Als je alleen maar aan drank, meer drank kunt denken

Alcoholverslaving Een alcoholist herkennen is niet makkelijk, maar er zijn signalen. Het beste wat je kunt doen: tijd in iemand stoppen. Zonder verwachtingen.

Foto Thomas Nondh Jansen

‘Hoe herken je een alcoholist?” Audrey Beckers (51) moet een beetje lachen om de vraag. „Dat is echt heel lastig.” Ze spreekt uit ervaring, als verslavingsarts in Rotterdam én als verslaafde in herstel, zoals ze het zelf noemt.

Ze begon haar carrière als tropenarts, later is ze opgeleid tot anesthesist. In het ziekenhuis werkte ze zo’n 70 uur per week en thuis voedde ze vier dochters op. „Gevoelens dempte ik met alcohol. Niet zeuren en doorgaan.” Dat kan je heel lang volhouden zonder dat het iemand opvalt, zegt ze. Want alcoholisten zijn meesters in het verbloemen en verbergen van hun verslaving. Alcohol drinken is ook nog eens sociaal geaccepteerd, dus die combinatie maakt het lastig om te herkennen of iemand een probleem heeft.

Toch zijn er kleine signalen waar je als partner, vriend of collega op kunt letten. Ninette van Hasselt van het Trimbos-instituut: „Ieder mens is anders, en zo is ieders verslaving ook anders, maar er zijn kenmerken van alcoholverslaving die zeer regelmatig voorkomen.” Verandering van karakter, zoals prikkelbaar zijn, liegen, stemmingswisselingen, defensief reageren als je iets zegt over iemands drankgebruik. Flessen verbergen, alcohol nodig hebben om te kunnen ontspannen, het hoge tempo waarin iemand het glas leegdrinkt, veel kauwgom gebruiken.

Iemand is niet continu onder invloed, zegt Beckers. Maar in het hoofd is diegene wel altijd bezig met drank – overdag kijkt iemand uit naar het eerste drankje later op de dag. „Als verslaafde ben je je vrijheid kwijt, alcohol beheerst je leven, maar dat is niet te zien voor anderen.” Naarmate iemand langer verslaafd is en het drankgebruik toeneemt, worden de signalen zichtbaarder. Te laat op werk komen, fouten maken, slaapproblemen, concentratieproblemen, een verslechterde gezondheid, trillende handen, slechte eetgewoontes, maag- en darmproblemen, afspraken niet nakomen. Beckers: „Verslaving is een progressieve ziekte die dodelijk kan zijn als mensen niet in herstel gaan.”

Je hebt een vermoeden, en dan?

Volgens cijfers van het Trimbos-instituut drinkt 6,5 procent van de volwassen Nederlanders overmatig en is 8,3 procent een zware drinker. Het kenniscentrum kwantificeert overmatig drinken als een vrouw meer dan 14 glazen en een man meer dan 21 glazen alcohol per week drinkt. Zwaar drinken: minstens één keer per week minimaal 4 (vrouwen) of 6 (mannen) glazen alcohol op één dag. „Maar in de verslavingszorg gaat het niet om de eenheden”, zegt Beckers. Het gaat om het dempen en verdoven, het steeds verder verliezen van de controle, mentale en lichamelijke afhankelijkheid. „Het is een uit de hand gelopen, ongezonde coping-strategie. Een verslaafde is zijn vrijheid kwijt. Het gebruik beheerst hun leven, in hun hoofd zijn ze er de hele dag mee bezig.”

Dat geeft aan hoe moeilijk het is om een dierbare te helpen. Beckers: „Als de omgeving een alcoholprobleem signaleert, duurt het gemiddeld drie tot vijf jaar voordat iemand het zelf inziet. Als je wil helpen, kun je het beste tijd in iemand stoppen en er geen verwachting van hebben.”

Begin het gesprek door te zeggen dat jij je zorgen maakt, zegt Beckers. „En laat je oordeel achterwege, het gaat er niet om wat jij vindt. Dat is een grote uitdaging. Mensen geven graag hun mening: ‘Zo kun je niet in de auto stappen’. Maar daar help je iemand niet mee.” Je zult ook veel geduld moeten hebben. Grote kans dat iemand in eerste instantie defensief reageert, of met een uitgebreide uitleg voor zijn gedrag komt die misschien zelfs nog wel plausibel klinkt.

Uit onderzoek weet Ninette van Hasselt dat als mensen meer weten over de schade van (licht) gebruik van alcohol, ze kritischer worden op hun drankgebruik. „Eén glas per dag verhoogt al het risico op borstkanker bijvoorbeeld. Vooral om verslaving te voorkomen is het belangrijk dit soort informatie breder bekend te maken.”

Na zo’n gesprek kan iemand het contact gaan afhouden, afspraken afzeggen, appjes niet beantwoorden, afstand nemen. Als iemand niet toe is aan verandering, verkiest diegene drank boven vriendschap.

En er is vaak veel schaamte, zegt Beckers, die sinds een paar jaar met doktersindeknel.nl collega’s met verslavingsproblemen helpt. Laat je niet weerhouden door afwijzende reacties, als iemand er op dat moment niet voor openstaat, wil het niet zeggen dat het geen zin heeft om je zorgen uit te spreken.

In de tussentijd steun je iemand door lichtpuntjes te bieden. Verslaving is een psychische ziekte en de behandeling verschilt niet veel van iemand die depressief is, zegt Beckers. Iemand moet weer een positief gevoel krijgen, over kleine dingen. Daar kan liefdevol contact bij helpen. Elke zondag samen wandelen, het huis opruimen, structureel samen sporten.

In de praktijk ziet Beckers dat mensen best moeite willen doen voor een ander, maar er dan wel voor bedankt willen worden. „Dat werkt niet bij verslaafden. Verwachtingen leiden tot teleurstellingen. Als je denkt dat jij iemand gaat redden, zul je van een koude kermis thuiskomen.”

Foto Thomas Nondh Jansen

Lois, tien jaar nuchter

‘Ik zei dat ik snel dronken werd’

Lois Bisschop (38) uit Amsterdam, tien jaar verslaafd geweest, nu tien jaar nuchter (inclusief een terugval).

Open flessen waar Lois Bisschop overdag uit dronk, vulde ze bij voordat haar toenmalige vriend thuiskwam. Lege flessen verstopte ze en bracht ze stiekem naar de glasbak als hij niet thuis was.

Een verslaafde heeft ook altijd een verhaal om te verdedigen dat hij of zij zo dronken was, zegt ze: ‘Ik was moe die avond dus het viel verkeerd’, ‘Ik had drie soorten drank door elkaar gedronken’, ‘Ik had slecht geslapen’. „Als iemand altijd van dat soort smoesjes heeft, is er iets aan de hand. Mijn vriendinnen dachten dat ik iemand was die snel dronken werd, want dat zei ik altijd als ik op een feestje na vier drankjes al lam was. Maar dan had ik thuis al twee flessen op.”

Ze werd ook heel boos als iemand zich met haar bemoeide, dat vindt ze terugkijkend ook iets wat een dierbare zou kunnen opvallen. „Als ik laat op de avond nog wijn bestelde en iemand zei: ‘Zou je dat nou wel doen’, dan werd ik woest. Rot op, joh, bemoei je met je eigen zaken.” Ze raakte ook heel geïrriteerd als ze met een groep vrienden van plek naar plek gingen en mensen onderweg treuzelden of nog iets wilden eten bij een snackbar. „Ik móést naar het volgende café. Als iemand zijn fietsslot langzaam openmaakte, vond ik dat super-irritant. Die honger naar een glas in je hand is typisch voor iemand met een alcoholprobleem.”

Hoe je als dierbare kunt helpen, vindt Bisschop lastig te zeggen. De mensen die het dichtst bij haar staan, stootte ze in die periode juist af. „De mensen van wie je houdt neem je in bescherming tegen jezelf door de afstand te vergroten. Als iemand in de weg dreigt te staan van je alcoholgebruik, keer je diegene de rug toe.”

Emotionele afstand is ook een belangrijk signaal, zegt ze. In gesprekken was ze gefocust op haar glas en het glas van de ander – is dat al leeg? Kan ze al een nieuw rondje halen zonder dat het lijkt alsof zij snel drinkt? „Ik was vaak niet connected in gesprekken. Wel aanwezig, maar toch afwezig.”

Ze is door de jaren heen een paar keer aangesproken door familie en goede vrienden, maar heeft uiteindelijk het meest gehad aan een collega. Bisschop was vergeetachtig, kwam te laat op werk, ging vaak vroeg naar huis. Haar collega zei: „Ik herken de signalen, volgens mij drink je te veel.” Juist doordat die persoon iets verder van haar af stond, voelde ze iets minder schaamte en schuld. Dat betekent niet dat familie en goede vrienden niets moeten zeggen, zegt ze, want alle mensen die haar hebben aangesproken op haar gedrag, hebben wel „zaadjes geplant”, waardoor ze er uiteindelijk voor koos te stoppen.

Je moet je niet verliezen in iemand willen helpen, zegt ze. „Ik heb mensen uitgeput zien raken omdat ze blijven helpen. Dat is een grote valkuil voor naasten. Bewaak je eigen grens, je kunt het proces van een ander niet versnellen.”

Foto Thomas Nondh Jansen

Marc, vier jaar nuchter

‘Ik ging me helemaal isoleren’

Marc van Gessel uit Soest, 25 jaar verslaafd geweest aan alcohol, nu vier jaar nuchter.

Om de kringen onder zijn ogen te maskeren, gebruikte Marc van Gessel (47) antiwallendruppels. Donker pigment rond de neus poetste hij weg met concealer. „Dat is nooit iemand opgevallen. Als je heel dicht bij iemand gaat staan, kun je dat misschien wel zien.” Verslaafden hebben zó veel trucs. Tanden poetsen, aftershave in overvloed, altijd kauwgom op zak. Zo hield Van Gessel zijn alcoholverslaving 25 jaar verborgen voor vrienden en collega’s. Bovendien is drinken sociaal geaccepteerd, veel vrienden doen regelmatig mee, dus die denken: wie ben ik om er wat van te zeggen?

Wat hij heel herkenbaar voor een verslaafde vindt: de omgeving scannen. „Als je met iemand in gesprek bent die continu snelle oogbewegingen maakt, kan dat een teken aan de wand zijn. Verslaafden willen vaak overzicht hebben, over wie er zijn en wat er gebeurt. Ze kijken ook veel achterom, want hebben altijd het gevoel dat ze in de gaten worden gehouden.”

Naarmate iemands gebruik toeneemt, zegt hij, worden de signalen zichtbaarder. Verslapen, te laat op werk komen, afwezig lijken. Het weekend begint steeds eerder: aan de vrijdagmiddagborrel doet een alcoholist al fanatiek mee, maar op een gegeven moment begint het stevig drinken al op donderdagmiddag of -avond op de sportclub. Vrijdag en maandag zijn voor mensen met een drankprobleem populaire dagen om zich ziek te melden, zegt hij.

Als je als collega daar een patroon in ziet, kan dat een signaal zijn. Trillende handen, ook een teken: „Overdag nam ik bij klanten geen koffie meer aan, kop en schotel rammelden als een gek.” Bitterballen op een verjaardag nam hij ook niet meer: tijdens het hoogtepunt van zijn verslaving konden zijn darmen geen eten meer verwerken.

Hij herkent het zo typerende defensieve gedrag. Op een gegeven moment kwamen er meldingen binnen bij zijn leidinggevende. Dat hij laat begon en vroeg stopte met werken, dat hij de kantjes ervanaf liep. „Ik voelde me aangevallen en zei: ‘Zoek het uit, ik begin mijn eigen bedrijf’.”

Als je een verslaafde in je omgeving wilt helpen, vertel ’m dan vooral niet dat hij een probleem heeft, zegt Van Gessel. „Dat weet diegene zelf vast ook wel. Het is het laatste dat hij wil horen, want dan komt zijn gebruik per direct in het gedrang.”

Probeer te luisteren naar hoe iemand zich voelt, zegt hij. Het gaat uiteindelijk niet om de drank, maar om het verhaal achter de verslaving. Probeer een positief beeld te schetsen voor diegene als hij zou minderen: „Zou het niet lekker zijn om fris op te staan? Om vrolijk naar een pretpark te gaan met je kind in plaats van bezig zijn met wanneer je weer naar de supermarkt kan?”

Toen het echt niet goed met hem ging, ging Van Gessel zich isoleren. Hij meldde zich af voor verjaardagen, borrels, verenigingen. Als vriend of familie kun je dat merken. „Ik nodigde alleen mensen uit die veel dronken.”

Er is nooit iemand naar hem toe gekomen die zei: zo gaat het niet langer. Had ook geen zin, denkt hij. Pas toen hij zelf zijn zus om hulp vroeg, was hij eraan toe om af te kicken. Samen belden ze de kliniek en zij ging mee naar de intake. Dat mensen van je blijven houden in die periode en daarna, geeft ongelofelijk veel steun, zegt hij. „Als je dat als naaste, na alles wat er is gebeurd, kunt opbrengen, is dat heel waardevol.”