‘Als zeemansvrouw stond ze er maandenlang alleen voor’

‘Mijn vader leerde mijn moeder kennen toen hij op de zeevaartschool zat in Vlissingen, waar mijn moeder woonde. Hij werd werktuigkundige op de vrachtschepen van HAL en later op de bananenschepen van Van Nievelt Goudriaan.

Als zeemansvrouw stond mijn moeder er zes tot negen maanden alleen voor, wanneer mijn vader op zee zat. Een zeer zelfstandig bestaan waarin ze alles moest beslissen, inclusief de financiële zaken en de opvoeding van mijn broer en mij. Je zou kunnen zeggen dat ze een prefeministisch bestaan leidde, waarin zij de touwtjes in handen had.

Communicatie tussen hen ging per brief. Die brieven waren soms weken onderweg, zeker als het schip een overtocht op de oceaan moest maken. Bij uitzondering kon er ook gebeld worden via Scheveningen Radio, waarbij je steeds ‘over’ moest zeggen. Verder werden er bij speciale gelegenheden telegrammen gestuurd. Dat was een kostbare aangelegenheid omdat je per letter, spatie en leesteken moest betalen.

Net als andere vrouwen van koopvaardijofficieren voer ze regelmatig mee met mijn vader, op reizen door Europa en (Zuid-)Amerika. Daartoe reisde ze met trein, boot of vliegtuig naar de haven waar het schip lag. Dat was bijzonder in de tijd dat er van massatoerisme nog geen sprake was, laat staan dat vrouwen zelfstandig op reis gingen. Mijn broer en ik verbleven die maanden dan bij mijn oma of bij een vriendin van mijn moeder.

Mijn vader overleed in 1981 aan een hartaanval, mijn moeder overleefde hem veertig jaar. Omdat ze te zeer gehecht was aan haar vrije bestaan, heeft ze nooit meer een andere man gehad. Over het voor velen onbekende bestaan van zeemansvrouwen ben ik bezig met een documentaire, Zeemansvrouwen. Die verschijnt in 2025.”