Als het misgaat bij een strafbeschikking, is er niemand die er wat van zegt

Rechtspraak Een strafbeschikking is sneller en goedkoper dan een rechtszaak. Maar gaat ook te vaak ten koste van de verdachte, ziet Marijke Malsch.


Foto Evert Elzinga / ANP

Sinds 2008 kunnen officier van justitie en politie bij delicten zelf een boete of andere afdoening opleggen, de strafbeschikking. Er komt geen rechter aan te pas, en de verdachte wordt vaak niet gehoord. Een groeiend deel van de zaken wordt met een strafbeschikking afgedaan, zo laten recente onderzoeken zien. Ook zware zaken, zoals ernstige gewelds- en zedendelicten. Soms gebeurt dat zelfs in zaken waarbij dat volgens de wet niet mag omdat ze te zwaar zijn. Maar het Openbaar Ministerie lijkt te vinden dat strafbeschikkingen de standaard moeten worden.

De verdachte kan verzet instellen tegen een strafbeschikking, een soort hoger beroep. Dat doet een beperkt deel van de verdachten. Zonder verzet wordt de strafbeschikking ‘gewoon’ geïnd. Het instellen van verzet is erg voordelig voor de verdachte, zo blijkt uit recent onderzoek: de zaak wordt dan vaak alsnog geseponeerd, er volgt een vrijspraak, of de rechter legt een lagere straf op.

Soms was er al vanaf het begin te weinig bewijs, maar werd tóch een strafbeschikking opgelegd, iets wat natuurlijk niet mag. Dat kan bij verzet aan het licht komen. Een deel van de zaken waarin verzet is ingesteld, gaat echter niet door naar de rechter. Na het ontvangen van een verzet kan het OM de zaak namelijk nogmaals beoordelen, en dan alsnog besluiten tot seponeren.

Niet openbaar

Bij strafbeschikkingen zijn er geen openbare zittingen. Pers en publiek kunnen de procedure dus niet controleren en nagaan of er genoeg bewijs is. Strafbeschikkingen worden niet gepubliceerd en je kunt ze ook niet opvragen. Er is een magere schriftelijke vastlegging die niet controleerbaar is voor de buitenwereld.

Strafbeschikkingen hoeven niet gemotiveerd te worden. Geen van de eisen aan openbare rechtspraak geldt voor de strafbeschikking. Het is een voor de buitenwereld vrijwel volledig onzichtbare en niet-controleerbare afdoening. We weten heel weinig over de strafbeschikkingspraktijk, behalve als er via de media, individuele ervaringen of onderzoek iets over naar buiten komt. Zoals nu het geval is.

Recent onderzoek onthult vele onzorgvuldigheden bij de strafbeschikking: ontbrekende stukken, verdachte niet aantoonbaar gewezen op advocaat, verslagjes over bewijs te summier, niet controleerbaar hoe OM tot schuldvaststelling komt, geen vertaling strafbeschikking terwijl dat wel moet, te hoge boetes voor minderjarigen, en in groeiend aantal zaken is het bewijs ontoereikend.

Veel van deze onzorgvuldigheden gaan ten koste van de verdachte. De kans op een onterecht opgelegde strafbeschikking is daardoor aanzienlijk. Bij openbare zittingen voor een rechter zouden zoveel onzorgvuldigheden niet goed denkbaar zijn en veelal ook afgestraft worden. Maar de strafbeschikkingsprocedure is niet openbaar en nauwelijks toetsbaar. Er is dus vaak niemand die er wat van zegt.


Lees ook: Hoe de kritiek op onterechte straffen werd weggepoetst

Mager feitenonderzoek

Nederland gaat ver met zijn strafbeschikkingspraktijk, verder dan andere landen. In andere landen worden dit soort delicten vaker aan de rechter voorgelegd. Er wordt veel belang gehecht aan aanwezigheid van een advocaat. In buitenlands onderzoek wordt de vraag gesteld of verdachten wel voldoende overzicht hebben om in te stemmen met een afdoening buiten de rechter om. Misschien wordt er wel druk uitgeoefend op de verdachte om te bekennen en om akkoord te gaan? Begrijpt de verdachte wel de consequenties als hij instemt?

Dit type empirische vragen krijgt in Nederland onvoldoende aandacht. Wordt een verdachte wel duidelijk genoeg verteld dat hij in verzet kan gaan? Begrijpt hij wat het belang is van een advocaat? Weet hij dat hij misschien geen baan meer kan krijgen als hij de strafbeschikking accepteert?

De Nederlandse combinatie van ontbrekende openbaarheid, mager feitenonderzoek, onvolledige en oncontroleerbare verslaglegging, geringe betrokkenheid van advocaten, en een afwezige rechter kan leiden tot foutief opgelegde strafbeschikkingen. Het grote aantal vrijspraken in verzet – meer dan twee keer zoveel dan als zaken direct naar de rechter gaan – doet vermoeden dat dit inderdaad regelmatig voorkomt. Dit is niet wat de wetgever oorspronkelijk heeft bedoeld met een rechtsstatelijke strafprocedure.

De strafbeschikking zou weer een uitzondering moeten zijn op de regel van openbare rechtspraak en zorgvuldige procedures voor een rechter. Nederland heeft onafhankelijke rechters waar we als burger bij terecht moeten kunnen. Dat heeft niet elk land, ook niet in Europa. Daar zouden we blij mee moeten zijn, in plaats van die steeds verder terug te dringen. De rechter verdient meer waardering.