of klimaatrampen.

Het boek is tevens een lofzang op Biden, die volgens Foroohar de juiste stappen zet om banen in de maakindustrie te creëren. Volgens haar was de vorige president, Donald Trump, in weerwil van diens retoriek, daar niet serieus mee bezig.

Het is allemaal niet oninteressant en de thematiek zeer actueel, maar het boek kent één groot probleem: het is erg voorspelbaar en inhoudelijk absoluut niet nieuw. Ja, China heeft de eigen industrie gesteund. Veel steden in de VS zijn in verval geraakt door deïndustrialisatie. Daar heeft Trump electoraal van geprofiteerd. En, oh ja: alle chipmachines staan in Taiwan. En wie weet, komt er wel oorlog!

Dit alles leest als een samenvatting van de kranten van de afgelopen paar jaar. Bij de oplossingen die ze voorstelt, is het nog meer van hetzelfde: 3D-printers (onder meer voor huizen), de blockchain, die verticale boerderijen dus, en de eerder genoemde geautomatiseerde fabrieken waardoor productie in het Westen gemakkelijk weer uit kan.

Het probleem is dat dit al jaren geroepen wordt – vooral in jubelende persberichten – en dat het met al die ontwikkelingen nog allerlei kanten op kan. Dat blijkt wel uit de problemen met de ‘kastboerderijen’. Het is te vroeg om al die nieuwe technologieën op het schild te hijsen als ultieme oplossing.

Arbeidskosten

Foroohar is ook op een aantal andere punten niet helemaal overtuigend. Dat consumenten – en met name jongeren – steeds meer geïnteresseerd zouden zijn in lokale producten, blijft een aanname die niet uitgebreid onderbouwd wordt. En fabrieken zonder personeel – dat klinkt aantrekkelijk, maar het is nogal kort door de bocht om te stellen dat verschillen in arbeidskosten wereldwijd zo gemakkelijk op te lossen zijn. Niet voor niets treedt reshoring maar mondjesmaat op: goedkope arbeid is bij bedrijven nog altijd in trek. Om diezelfde reden schatte het Internationale Monetaire Fonds de potentiële economische krimp door deglobalisering recent op 7 procent.

Daar komt bij dat Homecoming erg uitgesponnen is. Veel punten keren herhaaldelijk terug. Om er twee te noemen: dat het dom was om in de Verenigde Staten het hoger beroepsonderwijs af te schaffen, en dat veel Amerikanen met hoge studieschulden kampen, wat de bestedingen drukt. Foroohar gaat in vogelvlucht de wereld over en schetst hier en daar aardig in welk tijdsgewricht die zich bevindt. Als lezer blijf je vooral achter met een sterk tsja-gevoel.