Alsof het een glad stukje asfalt was, zo soepel rijdt Mathieu van der Poel over de kasseien in ‘de Hel’

Op vijf kilometer van de finish deed Mathieu van der Poel een boks met zijn ploegleider, die naast hem reed in de auto. Klus geklaard, zege binnen. Op twee kilometer voor de finish, het wielerstadion van Roubaix in het vizier, kwam een volgend zegegebaar: drie liefdevolle klopjes op z’n fiets, als dankte hij z’n paard voor bewezen diensten.

Maar wie deze editie van Parijs-Roubaix zag, wist dat Van der Poel eigenlijk al eerder, véél eerder, zeker was van de zege. Op zestig kilometer van de finish, toen hij onverwachts versnelde op de kasseienstrook van Orchies en binnen korte tijd tien seconden voorsprong had op de andere koplopers. Of nóg eerder, al op de derde kasseienstrook van de dag, toen Van der Poel en zijn ploeggenoten al ongenadig hard doortrokken en handig gebruikmaakten van de wind, zodat er vooraan nog maar vijftig man overbleven.

Of was het eigenlijk al vanaf de start? Op geen enkel moment in de 260 kilometer lange koers leek iemand anders dan Van der Poel kans te maken op de eindzege. Terwijl coureurs achter hem lek reden, vielen of moesten lossen, reed hij over de schots en scheef liggende stenen van de ‘Hel van het Noorden’ alsof het een glad dekje asfalt was. In controle, de hele tijd.


Lees ook
Parijs-Roubaix is verschrikkelijk – maar ook fantastisch: ‘Alles wordt zó door elkaar gerammeld’

De kasseien op Trouée d’Arenberg, beter bekend als het Bos van Wallers, zijn slechter dan op welke strook dan ook.

Zijn belangrijkste concurrent, de Deen Mads Pedersen, gaf na afloop ronduit toe „blij” te zijn met zijn derde plek, omdat er op dit moment niet te winnen valt van Van der Poel. „Ik zou gewoon niet weten hoe ik hem zou kunnen verslaan.”

Dat Mathieu van der Poel deze zondag voor de tweede keer op rij Parijs-Roubaix won, was niet verbazingwekkend. Hij was, na zijn indrukwekkende zege van vorige week in de Ronde van Vlaanderen, de absolute favoriet. Alleen een valpartij of een lekke band op een ongelukkig moment zou hem van de overwinning kunnen afhouden, zo luidde de consensus vooraf.

Lange ontsnappingen

Toch was de manier waarop Van der Poel won, met een solo van 60 kilometer, wél verrassend. Dat hij een voorliefde heeft voor lange ontsnappingen, wist iedereen al: vorige week won hij in Vlaanderen door 45 kilometer alleen vooruit te fietsen, en eerder dit voorjaar bij de E3 Saxo Classic na een solo van ruim 40 kilometer. Maar zéstig?

Zelf was Van der Poel na afloop enigszins verbaasd over de lengte van zijn solo. Het leek hem „gewoon een goed moment om te gaan”, zo zei hij over zijn demarrage op Orchies. „De samenwerking in de groep was niet al te goed, dus ik dacht: ik ga. Maar ik had niet verwacht dat ik daarna alleen vooruit zou zitten.”

De tien seconden na zijn sprong in Orchies waren binnen tien kilometer uitgegroeid tot anderhalve minuut. Met nog dertig kilometer te gaan was het twee minuten. En in het wielerstadion van Roubaix: precies drie.

Met zijn zege in Roubaix – zijn zesde monument in vier jaar tijd – heeft Van der Poel zichzelf een aantal exclusieve lijstjes binnengefietst. Hij is in meer dan honderd jaar pas de elfde winnaar van ‘de dubbel’: de Ronde van Vlaanderen én Parijs-Roubaix in één seizoen. De laatste renner die dat voor elkaar kreeg, was de Slowaak Peter Sagan in 2018. Daarnaast is Van der Poel de zevende renner die dat weet te doen in de regenboogtrui van de wereldkampioen. Hij schaart zich daarmee tussen grote namen als Eddy Merckx, Francesco Moser en Bernard Hinault.

Voor Van der Poels ploeg Alpecin was het een dag van louter triomfen: zijn teamgenoot Jasper Philipsen werd tweede, net als vorig jaar. Gianni Vermeesch, een andere helper van Van der Poel, reed ook ijzersterk en eindigde als zesde.

Huilend in de armen

De concurrentie had een ellendige dag. Pedersen reed voor wat hij waard was maar kon niet op tegen Van der Poel. Oud-winnaar John Degenkolb, vorig jaar de grote pechvogel door een val in kansrijke positie, reed lang van voren maar eindigde uiteindelijk net buiten de top-10. Na afloop viel hij huilend in de armen van zijn moeder.

Voor de Nederlandse formatie Visma Lease A Bike werd het een editie om snel te vergeten. Na het wegvallen van kopman Wout van Aert door een ernstige val in Dwars door Vlaanderen had de ploeg de hoop gevestigd op Dylan van Baarle, twee jaar geleden winnaar van Parijs-Roubaix. Maar die kon niet van start gaan wegens ziekte, zo bleek een uur voor aanvang van de koers. Het enige lichtpuntje voor Visma waren de Zeeuwse tweelingbroers Tim en Mick van Dijke, die een knappe wedstrijd reden en als 16de en 19de finishten.

En de organisatie? Die kon opgelucht ademhalen. Voorafgaand aan de koers was er veel kritiek – ook van Van der Poel – op de ‘chicane’, de kunstmatige haakse bocht die was aangelegd bij de notoir gevaarlijke ingang van het Bos van Wallers. Het ging goed: geen valpartijen tegen de dranghekken of renners die massaal van de fiets moesten. Maar ook dat was, in zekere zin, te danken aan Van der Poel en zijn ploeg: ze hadden zo hard doorgereden in de eerste helft van de koers dat het peloton bij Wallers al in stukken was gebroken.

Vorig jaar eindigde het voorjaar van Van der Poel met Parijs-Roubaix. Nu gaat hij nog even door: hij staat volgende week aan de start van de Amstel Gold Race en de week erop bij Luik-Bastenaken-Luik. Die eerste klassieker won hij al eens, in 2019, op verbluffende wijze. Winnen in de Ardennen deed hij nog nooit, en zelfs in deze vorm dat zal „supermoeilijk” worden, zei hij na afloop. Maar áls het hem lukt, dan heeft Van der Poel vier van de vijf wielermonumenten op zijn naam gezet. En wordt langzamerhand de vraag gerechtvaardigd: is hij Neerlands beste eendagscoureur aller tijden?