
Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Media, NSC) presenteert vrijdag aan het kabinet zijn langverwachte brief over de hervorming van de publieke omroep. Maar nog voordat de inkt droog is, stuiten zijn plannen al op verzet. Bruins wil de dertien omroepen samenvoegen in een handvol omroephuizen, wat moet leiden tot meer efficiëntie en minder kosten. Sommige omroepen verzetten zich echter tegen samenvoeging met bepaalde andere omroepen.
Wat precies in Bruins’ brief staat, wordt vrijdag na de ministerraad pas bekend. Maar het is al maanden duidelijk welke kant het op gaat. Dit kabinet heeft de ambitie om het publieke omroepbestel flink op de schop te nemen. In het hoofdlijnenakkoord dat de coalitiepartijen in mei 2024 presenteerden, stond dat de publieke omroep zal worden hervormd en vanaf 2026 jaarlijks 100 miljoen euro zal inleveren. De details bleven lang vaag. Omdat de uitwerking van de plannen zo lang op zich liet wachten, kwam de VVD in november met een eigen plan om te publieke omroep toekomstbestendig te maken.
Het VVD-plan schetst een nieuwe organisatiestructuur om het publieke omroepbestel centralistischer, efficiënter, en goedkoper te maken. De dertien (aspirant-)omroepen moeten worden samengevoegd tot vijf omroephuizen. Eén omroephuis moet worden gevormd door de taakomroepen NOS en NTR. Eén door de NPO, die moet veranderen van een spelverdeler in een facilitator en op gelijke voet komt te staan met de andere productiehuizen. En de andere drie moeten voortborduren op de eerdere fusie tussen omroepen in 2014, en moeten elk een maatschappelijke stroming vertegenwoordigen.
Angst voor verwateren
Het meest voor de hand ligt om de omroepen onder te verdelen in een conservatief, een progressief, en een confessioneel omroephuis. Maar dat plan stuit volgens betrokkenen op weerstand van de EO en de VPRO, die vrezen dat hun identiteit en geluid in die constellatie zal verwateren. Als omroep die de orthodoxe stroming binnen het protestantisme vertegenwoordigt, wil de EO niet samengaan met de half katholieke KRO-NCRV (de EO splitste zich in 1967 af van de eveneens protestantse NCRV). En de progressieve VPRO wil niet samen met BNNVARA uit angst overschaduwd te worden door zijn grotere broer. De EO en de VPRO, die bij de vorige fusieronde bewust zelfstandig bleven, willen niet reageren op vragen voordat Bruins’ brief bekend is.
Het lijkt er niet op dat de nieuwe organisatiestructuur van de publieke omroep tot in de kleinste details is uitgewerkt in Bruins’ brief. Zoals het exacte aantal omroephuizen en welke omroepen samen moeten gaan. Sommige coalitiepartijen vrezen dat er door het verzet van de EO en de VPRO te veel omroephuizen zullen komen, waardoor er te weinig winst wordt geboekt qua efficiëntie en kostenbesparingen. Want de samenwerking tussen omroepen moet leiden tot een vermindering van de kosten voor zaken als marketing, personeelszaken, fondsenwerving en bestuurders. Dat moet ook een deel van de 100 miljoen euro aan bezuinigingen dekken, anders gaat het mogelijk ten koste van de programma’s.
MAX Magazine de grootste
Een ander belangrijk onderdeel van Bruins’ plannen is om het zogeheten ledencriterium los te laten– om in het bestel te blijven moet een omroep minstens 100.000 leden hebben. Bruins vindt dit criterium „niet langer houdbaar” omdat er steeds minder mensen lid zijn van een vereniging en „duurzame verbindingen uit het verleden minder hecht zijn geworden en loyaliteiten steeds sneller ingewisseld worden voor anderen”, zo citeerde het AD deze week uit een uitgelekte conceptversie van Bruins’ brief. Bruins wil ook van het criterium af omdat de ledenwerving elke vijf jaar tot „veel onrust” leidt bij omroepen.
Maar daar hebben sommige omroepen moeite mee. Zo zegt Jan Slagter van Omroep Max, de grootste omroep in Hilversum, dat hij zijn 433.000 leden niet „zo maar aan de kant kan zetten. Max Magazine is het grootste weekblad van Nederland.” Ook de EO hoopt dat de structuur van omroepverenigingen met een sterke eigen identiteit in de omroephuizen overeind blijft. Want dat is volgens de omroep de enige manier om de externe pluriformiteit te waarborgen. Maar de minister lijkt juist af te willen stappen van die externe pluriformiteit, zo schreef het AD op basis van de conceptbrief.
Dit houdt in dat er in de toekomst geen nieuwe omroepen meer zullen toetreden tot het bestel. Om te zorgen dat de maatschappelijke veelstemmigheid wel blijft doorklinken in het stelsel, wil Bruins een „wettelijke gezamenlijke opdracht” formuleren, die de omroephuizen verplicht om de „in de samenleving levende geluiden, behoeften en perspectieven in het aanbod te vertalen”. De pluriformiteit moet voortaan dus intern georganiseerd worden, in plaats van extern met omroepverenigingen. En dat was juist wat het Nederlandse publieke bestel uniek maakte.
