Als je Russische klassiekers als zelfhulpboeken leest, kan dat ongelukkig uitpakken

Essay Het lezen van klassiekers kan je handvatten bieden voor je eigen leven. Dat ervoer Eva Peek, die zich door menig dramatisch romanpersonage liet leiden. Achteraf gezien bleek dat niet altijd een goed idee.

Illustratie Frann de Bruin

‘Dit boek heeft mijn leven veranderd.’ Is er een groter compliment dat je een schrijver kan geven? Of de literatuur in het algemeen? De waarde van literatuur, en dan vooral van het lezen ervan, wordt in reactie op ontlezing de laatste tijd in deze krant steeds luider verkondigd, en als mensen vertellen dat een boek hun leven veranderd heeft, dan bedoelen ze dat bijna altijd als lofzang op lezen. Je hoort zelden, ‘dit boek heeft mijn leven verpest.’

Want lezen is goed. Het debat spitst zich toe op de vraag hoe je jonge mensen aan het lezen krijgt, en wát ze dan precies zouden moeten lezen. De consensus is: ‘Lezen is noodzakelijk’.

De vraag die minder gesteld wordt, is hoe we eigenlijk lezen, als we die geweldige, onmisbare romans eenmaal voor onze neus hebben. Eerlijk gezegd dacht ik daar zelf ook nauwelijks over na, tot ik vorig jaar ook een roman las die mijn leven veranderde. Plots zag ik in wat voor wonderlijke uitwerking al dat lezen op me heeft gehad, als tiener en student. Voor het eerst zag ik in onverbiddelijk tl-licht wat een belabberd slechte lezer ik lange tijd was. En hoe ik met boeken mijn leven heb verpest.

Ik overdrijf, uiteraard. Een beetje.

Een esthetisch leven

De roman in kwestie was Either/Or van de Turks-Amerikaanse Elif Batuman. Het gaat over de 19-jarige Selin, die midden jaren negentig begint aan haar tweede jaar Russisch aan Harvard. Ze heeft het hele vorige jaar (beschreven in Batumans debuut, De idioot) besteed aan lange e-mails aan Ivan, een ongrijpbare wiskundestudent, maar er is uiteindelijk ‘niets gebeurd.’ Dat wil zeggen, ze hebben geen seks gehad. Haar leven kabbelt voort zonder dat er ‘iets gebeurt’, tot ze het boek Either/Or oppakt, van Kierkegaard. Daarin leest ze over de keuze tussen het ethische en het esthetische leven, oftewel: een burgerlijk leven waarin je je conformeert aan de plichten van het huwelijk, of het leven van een kunstenaar, die zijn leven zelf als kunstwerk ziet. Selin verkiest het laatste: ‘In elke situatie in m’n leven zou ik doen alsof ik in een roman zat, en dan doen wat een persoon in een roman zou doen.’ Selin gaat dus een stap verder dan de mensen die proberen van hun leven áchteraf een kloppend verhaal te maken.

Lees ook: Dus dáárom deed ik dat – op zoek naar het verhaal in ons leven

Maar als je eenmaal besloten hebt dat je je leven gaat leiden als romanfiguur, wordt het natuurlijk de vraag hoe dat er uitziet. In de boeken die Selin leest, de gebruikelijke klassiekers Poesjkins Jevgeni Onegin, Tolstojs Anna Karenina, Nadja van André Breton, is dat vrij duidelijk: een dramatische liefdesgeschiedenis richt de personages te gronde. Het begint haar te dagen dat een esthetisch leven onmogelijk is zonder romantische liefde.

‘Als verliefd worden op een of andere manier iets met seks te maken had, kon het feit dat ik geen seks had gehad verklaren waarom ik het idee had dat ik niet echt iets had geleerd… Was het seks – seks ‘hebben’ – dat me weer het gevoel kon geven van mijn leven als een verhaal?

Wat volgt laat zich raden: Selin stort zich in een serie seksavonturen die op hun best deerniswekkend zijn en op hun ergst ronduit rapey.

Tatjana’s brief

Batuman, die in interviews vertelde dat dit min of meer één op één haar eigen ervaringen aan Harvard weerspiegelt, schrijft dit alles met een onderkoeld humoristische toon die het een absolute parel van een boek maakt. Ik heb zelden zo vaak hardop gelachen tijdens het lezen van een boek. Maar het was ook ontluisterend, omdat Selins manier van lezen me verontrustend bekend voorkwam. Selin gebruikt literatuur als zelfhulp. Ze modelleert haar leven zo goed en zo kwaad als het gaat naar (Russische) klassiekers. En ik kan niet anders dan bekennen dat ik, toen ik Russisch studeerde, dat ook jaren heb gedaan.

Eindeloos, eindeloos heb ik Tatjana’s desastreuze liefdesbrief uit Jevgeni Onegin proberen te evenaren in mijn eigen correspondentie. Anna Karenina, de vrouw die zich voor haar onmogelijke liefde voor Vronski voor de trein wierp, leek me het summum van een esthetisch, en dus waardevol leven te leiden. Om nog maar te zwijgen van de hopeloos verwarde interpretatie die ik bij eerste lezing had van Flauberts Madame Bovary. Ik maakte zelfs lijstjes met eigenschappen van mijn literaire helden, waarna ik een stappenplan opstelde om meer op hen te lijken. En met effect. Elke keer als ik ’s nachts gedesoriënteerd een trappenhuis instapte, weg uit een appartement waar dingen gebeurd waren waarmee allerlei mannen in problemen zouden komen als ik er meer over zou vertellen, dacht ik, nou, dit is volgens mij ontzettend literair.

Verleid en verlaten

Romans lezen, dacht ik vaak, is een manier om vele levens te leven. Maar dat valt tegen als die vrouwenlevens allemaal eenzelfde script volgen. De verwarring hierover bij Selin als ze Kierkegaards Dagboek van een verleider leest is tragikomisch herkenbaar. In zijn simpelste vorm, concludeert ze, gaat het esthetische leven over het verleiden en verlaten van jonge meisjes, die daar krankzinnig van worden. ‘Dat was wat ik uit boeken had geleerd.’ Maar, hoe pas je dat toe als je zélf een meisje bent? Je láten verleiden? Of juist zelf mannen verleiden en verlaten? ‘Was dat wat feminisme mogelijk had gemaakt? Iets aan dat idee voelde niet esthetisch.

Er is een moment waarop Selin zich afvraagt waarom ze niet gewoon met haar beste vriendin Svetlana een relatie begint. Maar dat kon natuurlijk niet, realiseert ze zich snel: ‘Liefde was geen slaapfeestje met je beste vriend. Liefde was gevaarijk, gewelddadig, had iets weerzingwekkends. Liefde droeg dood in zich en waanzin. Het zou kinderachtig zijn daar aan te willen ontsnappen, en niet anti-literair.’

Het frustrerende is dat Selin zich geen moment afvraagt wie eigenlijk bepaalt wat geldt als ‘literair’. Ze neemt de klassiekers kritiekloos aan als dragers van universele wijsheid. En ook ik moet bekennen dat mijn favoriete romans me er probleemloos toe hebben aangezet het lijden van vrouwen voor en door mannen te zien als een ‘onvermijdelijk, zelfs wenselijk onderdeel van de menselijke ervaring’, zoals Batuman het noemt. Batuman zelf is inmiddels samen met een vrouw.

Idioot idee

Voor de duidelijkheid, dit is niet ‘de schuld’ van Tolstoj, Poesjkin of Flaubert. Dat weet Batuman net zo goed als ik. Ze noemde haar eerste boek over Selin niet alleen De idioot als verwijzing naar Dostojevki’s gelijknamige roman: het is evengoed een liefdevol kritisch oordeel over haar jongere zelf. Selin is in al haar naïeve oprechtheid en ernst een komisch personage: literatuur is géén zelfhulp, dat is een volstrekt idioot idee. Maar tegelijkertijd geloof ik niet dat Batuman en ik de enige zijn die in literatuur, zeker op jonge leeftijd, op zoek gingen naar handvatten voor het leven. Het is nou eenmaal een rommelige overgang van kind naar volwassene: waar het eerst volkomen normaal is je te verkleden als helden uit je favoriete boeken, moet je opeens vanzelf snappen dat het niet de bedoeling is dat je ook romanpersonages nadoet.

Batuman is dan ook niet de enige die nadenkt over de voorbeelden die ze als jonge vrouw voorgeschoteld kreeg. Essayist Basje Boer beschrijft in haar bundel Pose, hoe we kijken en wie we spelen eenzelfde procedé: ‘Het leven dat zich voor me uitstrekte verheugde me en joeg me angst aan. Verhalen gaven me sjablonen om naar te leven, rollen om te spelen. Een pose om aan te nemen.’

Ze analyseert aan de hand van allerhande media wat voor rollen vrouwen aangereikt krijgen om te spelen. (Je blijkt ook zonder literatuur je handen vol te hebben aan ongelukkige mallen voor vrouwen.) Dat zijn allerlei poses, de cool girl, femme fatale, de manic pixie dream girl. Een van de interessantste is de broken down doll – zo noemt topmodel Tyra Banks de pose waarin je moet staan als je voor een vrouwenblad poseert. Als een soort lappenpop, met je lichaam in een knik, en grote ogen. ‘De broken down doll is niet zomaar stuk – ze is levenloos.’ Boer overdenkt de schoonheid die een dode vrouw blijkbaar heeft voor ons. De verdronken Ophelia, Sneeuwwitje in de kist.

Waarom willen sommige vrouwen lijken op een gebroken pop? Een antwoord blijft uit (geheel in essayistische meanderende twijfelstijl), maar het is bijna dezelfde vraag als waarom vrouwen zich willen spiegelen aan Anna Karenina, die letterlijk onthoofd wordt door een trein. Maar, dat moeten we erbij vertellen, dat hoofd blijft er volgens Tolstoj ook na het ongeluk prachtig en glamoureus uitzien.

Literatuurwetenschapper René Girard poneerde ooit de theorie van mimetisch verlangen: verlangen dat vooral gebaseerd is op het idee dat iemand anders het ook wil. En wie weet werkt het zo, als je literaire heldin Anna een broken down doll wil zijn, waarom jij dan niet? Het moment dat je besluit je wereldbeeld te baseren op Anna Karenina, ‘een boek over een vrouw die moet sterven omdat ze verliefd is op een man die minder slim is dan zij,’ zoals Batuman het formuleert, ga je misschien geloven dat het een normaal onderdeel is van het ‘rijke, onontkoombare weefsel van de menselijke conditie voor vrouwen om hun leven te ruïneren voor inadequate mannen.’

Geen groente

Na dit inzicht, over het gevaar van identificerend lezen, is het een logische stap ook eens literatuur op te pakken waarin vrouwen andere rollen spelen. En dat is geen slecht idee, maar Batuman noch Boer wil de klassieke canon afschrijven. Sterker, ik ken maar weinig mensen die de Russische klassiekers zo aandachtig lezen als Batuman. Maar ze denkt wel na over hóe we die boeken lezen, wat we er in denken te vinden.

In interviews verklaart Batuman nog altijd intens te houden van Anna Karenina, maar ze is kritisch over de air die rond Tolstoj hangt als schrijver van a-politieke meesterwerken, die louter iets zeggen over de universele menselijke conditie. Het is geen toeval dat de boeken die Selin leest, en dan met name de negentiende-eeuwse Russen, precies die boeken zijn die voornamelijk worden gelezen en in de markt gezet als universeel en tijdloos, en niet óók als boeken die doordrenkt zijn van plaats-en tijdgebonden ideologieën. Zo’n eenzijdige blik maakt ons slechte lezers.

Toch is het ook jammer. Al gauw bekruipt me de angst dat je je favoriete boeken hopeloos platslaat, als je gaat schrijven over de ‘slechte invloeden’ van ‘seksistische scripts’. Maar het ligt er maar net aan wat je met dit inzicht doet. Batuman ziet de roman als iets potentieel gevaarlijks, als dragers van een ideologie die vrouwen ertoe aanzet zich te onderwerpen aan mannen, maar ze neemt de kunstvorm tenminste serieus. Hoe tandeloos maak je de literatuur als die nooit gevaarlijk zou kunnen zijn. Literatuur is geen groente.

Illustratie Frann de Bruin

En het is veelzeggend dat Batuman zelf ook de romanvorm koos, en geen essaybundel schreef. Daarmee geeft ze commentaar op de vraag wat als literair leven geldt. De grote ironie is dat Selin in haar zoektocht naar een esthetisch, romanwaardig leven zelf al de hoofdrol speelt in een roman. Eentje die in zijn plotloosheid, het is een haast willekeurige opeenvolging van gebeurtenissen die de klassieke opzet van een roman weerstaat, geweldige literatuur is.

Aan het begin van de zomervakantie, in de laatste scène van het boek, vliegt Selin in haar eentje naar Rusland. En terwijl ze door het luchtruim raast leest ze Portrait of a Lady, van Henry James. Ze mijmert over de vraag waarom al die vrouwen in de romans die ze dat jaar las, Tatjana, Isabel, Emma Bovary, toch zo ongelukkig waren. Hadden ze geen geweldige levens gehad? Het materiaal voor wereldliteratuur? Maar die vrouwen hadden dat zelf nooit door gehad. Ze hadden die boeken niet eens zelf geschreven, realiseert Selin zich plots.

‘Dat is waarom Madame Bovary te dom en banaal moest zijn om Madame Bovary te kunen schrijven: zodat Flaubert een geweldig humaan moment kon beleven toen hij zei dat hij Madame Bovary was.’ En zo leert Selin op de valreep toch een nuttige levensles, uit al die boeken: ‘Ik was niet dom of banaal, en ik leefde in de toekomst. Niemand zou me een huwelijk met een of andere loser in lokken, en als ze dat wel doen, schrijf ik het boek verdomme zelf wel.’

Goed advies, van mijn nieuwe literaire held.