Als Van der Poel of Van Aert meedoet, dan wint Van der Poel of Van Aert

Tweestrijd Mathieu van der Poel en Wout van Aert maken de dienst uit in het veldrijden. Ze stuwen de kaartverkoop en maken de sport populairder. Maar het zorgt ook voor scheve verhoudingen.

Wout van Aert en Mathieu van der Poel in actie in Zonhoven, januari 2023.
Wout van Aert en Mathieu van der Poel in actie in Zonhoven, januari 2023.

Foto ANP

Het regent onophoudelijk als op een vroege zondagochtend in november de laatste voorbereidingen worden getroffen voor de zevende editie van de Vestingcross, op en over de wallen van het Zeeuws-Vlaamse vestingstadje Hulst. Het hemelwater vermengt zich langzaam met de aarde, langs het parcours is de grond net zo modderig en glibberig als erop. De temperatuur ligt slechts een paar graden boven nul. Voor de toeschouwers die zich niet laten afschrikken door de omstandigheden zijn laarzen, regenjassen en warme kleding een vereiste – de mutsen die de lokale supermarkt gratis uitdeelt vinden gretig aftrek.

Toch zijn ze er, in groten getale. Ruim 14.000 bezoekers zijn naar Zeeuws-Vlaanderen gekomen voor een wedstrijd in het wereldbekercircuit veldrijden die er zal plaatsvinden. De mensen staan in de rij bij de toegangspoortjes, ze vormen slingerende rijen van felgekleurde paraplu’s en poncho’s.

Eerst zien ze de vrouwen in actie. Tot plezier van het publiek domineren de Nederlandse deelneemsters: Puck Pieterse wint en achter haar is ook de rest van de top-5 Nederlands.

Maar het hardst wordt er gejuicht als de mannen worden weggeschoten. Dan komt de man in actie voor wie velen speciaal naar Hulst zijn afgereisd: Mathieu van der Poel.

Toen twee weken eerder bekend werd dat Van der Poel zou meedoen in Hulst, schoot de kaartverkoop omhoog, zagen ze bij de organisatie van de cross. „De voorverkoop liep al goed, maar nadat was gebleken dat hij mee zou doen, bleef het maar doorlopen. We zagen het gewoon beter en beter gaan”, zegt organisator Kurt Vernimmen. Zo gaat dat steeds, ziet hij, niet alleen bij de Vestingcross, maar ook bij andere crossen die hij organiseert. „Van der Poel en Wout van Aert zijn superfenomenen, in het veldrijden en in het wielrennen in het algemeen. Als zij meedoen, verkoop je meer kaartjes.”

Dit weekend vindt in het Brabantse Hoogerheide, hemelsbreed zo’n 20 kilometer van Hulst, het wereldkampioenschap veldrijden plaats. Op het parcours van de wedstrijd die de naam van zijn vader Adrie draagt – de Grote Prijs Adrie van der Poel – wil Mathieu van der Poel zijn vijfde wereldtitel winnen. Daarvoor moet hij in de eendaagse wedstrijd afrekenen met de man die hij zijn gehele carrière al zowel in het veld als op de weg tegenkomt: de Belg Wout van Aert.

Al het hele seizoen draaien wedstrijden waaraan zowel Van der Poel als Van Aert meedoet uit op een tweestrijd, de ene nog spectaculairder dan de andere. Tien keer troffen ze elkaar deze winter in een veldrit; vier keer won Van der Poel, zes keer was Van Aert de beste. De rest van het veld kon alleen maar toezien hoe ze elkaar naar de finish jaagden en onderling uitvochten wie eerste werd en wie tweede. Op één race na: in de modder van de Diegem Cross werd Van der Poel derde, achter de Brit Tom Pidcock. In Hulst ontbrak Van Aert en reed Van der Poel onbedreigd naar de overwinning.

Pidcock, die vorig jaar wereldkampioen werd bij afwezigheid van Van der Poel en Van Aert, is er dit weekend echter niet bij, en dus kijken velen reikhalzend uit naar hét duel tussen ‘de grote twee’, die tussen 2015 en 2021 alle wereldtitels verdeelden. „Deze hele winter is een perfecte aanloop geweest, de spanning is volledig opgebouwd”, zegt oud-kampioen Sven Nys, tegenwoordig teammanager van de Belgische ploeg Baloise Trek Lions. „Als straks het startschot klinkt, komt dat allemaal los.”

Uitverkocht

Van der Poel en Van Aert zijn het veldrijden, de sport waarin ze doorbraken, ontgroeid: ze behoren tot de beste wielrenners ter wereld. Beiden wonnen etappes in de Tour de France en ze waren al eens de beste in een wielerklassieker: Van der Poel won twee keer de Ronde van Vlaanderen, Van Aert een keer Milaan-San Remo. Ze gelden als uithangborden van hun sport.

Daarvan profiteert het veldrijden (ook wel de cyclocross genoemd), hoor je in het wereldje. „Dit is het eerste normale veldritseizoen sinds 2019-2020 en in de tussentijd zijn die twee jonge mannen uitgegroeid tot de beste renners ter wereld. Ze zijn de rocksterren van het wielrennen”, zegt Tomas Van Den Spiegel, topman van Flanders Classics, dat het wereldbekercircuit organiseert.

Kurt Vernimmen noemt het een zegen dat Van der Poel en Van Aert nog altijd veldrijden. „Door hen is er meer aandacht, daardoor komt er meer geld binnen en zijn er meer renners die deze sport willen beoefenen. Zo maken ze de sport groter en wordt het niveau hoger.”

De twee renners laten zien dat een combinatie tussen het fietsen op de weg en in het veld goed mogelijk is, zegt Sven Nys. „Er zijn nu meer wielerploegen uit de World Tour [het hoogste niveau] geïnteresseerd in de cyclocross. Ze willen hun eigen renners mee laten doen, en ze tonen interesse in de renners die in het veldrijden zijn opgekomen.” Zo rijdt de Brit Ben Tulett, wereldkampioen veldrijden bij de junioren in 2018 en 2019, nu bij de grote Britse ploeg Ineos.

In het peloton van veldrijders hebben ze de twee alleskunners er graag bij, zegt Lars van der Haar, oud-Europees kampioen en twee keer tweede op het WK – een keer achter Van Aert en vorig jaar achter Pidcock. „Het publiek wil hen in actie zien, en dat zorgt voor sfeer en ambiance.”

In het Spaanse Benidorm, waar dit jaar voor het eerst een wereldbekerwedstrijd werd gehouden, versloeg Van der Poel vorige maand Van Aert, in een bloedsnelle rit door de stofwolken. De meer dan 15.000 kaarten waren ver van tevoren uitverkocht. Nys: „Dat heb ik nog nooit meegemaakt, en dat komt door hen.”

Het is ook een kwestie van graag tegen de besten willen rijden, zegt de Belg Laurens Sweeck. Hij won dit jaar het wereldbekerklassement, ook al won hij slechts twee van de veertien crossen. Maar hij was de beste allrounder, én Van der Poel (zesde in het klassement) en Van Aert (negende) deden niet aan alle wedstrijden mee. „Als ze wel alles hadden gereden, was het zeker moeilijker geweest om te winnen. Maar mijn wereldbekertitel wordt er niet minder om. Niemand rijdt elke wielerwedstrijd, of het nou op de weg is of in het veld. Dus er is altijd wel iemand die niet meedoet. De wereldbeker was mijn doel, zij hebben andere prioriteiten.”

Helikopter

Voor Van der Poel als Van Aert is veldrijden een manier om de conditie in de winter te onderhouden. Natuurlijk winnen ze graag, en zeker van elkaar, maar uiteindelijk liggen hun hoofddoelen in het wegseizoen. Ze mikken op zeges in de voorjaarsklassiekers en willen etappes winnen in de Tour de France. Daarvoor krijgen ze van hun wielerploegen royale salarissen betaald.

Een trainingskamp in voorbereiding op het wegseizoen gaat dus voor een veldrit, zelfs als dat het nationaal kampioenschap is, merkten de organisatoren van het Nederlands (NK) en Belgisch kampioenschap (BK) dit jaar. „We hadden erop gerekend dat Mathieu zou meedoen. Maar een paar weken voor de wedstrijd hoorden we: hij is er niet bij”, zegt Robert Schimmer, organisator van het NK in Zaltbommel. Dat heeft grote gevolgen gehad, schat hij. „Ik denk dat het zo’n drie- tot vierduizend bezoekers heeft gescheeld.”

Een paar weken voor de wedstrijd hoorden we: Mathieu is er niet bij. Ik denk dat het zo’n drie- tot vierduizend bezoekers heeft gescheeld

Robert Schimmer organisator van het NK

Zelfs vóór het NK had het besluit van Van der Poel om niet mee te doen al effect, zegt Schimmer. „Je past je hele commerciële verhaal erop aan. Als je zo’n publiekstrekker hebt, dan speel je daarop in. Dan beloof je sponsoren dat hij even zijn gezicht komt laten zien in de vip-tent, dat soort dingen. Nu hebben we iedereen verteld dat het een spannende strijd zou worden tussen de andere Nederlandse toppers.”

Van Aert besloot het BK, dit jaar verreden in Lokeren, ook aan zich voorbij te laten gaan. In plaats daarvan ging hij met zijn Nederlandse ploeg Jumbo-Visma trainen in Spanje. Dat was voor organisator Vernimmen „echt niet leuk”, zegt hij, „omdat we het niet hadden verwacht. Pas een paar weken van tevoren hoorden we dat hij niet zou komen.” Vernimmen heeft nog geprobeerd de entourage van Van Aert op andere gedachten te brengen, en was bereid daarin ver te gaan. „Wout zei een paar weken voor het BK bij wijze van grap dat als we een helikopter zouden regelen, hij zou komen. Als hij dat echt had gemeend, hadden we dat gedaan.”

De organisatie van het NK besloot geen verdere pogingen te doen om Van der Poel te strikken. Schimmer: „We zijn wat dat betreft principieel: in onze ogen is het een eer om voor de Nederlandse titel te mogen strijden. Ik vind dat je als zo’n grote renner ook een bepaalde verantwoordelijkheid hebt naar je sport, dan is het respectloos om het NK opzij te schuiven voor een trainingsstage. Ik snap waarom hij het doet, maar mijn sporthart begrijpt het niet.”

Startgelden

De impact van de keuzes van Van der Poel en Van Aert is ook merkbaar in het peloton. Lars van der Haar heeft dit seizoen veel meer koersen gereden dan zij, vertelt hij. „Een bewuste keuze, want ik weet dat het lastig wordt om te winnen als zij meedoen. Dus ik heb heel veel wedstrijden gereden om op die manier mijn geld te verdienen. Ik moet wel, het is mijn broodwinning.” Dat heeft als nadeel dat hij minder uitgerust aan de start staat als Van der Poel en Van Aert wél meerijden. „Het zijn al uitzonderlijke coureurs, en dan komen ze ook nog eens fris het seizoen in.”

Juist omdat ze er niet altijd bij zijn, zou het niet altijd over hen hoeven gaan, vindt Van der Haar. „De media mag best wat genuanceerder schrijven over veldrijden. De fulltime crossers verdienen meer aandacht. Zij houden de sport levend als die twee er niet bij zijn. En zij kunnen alleen maar winnen als er wedstrijden verreden worden, met zijn tweeën is er niks aan.” Laurens Sweeck sluit zich bij die woorden aan. „De media verkoopt het als een tweestrijd, en dat snap ik wel, maar er zijn meer goede renners. Voor hen is er in mijn ogen soms een beetje weinig respect.”

Dat gebrek aan respect is volgens Sweeck ook terug te zien in de bedragen die worden verdiend door de renners. Veldrijders verdienen hun inkomen deels via startgelden, die ze krijgen van organisatoren om aan hun wedstrijden mee te doen. Daarbij krijgen toprenners zoals Van der Poel en Van Aert tienduizenden euro’s. Sweeck wil niet in details treden, maar zegt dat het bij hem om „duizenden euro’s” gaat.

Flanders Classics keert geen startgelden uit bij de veertien wereldbekerwedstrijden. In plaats daarvan heeft de organisatie de laatste jaren het prijzengeld verhoogd in het streven de geldpot eerlijker te verdelen. Bronnen uit het veldrijden zeggen echter dat uitgerekend Van der Poel en Van Aert een uitzondering op die regel vormen. Zij zouden van Flanders Classics wél startgeld krijgen.

Topman Van Den Spiegel zegt dat zijn bedrijf, dat ook wegwedstrijden als Omloop Het Nieuwsblad, Gent-Wevelgem en de Ronde van Vlaanderen organiseert, een „raamovereenkomst” heeft met de twee renners die niet enkel veldrijden omvat: met Van der Poel en Van Aert zijn onder meer afspraken gemaakt over welke wedstrijden ze rijden, op de weg én in het veld, in ruil voor een geldbedrag. „Maar we hebben dat soort deals ook met andere wegwielrenners of hun teams”, zegt Van Den Spiegel. „Alleen deze twee renners crossen ook, en dus hebben we daar ook afspraken over gemaakt.” Er zijn geen andere veldrijders die zo’n overeenkomst hebben met Flanders Classics.

Sweeck noemt dat oneerlijk. „Ik vind het niet erg dat ze geld krijgen, want ze trekken veel aandacht. Maar als het om buitensporige bedragen gaat, dan worden de verschillen tussen de renners enorm.”

De verschillen tussen Van der Poel en Van Aert en de rest zijn al groot, blijkt uit de voorspellingen voor het WK. Het zijn de twee topfavorieten, zegt iedereen die je spreekt. En hoewel zowel Van der Haar als Sweeck op een podiumplaats mikt, erkennen ze dat het kampioenschap in Hoogerheide waarschijnlijk een duel tussen hun twee concurrenten wordt. „Ik verwacht wel dat zij om de titel gaan strijden”, zegt Van der Haar. „Maar wie weet: waar twee vechten om een been, kan een derde ermee heen.”