Met gepaste trots presenteerde de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s in de zomer van 2022 zijn eerste rapport over diversiteit, gelijkheid en inclusie. Onder een vrolijke illustratie van werknemers van verschillende achtergronden zette het bedrijf zijn strategieën en doelen uiteen om die waarden binnen het concern te bevorderen.
„We diversifiëren ons leiderschapsteam”, noteerde de multinational uit Chicago als doelstelling nummer één op weg naar „een meer gelijkwaardige toekomst”. Het bedrijf nam zich voor om het aandeel van „ondervertegenwoordigde groepen in leiderschapsposities in de VS per eind 2025 te verhogen tot 35 procent” – eind 2021 was dat 30 procent.
Inmiddels werkt de link onder die doelstelling niet meer. Vorige week verklaarde McDonald’s dat het sommige onderdelen van zijn diversiteitsbeleid beëindigt, waaronder specifieke doelen voor de vertegenwoordiging van minderheidsgroepen onder leidinggevenden. Ook stopt het met een programma om toeleveranciers aan te moedigen diversiteitstrainingen te ontwikkelen en meer leden van minderheidsgroepen in leidinggevende posities aan te stellen.
McDonald’s staat niet alleen. Een groeiend aantal grote Amerikaanse bedrijven, waaronder supermarktketen Walmart, vliegtuigbouwer Boeing, autoproducent Ford en bouwmarktketen Lowe’s, hebben de afgelopen maanden hun doelen op het gebied van zogeheten DEI (‘Diversity, Equity and Inclusion’) afgezwakt. Techgigant Meta liet vrijdag eveneens weten ze af te bouwen, omdat „het juridische en politieke landschap rondom diversiteit, gelijkheid en inclusie in de Verenigde Staten verandert.”
Mark Zuckerberg, bestuursvoorzitter van het moederbedrijf van Facebook, Instagram en WhatsApp, haalde vrijdag in de populaire podcast van Joe Rogan fel uit naar diversiteitsbeleid bij Amerikaanse bedrijven. Volgens hem is dat te ver doorgeschoten en wordt inmiddels „gesteld dat masculiniteit slecht is”. De wereld kan volgens Zuckerberg juist „meer mannelijke energie” gebruiken. „Ik denk dat een cultuur die agressie wat meer viert een heel eigen positieve waarde heeft.”
Daarmee is diversiteitsbeleid in het Amerikaanse bedrijfsleven op zijn retour, na een stevige opmars enkele jaren geleden in het kader van de ‘Black Lives Matter’-beweging, die volgde op de dood van George Floyd door politiegeweld in Minneapolis in 2020. Bedrijven buitelden toen over elkaar heen om ambities op het gebied van gelijke behandeling uit te dragen, trainingen rond vooroordelen te organiseren en ‘diversiteitsofficieren’ aan te stellen.
Trump uitgesproken tegenstander
De terugslag hangt samen met fel verzet in conservatieve kringen in de VS tegen die trend. Zij vechten DEI-beleid, dat ze hekelen als woke, juridisch aan, omdat ze vinden dat het ‘positieve discriminatie’ van minderheden aanwakkert. En ze voelen zich gesterkt door de herverkiezing van Donald Trump, een uitgesproken tegenstander van diversiteitsbeleid bij de overheid en in het bedrijfsleven. Naar verwachting zal zijn aankomende regering van de ontmanteling van DEI-initiatieven een prioriteit maken.
„De impact van de verkiezingen op DEI-beleid is enorm”, zei Jason Schwartz van advocatenkantoor Gibson Dunn in New York tegen persbureau AP. De firma heeft meer dan vijftig grote bedrijven geholpen hun DEI-programma’s juridisch door te lichten. „De tegenstanders van deze programma’s winnen de woordenstrijd en hebben veel momentum in de rechtszaal. Dus ik denk dat het een serieuze bedreiging is.”
Hoewel het verzet tegen diversiteitsbeleid door de terugkeer van Trump in een stroomversnelling is geraakt, begon het al eerder. Keerpunt was een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof in juni 2023. Het Hof, dat wordt gedomineerd door conservatieve rechters, oordeelde dat positieve discriminatie bij de toelating van studenten door universiteiten en hogescholen op basis van ras ongrondwettelijk is. Daarmee maakte het een einde aan een decennialange praktijk van ‘affirmative action’, waarmee onderwijsinstellingen diversiteit van hun studenten waarborgden – een progressief stokpaardje.
Lees ook
Hof VS: onderwijs mag niet langer ‘positief’ discrimineren op basis van etniciteit of ras
Hoewel die uitspraak niet direct betrekking had op ondernemingen, liggen sindsdien ook DEI-programma’s in het bedrijfsleven onder een juridische loep. Conservatieve tegenstanders vechten diversiteitsprogramma’s aan die prioriteit geven aan historisch gemarginaliseerde groepen, omdat ze hen zouden bevoordelen ten koste van andere Amerikanen. Dat is volgens hen in strijd met anti-discriminatiewetgeving. Ze hebben de afgelopen anderhalf jaar tientallen zaken aangespannen tegen initiatieven die er bijvoorbeeld op zijn gericht dat contracten worden toegekend aan bedrijven die worden bestuurd door vrouwen of leden van minderheidsgroepen werken.
Zo kreeg het Fearless Fund, een fonds voor durfkapitaal in Atlanta, een proces aan zijn broek over een programma waarbij 20.000 dollar werd verstrekt aan kleine ondernemingen die werden geleid door minstens één vrouw van kleur. Volgens de conservatieve activist Edward Blum was dat discriminerend tegenover witte mensen. In september werd die zaak geschikt; het programma is beëindigd (durfkapitaal voor bedrijven van zwarte en latina vrouwen in de VS maakt volgens de belangenorganisatie digitalundivided ongeveer 1 procent uit van het totaal).
Bedrijven herzien nu hun DEI-beleid om ervoor te zorgen dat ze geen juridische risico’s lopen, zegt Allan Schweyer, onderzoeker bij The Conference Board, een onafhankelijke denktank in New York, telefonisch. „De uitspraak van het Hooggerechtshof heeft zijn weerslag op het bedrijfsleven, waarbij leiders inzien dat sommige programma’s – zeker alles dat te maken heeft met quota – juridisch riskant kunnen zijn. Dus als je een doelstelling hebt van 50 procent vrouwen in leiderschapsposities per 2028, kan dat worden opgevat als een quotum en juridisch worden aangevochten. Ondernemingen bekijken dat met hun juridische teams en doen aanpassingen. Tegenstanders vinden dat de slinger te ver is doorgeslagen, en nu vindt er een correctie plaats.”
Zo verklaarde Walmart, de grootste detailhandelaar ter wereld, eind november dat het geen voorrang meer zou geven aan leveranciers die eigendom zijn van vrouwen of leden van minderheidsgroepen. Daarnaast trok Walmart zich, evenals een aantal andere bedrijven, terug uit een prominente jaarlijkse rapportage van de Human Rights Campaign over de inclusie van lhbti-werknemers op de werkvloer.
‘Krankzinnige ideologie’
De stappen van Walmart volgden op een gesprek met de conservatieve activist Robby Starbuck, die bedrijven met progressief DEI-beleid aan de schandpaal nagelt op het sociale medium X. „Je zult zien dat de markt het komende jaar de bedrijven beloont die het juiste besluit nemen, en de bedrijven straft die vasthouden aan elk onderdeel van deze krankzinnige ideologie”, zei Starbuck tegen de Financial Times.
Want in het gepolariseerde politieke klimaat in de VS loopt het debat over diversiteitsbeleid hoog op. ‘DEI’ werd een verguisde term onder conservatieven, en ‘DEI hire’ een neerbuigende term voor een persoon die zou zijn aangenomen om kenmerken als etniciteit, geslacht of seksuele geaardheid, in plaats van kwalificaties. Zo werd Claudine Gay, de eerste zwarte vrouw aan het hoofd van Harvard, die vorig jaar ontslag nam na hevige kritiek over haar getuigenis tegenover het Congres over antisemitisme op de campus, door rechts aangevallen als een ‘DEI hire’.
Critici gaan zover om een volgens hen misplaatste focus op DEI de schuld te geven van een reeks debacles, waaronder de instorting van de Francis Scott Key-brug in Baltimore in maart, de val van de Silicon Valley Bank een jaar eerder en de IT-storing bij cyberveiligheidsbedrijf CrowdStrike die in juli onder meer het vliegverkeer ontregelde. Bewijs voor een direct verband ontbreekt daarbij. Momenteel wordt Kristin M. Crowley, de eerste vrouwelijke en openlijk lesbische commandant van de brandweer in Los Angeles, in die trant op sociale media bestookt met seksistische en homofobe haat. Ze zou meer bezig zijn met diversiteitsbeleid dan met het blussen van de vuurzeeën, tieren critici.
Lees ook
Brandweercommandant Los Angeles doelwit van seksistische en homofobe laster: ‘Het boeit ons niet dat je lesbisch bent, blus die brand!’
Door de herverkiezing van Trump maken vurige tegenstanders van DEI-beleid zich nu op om het Witte Huis te betrekken. Zo wordt Trumps voormalige adviseur Stephen Miller zijn plaatsvervangende beleidschef. Als hoofd van de organisatie America First Legal was Miller de drijvende kracht achter een strategie om diversiteitsprogramma’s juridisch aan te pakken. Aankomend vicepresident J.D. Vance, senator uit Ohio, diende vorige zomer een wetsvoorstel in om DEI-programma’s bij de federale overheid af te schaffen.
Positief over diversiteitsbeleid
Toch betekent dat nog niet dat alle inspanningen op het gebied van diversiteit in het Amerikaanse bedrijfsleven ten einde komen. Uit onderzoek blijkt dat Amerikaanse werknemers en zakelijke leiders vrij positief zijn over diversiteitsbeleid op de werkvloer. Zo concluderen Schweyer en zijn collega-onderzoekers van The Conference Board dat twee derde van hen vindt dat DEI een positieve invloed heeft op hun werkervaring. Ruim 75 procent van de bedrijven waar ondervraagden werken, heeft een actief diversiteitsbeleid. In totaal bleek 79 procent van de ondervraagden het met dat beleid eens: 58 procent vindt die inspanningen goed en 21 procent vindt zelfs dat er meer zou moeten worden gedaan. „Het lijkt erop dat DEI-waarden tot op zekere hoogte zijn ingebed in de activiteiten, het beleid en de cultuur van de meeste ondernemingen in de VS”, schrijven de onderzoekers.
Er zijn dan ook bedrijven die hun DEI-beleid niet terugschroeven. Zo verwerpt techgigant Apple een poging van het rechtse National Center for Public Policy Research om het concern daartoe te bewegen, werd zondag bekend. Die is overbodig, stelt het concern. „Apple is een werkgever die gelijke kansen biedt en niet discrimineert bij het werven, aannemen, opleiden of promoveren op welke basis dan ook die beschermd wordt door de wet.” Groothandelaar Costco wijst een soortgelijke campagne tegen dat bedrijf met kracht af. „Onze belofte van een onderneming die geworteld is in respect en inclusie is passend en noodzakelijk”, schrijft het.
Volgens Schweyer is het daarom „ook belangrijk om vast te stellen dat een meerderheid van bedrijven vasthoudt aan investeringen in DEI of ze uitbreidt.” Zij passen hun inspanningen op een subtielere wijze aan, constateert hij. „Misschien veranderen ze de benaming, om geen aandacht te trekken; het wordt gebruikelijker dat bedrijven het geen DEI meer noemen. Maar ze blijven het werk doen, want dat is belangrijk. Ik denk dat de meeste zakelijke leiders een cultuur van inclusie willen opbouwen.”