In de wereld van de Mo-naamgeving komen twee stromingen samen: het is óf Mohammed óf Monique. Maar welke het ook is, de informele versie van deze namen maakt de onderneming in één klap sympathiek. Het is of je bij een goede vriend binnenstapt: ‘Mo!’ Meteen vertrouwd en gezellig. Mo’s Art Galerie in Doorn bijvoorbeeld, waar Monique Negenman haar schilderwerk signeert met ‘Mo 9’. Of Kapper Mo uit Weesp. Een simpeler en doeltreffender ontwerp op de ruit bestaat er niet. Bij kappers is het sowieso een veelvoorkomende naam. Monique van Mo’s Hairway uit Veldhoven bijvoorbeeld, al twee keer uitgeroepen tot leukste kapsalon van Veldhoven: „Er zijn wel veel mensen die denken dat Mohammed hier knipt, maar dat zien ze snel genoeg hoor.” Dan Mohammed Kahn, werkte ooit bij KLM maar kreeg altijd zo veel complimenten van zijn collega’s over het eten dat hij meenam dat hij daar maar in door is gegaan onder de naam Mo’s Kitchen. En Mo’s Place was al tientallen jaren een begrip in Steenwijk, maar Mohamed Hussain heeft net de overstap gemaakt naar een nieuwe zaak in Havelte. Mohammed van Mo-tallic in Emmeloord, een ‘ijzersterk’ lasbedrijf, die zelf niet op de foto wilde, krijgt wat mij betreft wel de prijs voor de origineelste vondst. Hoewel de wolwinkel van Mo & More uit Noordgouwe in Zeeland ook hoge ogen gooit. „Ik verkoop naast wol alles wat ik leuk vind, ook manden of theepotten, dus dat is dan de ‘more’.” Zo kan Mo ook mee in de categorie van ‘winkels met & More achter hun naam’, maar dat is voor een andere keer.
Toen we anderhalf jaar geleden ons huis kochten, was onze tuin niet echt een tuin, maar eerder een ommuurd pleintje met roze tegels. In het midden stond een bak waar een grote laurier, een toch wat onvriendelijke boom, met stugge takken naar de hemel reikte. Wel groeit er ook een decennia oude roos, die over de lengte van de tuin opklimt, tot aan het balkon van de buren, en rond mei woest begint te bloeien, met talloze, stevige rozen in bubblegumtinten.
Op een dag trokken Willem en zijn supersterke vrienden de laurier uit de grond en braken, terwijl ze ‘happaaaa’ riepen, de bak met sloophamers af. „Als we even doorgraven, vinden we huisgerei uit de 16de eeuw”, schreeuwde Willem tegen iedereen, en begon direct maar te scheppen. De omvangrijke kluit, was onmiddellijk vergeten toen hij een deurknop en een scherf Delfts blauw vond.
De kluit, in het midden van het nu lege plein, heeft nog twee maanden eenzaam liggen jammeren (alleen ik kon dat horen), voor ze afgevoerd werd.
Daarna gebeurde er heel lang weer niets, afgezien van wat noeste arbeid van Willems taaie vader van 84, die tijdens logeerpartijen stenen uit de grond trok om plaats te maken voor groen.
Maar toen brak deze lente aan, en zag ik Willem steeds vaker vanachter het raam peinzend naar ons plein staren. Na een poosje begon hij er ook bij te mompelen en te wijzen. Ik wist wat er stond te gebeuren, en ik wist ook dat ik niets meer kon doen.
De rozenstruik, bibberend als een pasgeschoren hondje, kon weer ademen
Het begon met een bakfiets vol flora en zaden, die op willekeurige plekken in de grond geprakt werden. Daarna begon hij pas van alles op te zoeken over planten en bloemen, en bleek dat níets op de juiste plek stond. Toen moest alles opnieuw. Daarna bestelde hij, over de post, lieveheersbeestjes, tegen bladluis. Vervolgens kwam er een tuinschuurtje bij, die hij na een uit de hand gelopen borrel bij de buren beitste, waarbij hij ook alle tuinstoelen van bruine vlekken voorzag. De rozenstruik werd, zo had hij uitgezocht, verstikt door een andere klimplant met witte bloemetjes, dus die ‘parasiet’ moest opeens, aan het einde van een avond, weg, WEG. Het was toen al donker. Hij viel na de eerste poging van de derde tree van de ladder, klom er vloekend weer op en begon nog meer te knippen en te trekken, tot de uitgedunde rozenstruik, bibberend als een pasgeschoren hondje, „weer kon ademen”. Daarna maakte hij tuinpaadjes, één gewone, „één junglepad”, dwars door de struiken heen. Daarna hing hij een insectenhotel en twintig lampionnen op. Het was schitterend, het was chaos, er was geen moment meer waarop hij over iets anders dan de tuin sprak. „Geniet er nog maar even van”, zei hij. „Over een paar weken ben ik vast al mijn interesse verloren.
Hij trok nog meer stenen en zand uit de grond, precies toen ik een dagje ‘in de tuin zitten en genieten’ gepland had. Hij kocht een grote, gietijzeren teil, gevuld met water, een fonteintje en twee goudvissen erin. Ik stelde minzaam voor ze ‘Martha en George’ te noemen.
„Misschien konijnen?” zei hij zojuist. Ik kneep mijn knokkels wit en zweeg.
Ik zie hem ook nu scharrelen, de hortensia moet nog wat water, even googelen op ‘tachtig kilo houtsnippers’, even Martha en George eten geven, op Marktplaats zoeken naar „kleine, leuke kippen die eieren leggen”.
Het is niet dat ik zijn onstuimigheid een last vind. Wel is het zo dat ik hem benijd.
Want waarom en sinds wanneer heb ik het afgeleerd me zo kinderlijk, zo zonder rem of redelijkheid, zo vol van mezelf, in zaken te verliezen?
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.
In de wereld van de Mo-naamgeving komen twee stromingen samen: het is óf Mohammed óf Monique. Maar welke het ook is, de informele versie van deze namen maakt de onderneming in één klap sympathiek. Het is of je bij een goede vriend binnenstapt: ‘Mo!’ Meteen vertrouwd en gezellig. Mo’s Art Galerie in Doorn bijvoorbeeld, waar Monique Negenman haar schilderwerk signeert met ‘Mo 9’. Of Kapper Mo uit Weesp. Een simpeler en doeltreffender ontwerp op de ruit bestaat er niet. Bij kappers is het sowieso een veelvoorkomende naam. Monique van Mo’s Hairway uit Veldhoven bijvoorbeeld, al twee keer uitgeroepen tot leukste kapsalon van Veldhoven: „Er zijn wel veel mensen die denken dat Mohammed hier knipt, maar dat zien ze snel genoeg hoor.” Dan Mohammed Kahn, werkte ooit bij KLM maar kreeg altijd zo veel complimenten van zijn collega’s over het eten dat hij meenam dat hij daar maar in door is gegaan onder de naam Mo’s Kitchen. En Mo’s Place was al tientallen jaren een begrip in Steenwijk, maar Mohamed Hussain heeft net de overstap gemaakt naar een nieuwe zaak in Havelte. Mohammed van Mo-tallic in Emmeloord, een ‘ijzersterk’ lasbedrijf, die zelf niet op de foto wilde, krijgt wat mij betreft wel de prijs voor de origineelste vondst. Hoewel de wolwinkel van Mo & More uit Noordgouwe in Zeeland ook hoge ogen gooit. „Ik verkoop naast wol alles wat ik leuk vind, ook manden of theepotten, dus dat is dan de ‘more’.” Zo kan Mo ook mee in de categorie van ‘winkels met & More achter hun naam’, maar dat is voor een andere keer.
Tragikomisch hoe een droomauto een blok aan je been kan zijn. Met de Porsche 911 ervaar ik het aan den lijve. Voor drie ton mag je puur geluk verwachten. Op papier komt dat goed. Je krijgt 541 pk en een topsnelheid van 312 kilometer per uur, wie wil het niet?
Nu de praktijk. Het is een cabrio, beroerd nieuws voor het uitzicht, helemaal met de kap dicht. Voor een blik door het achterruitje, brievenbusachtige uitsparing in het schitterend afgewerkte stoffen dak, moet je over een soort berg heen kijken, de bult waar onder de behuizing voor de kap de zescilinder turbo roffelt. Dan de wielen, enorme gevallen met smalle rubberwangen die nul bescherming bieden tegen trottoirbanden of betonnen inrijmuurtjes in parkeergarages. Of de neus met de kostbare spoiler, centimeters boven het wegdek. Verkeersdrempels worden traumatisch. Porsche verzacht de pijn met de noselift. Na een druk op de knop wipt de voorkant iets omhoog. Vier centimeter extra bodemvrijheid maken het verschil tussen een vrije aftocht en een gepeperde factuur van de schadehersteller. Taxatiefouten zijn zo kostbaar als de auto. Voor een wiel tel je zo 1.000 euro neer. De prijs van de lak kan oplopen tot 24.516 euro voor een ‘Kleur naar keuze Plus’ in de serie ‘Exclusive Manufaktur’. Alles aan dit kunstwerk kan bekrast, geschampt, gedeukt, gescheurd. In claustrofobisch Europa wordt de bink uithangen een vernederend gevecht tegen de bierkaai. Het speelveld krimpt, het ego balt vergeefs de vuist tegen de gang der dingen.
Zoom in voor details van de Porsche 911 GTS HybridKlik op de punten voor uitleg over de detailsFoto Merlijn Doomernik
Vorig jaar liep ik met een 911 vast in een Duitse parkeergarage. Voor de uitrit moest ik met nul bewegingsvrijheid scherp rechtsaf door een poort met aan weerszijden hoge betonnen geleidemuurtjes. Achter mij een rij gehaaste automobilisten. Ik stapte uit en sprak ze toe: „Wilt u alstublieft even geduld hebben? Ik wil hier schadevrij uitkomen.”
Wat na drie keer insteken ook lukte, terwijl ik het onder mijn oksels hoorde klotsen. Daarna reed ik naar huis. Iedereen stikjaloers. Jij geluksvogel, 500 kilometer Autobahn in een Porsche. Niet te snel, mensen. De gemiddelde snelheid bedroeg 89 kilometer per uur, op de verregende heenweg 86. Files, Baustellen, berusting. Met een Seat Ibiza richting Wolfsburg was ik sneller. Dit is een meesterwerk dat bijna niemand kan betalen voor een wereld die niet meer bestaat. De jongensdroom werd een schone herinnering aan het paradijs op de apenrots.
Wel kan de 911-mens nu zeggen; hoho, mediapauper, hij is wel hybride. Twee elektromotoren drukken het verbruik, en hoe. Een testverbruik van 7,6 liter op 100 kilometer met een gemiddelde snelheid van 91 kilometer per uur maakt hem zo’n 25 procent zuiniger dan alle vorige 911’s die ik reed. Als Nederland de landelijke CO2-emissies binnen een jaar zo radicaal zou terugdringen stonden ze van GroenLinks tot VVD te juichen. Nu niet, want Porsche is de vijand.
Onbesuisd lichtvoetig
Sneller werd hij ook, en daar zijn of waren Porsches voor. Bij de vervette 911 is elke pk erbij een must. Door zijn enorme vermogensreserve lijkt de 1.675 kilo wegende cabrio veel lichter dan hij is. De basis-911 van de parkeergarage was vergeleken met de onbesuisd lichtvoetige test-GTS haast een log ding. Dat genot is nu maatschappelijk 25 procent minder verwijtbaar, en het motorgeluid blijft geweldig. Kon het nog maar ergens voluit trompetteren.
Het stuur rond en sober, voor softies met stuurverwarming, en de rode draaiknop voor de rijinstellingen, van normaal tot hysterisch.
De snelheidsmeter loopt tot 350, maar wie hier ooit harder dan 300 mee gaat rijden moet subiet worden opgesloten.
Dit zijn de ‘adaptieve sportstoelen Plus, achttienvoudig elektrisch verstelbaar met geheugenpakket’, meerprijs 3.014 euro.
Zet die elektrisch verstelbare spiegels vooral goed, want een 911 is altijd breder dan je denkt.
Foto’s Merlijn Doomernik
Dat is iets om bij stil te staan. De toekomst van de 911 hangt aan een zijden draad. Elektrisch willen ze hem bij Porsche niet maken, dan zou hij veel te zwaar worden. De vraag is hoeveel schoner ze hem kunnen krijgen als ze nu al tot het gaatje zijn gegaan en toch niet verder zijn gekomen dan milieulabel G. Wat nu? Daar moet Porsche dringend over nadenken. Met elektrische suv’s kan het de merkwaarden op den duur niet verzilveren. Die heeft iedereen, allemaal razendsnel, en dat heeft even weinig zin als je toevallig wél vier mensen plus hun koffers kunt vervoeren. De enige uitweg is een lichte, goedkopere sportwagen met minder vermogen maar unieke rijkwaliteiten die geen ander merk kan bieden. Met een nieuwe generatie lichtere, energie-efficiënte batterijen zou dat op termijn misschien moeten lukken. Porsche moet wel. Net als ik kan het na Stuttgart-Groningen maar één conclusie trekken; deze mythe werkt niet meer. Wie na lezing van dit in memoriam een 911 traag als Hollandse rivieren over de A10 ziet glijden weet: die heeft het opgegeven.