Zo te zien gaat het vandaag bij de hoogste bestuursrechter over een achterstallig bedrag van 1.299 euro dat de burgemeester van Assen van een plaatselijke hondeneigenaar opeist. Het is het verschil tussen de rekening die de gemeente indiende voor de negen maanden verzorging van een in beslag genomen hond, 4.597 euro, en het lagere bedrag dat de rechtbank Groningen in oktober 2021 redelijk vond: 3.298 euro. Dat-ie moest betalen betwist het baasje, vandaag ook in persoon aanwezig, niet. Maar toch niet de volle mep?
Gaat het vandaag echt alleen om 1.299 euro? De eigenaar van de hond en de gemeente zijn al sinds 2016 met elkaar in conflict, zo blijkt. Er zijn al drie inbeslagnames van hond Renzo achter de rug na evenzovele ‘bijtincidenten’. De Raad van State buigt zich vandaag voor de tweede keer over Renzo. De verhoudingen zijn grondig bedorven.
Dat de overheid een burger voor een verschil van 1.299 euro naar de hoogste rechter laat komen, mét advocaat, past dan ook in een patroon. Renzo is de beroemdste rottweiler van Noord-Nederland. Inmiddels is het beest elf jaar oud, loopt-ie mank en zijn er volgens gemeente en eigenaar sinds 2019 geen incidenten meer geweest. Maar de loopgraven van het conflict zijn nog steeds bemand. En de partijen zijn bewapend.
Chemische castratie
Het belangrijkste argument waarom Assen eerder bij de lagere rechter in Groningen verloor: de gemeente had moeten ingaan op voorstellen van de eigenaar en zo Renzo maanden eerder kunnen teruggeven dan ze uiteindelijk deed. De eigenaar, Paul, stelde destijds nog chemische castratie voor, een dranger op z’n garagedeur en een ondoorzichtige voordeur. En dus was een kortere inbeslagname en daarmee een lager bedrag redelijk. Maar de gemeente wilde de hond permanent van straat en ging ervan uit dat de inbeslagname deze keer definitief kon zijn. Die bevoegdheid heeft een gemeente immers: bestuursdwang in de vorm van het afpakken van de hond, ‘bewaring’ in een kennel, gevolgd door ‘uithuisplaatsing’. Feitelijk wordt de eigenaar dan uit de ‘huisdierlijke’ macht gezet.
Mogelijk was Renzo daarna bij een andere eigenaar geplaatst of zelfs ‘geëuthanaseerd’, wat waarschijnlijker was omdat de gemeente de hond als gevaarlijk had aangemerkt. Met eigenaar Paul viel ook niet te praten, volgens de burgemeester. Die had het eerdere ‘kort aanlijn- en muilkorfgebod’ voor zijn hond immers ook genegeerd.
Over de omstreden 1.299 euro buigen zich vandaag elf man. Drie staatsraden, een stafjurist en twee advocaten. De eigenaar is aanwezig, evenals een Assense gemeente-ambtenaar. In de zaal drie verslaggevers. Is het een principekwestie, een prestigezaak of een gevalletje overheidspesten versus overdadige dierenliefde? Het lijkt op van alles wat. Eigenaar Paul is bitter gestemd. Hij voelt zich geslachtofferd door een overheid die „eindeloos kan procederen” op kosten van de burger. En „nooit bereid was tot een persoonlijk gesprek”, waar hij „talloze keren” om vroeg.
Inmiddels is het beest elf, loopt-ie mank en zijn er sinds 2019 geen incidenten meer geweest
Ook een overijverige lokale boa zou blaam treffen. Eigenaar Paul besteedde naar eigen zeggen 50.000 euro aan proceskosten voor Renzo, wat hij vooral volhield omdat „het College hoopt dat ik opgeef”. En natuurlijk omdat hij z’n hond „eeuwige liefde en trouw beloofde”.
Zijn advocaat zegt tijdens de zitting ronduit „geen idee” te hebben „waarom we hier zitten”. Hij verwijt de gemeente niet in te zien dat ze helemaal geen bevoegdheid heeft om honden definitief te onteigenen en dáárom niet te communiceren met eigenaren. Als de Afdeling dát nou eens zou willen opschrijven, dan is er toch nog wat gewonnen.
De Afdeling oordeelt twee maanden later dat Assen een juridische fout maakte. Het college had wel hoger beroep kunnen aantekenen, maar de burgemeester niet. Het beroep is daarmee niet ontvankelijk – er komt geen inhoudelijk oordeel. Het besluit van de Groningse rechter blijft in stand. Assen krijgt de achterstallige 1.299 euro niet.
Voor het avondeten bidden Chris Noordzij (20) en zijn zeven huisgenoten samen aan tafel in hun studentenhuis in Leiden. Noordzij, student politicologie, is lijsttrekker van de ChristenUnie Leiden en lid van de christelijke studentenvereniging Navigators (NSL). Via die vereniging vond hij ook zijn huisgenoten. „Onze gedeelde levensovertuiging is wat ons huis tot een thuis maakt. We hebben een vergelijkbare levensstijl, gaan samen naar de kerk of naar lezingen en delen waarden die ons verbinden”, vertelt hij. „Dat voelt veilig. Maar nu zijn we allemaal bang dat die sociale veiligheid verdwijnt.”
Student politicologie Chris Noordzij woont in een christelijk studentenhuis in Leiden.
Een poster van de ChristenUnie in het studentenhuis.
Foto’s Simon Lenskens
Aanleiding voor zijn zorg is een landelijk beleidsvoornemen van studentenhuisvester DUWO, dat ruim 33.000 studentenwoningen beheert in steden als Leiden, Delft, Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Vanaf 2026 wil DUWO het traditionele hospiteersysteem afschaffen. Studentenhuizen mogen dan niet langer zelf hun nieuwe huisgenoot kiezen. In plaats daarvan selecteert DUWO vijftien kandidaten per vrijkomende kamer op basis van ‘objectieve criteria’ – waarbij in elk geval géén rekening wordt gehouden met lidmaatschap van een studenten-, cultuur- sport- of geloofsvereniging. De zittende bewoners moeten verplicht een van die vijftien kandidaten kiezen.
Volgens DUWO is het huidige hospiteersysteem „gesloten en ondoorzichtig”. Studenten zonder netwerk, al dan niet uit het buitenland, studenten met een migratieachtergrond, afkomstig van het mbo of eerste generatie-studenten zouden structureel op achterstand staan. „We willen gelijke kansen bieden in een tijd van woningschaarste”, zegt woordvoerder Gijsbert Mul. Veel kamers worden volgens hem via Facebook of WhatsApp verdeeld, „en niet iedereen weet waar hij moet zoeken”. Ook zouden er regelmatig teksten opduiken als ‘no internationals’. „Dat moet echt anders.”
Het christelijk studentenhuis van Chris Noordzij.
Foto Simon Lenskens
Verzet
Het plan stuit op felle weerstand, vooral in studentensteden als Leiden. Begin juni begon huurdersvereniging BRES een petitie die binnen een week meer dan vijfduizend keer werd ondertekend. „Onze achterban is duidelijk”, zegt Pim Lammers, bestuurslid van BRES. „77 procent vindt het huidige systeem eerlijk. Ze voelen zich compleet buitenspel gezet.” Donderdagavond stemde de gemeenteraad van Leiden in met twee moties van Studenten Voor Leiden (SVL) en D66 waarin de studentenhuisvester werd verzocht af te zien van het voorgenomen beleid.
Hoewel DUWO zegt het gesprek met studenten nog open te houden, heeft de huisvester de invoering van het nieuwe systeem al breder aangekondigd. „We zijn natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan”, zegt woordvoerder Mul. Tegelijkertijd betwijfelen studenten hoeveel inspraak er nog mogelijk is, nu de plannen al vergevorderd lijken. „DUWO zegt dat ze nog in gesprek zijn, maar aan de manier waarop ze deze plannen presenteren zien wij dat het besluit eigenlijk al is genomen”, zegt Lammers.
Volgens Lammers is het plan van DUWO een fundamentele herziening van hoe studenten samenleven. „Vooral kleinere, alternatieve of religieuze verenigingen vallen of staan bij de huizen die ze hebben. Als je daar de controle over verliest, verlies je hun bestaansrecht.”
Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook
Vorige week donderdag organiseerde de huurdersvereniging een inspraakavond in een zaaltje van poppodium Nobel in Leiden met zo’n 250 studenten van verschillende verenigingen. De boodschap was eensgezind: studenten willen eigen huisgenoten kiezen. „Ik wil zelf bepalen wiens haar ik uit het doucheputje haal”, zei een student, waarop luid applaus volgde.
Vangnet
Ook Florian Gunning (26), student fiscaal recht en lid van de Leidse Studentenvereniging Minerva, maakt zich zorgen. Hij woont met veertien huisgenoten in een studentenhuis van de vereniging. Als eerstejaars kwam hij zonder netwerk uit Friesland naar Leiden. Toch werd hij uitgenodigd voor een hospiteeravond. „Ik kende niemand, was nerveus, maar het klikte meteen.” Die klik, zegt hij, is essentieel. „Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook.”
In zijn derde jaar kreeg Gunning het lastig. „Ik zat echt niet lekker in m’n vel. Alles liep vast: mijn studie, mijn motivatie, ikzelf. En toen was het mijn huis dat me eruit trok.” Hij herinnert zich hoe huisgenoten hem uit zijn kamer haalden om mee te gaan naar de bibliotheek, hoe ze gesprekken voerden over zijn mentale gezondheid. „Dat is alleen mogelijk omdat we zorgvuldig kiezen wie bij ons past. Die vertrouwensband ontstaat niet zomaar.”
Bewoners van het studentenhuis van Minerva in de gemeenschappelijke ruimte.
Foto Simon Lenskens
Noordzij ziet dat ook in zijn christelijke huis. „In een tijd waarin studenten steeds meer onder hoge druk staan – prestatiedruk, eenzaamheid, mentale klachten – heb je een veilige basis nodig. Een plek waar je thuiskomt, en gezien wordt.”
Volgens Douwe Rutgers, bestuurslid bij Minerva, raakt het plan aan de kern van het studentenleven. „Studenten dreigen hun gevoel van verbondenheid kwijt te raken, terwijl dat juist is wat deze fase zo bijzonder maakt. Bovendien beperkt het de vrijheid om je op je eigen manier te verenigen.”
Samen musiceren
Ook binnen culturele verenigingen leeft het onderwerp. Aedan Boender (22), geneeskundestudent en lid van muziekvereniging Collegium Musicum, woont met drie andere leden. „Ik kan niet beschrijven hoe bijzonder het is om op zo’n plek te wonen”, zegt hij. „We oefenen viool of piano op onze kamers, repeteren samen thuis. Tijdens het koken staat er klassieke muziek aan, en we praten over muziek. Het is heel vanzelfsprekend, maar dat is het eigenlijk niet.”
Boender noemt het een moeilijke ethische kwestie. „Natuurlijk hebben we als huis veel macht op een hospiteeravond, en misschien is dat niet altijd eerlijk. Maar het is wel de reden dat we hier samen kunnen spelen. Ik heb vrienden die zich thuis niet durven uitdrukken op hun instrument. Hier kan ik dagelijks oefenen. Als dit huis verdwijnt, dan komt er een einde aan decennia waarin CM’ers hier samenleefden en groeiden.”
80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nergens tussen
Voor sommige studenten klinkt het nieuwe systeem wel als een stap vooruit. Philine Rienstra (20), student aan de kunstacademie in Rotterdam, probeert al anderhalf jaar een kamer te vinden in Delft – zonder succes. „Ik wil heel graag in Delft wonen”, zegt ze. „Maar zeker 80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nauwelijks ergens tussen.”
Ze huurde drie keer tijdelijk onder bij verschillende huizen, maar voelde zich nergens welkom. „Ik zit op de kunstacademie, ik drink niet, en ik hoor er gewoon niet bij.” De zoektocht ervaart ze als uitzichtloos en stressvol. „Mijn vriend vond binnen een paar weken een kamer – hij zit bij een vereniging. Dan voel ik me echt buitengesloten.” Op een gegeven moment overwoog ze zelf lid te worden, niet uit overtuiging maar uit noodzaak. „Puur om kans te maken op een kamer. Dat ik dat serieus overwogen heb, vind ik eigenlijk belachelijk.”
Ze hoopt dat DUWO het plan doorzet. „Voor mensen zoals ik zou dat eindelijk een kans zijn om op een eerlijke manier ergens tussen te komen. Dat je niet hoeft te doen alsof je iemand bent die je niet bent.”
Het studentenhuis van Minerva.
Foto’s Simon Lenskens
‘Handschoenen uit’
Ook tijdens de inspraakavond vorige week donderdag klonk begrip voor DUWO’s beweegredenen. „Het systeem is óók scheef”, zei een student. „Maar moet je daarvoor álle huizen over één kam scheren? Waarom begin je niet met nieuwe woningen, in plaats van bestaande tradities op te breken?”
„DUWO stuurt terecht aan op eerlijkheid, maar offert daarmee wel de sociale samenhang op”, zei een ander. „Is er niet een betere balans te vinden?” In de zaal ontstond een levendige discussie over alternatieven. Sommigen opperden het oprichten van een stichting om panden zelf aan te kopen. Anderen spraken over het schrijven van persoonlijke brieven of het benaderen van Tweede Kamerleden. „We moeten laten zien wat er achter elke voordeur op het spel staat”, zei een student. „Hoe persoonlijker het verhaal, hoe beter.”
Ook protest werd op tafel gelegd. Een aanwezige stelde voor om tijdens het Landelijk Congres Studentenhuisvesting op 4 september massaal te gaan protesteren. „Er komt een punt dat de handschoenen uitgaan”, zei Lammers. „En dat punt komt steeds dichterbij.”
Lees ook
Succesvol hospiteren, hoe doe je dat? ‘Je moet origineel zijn, maar het niet te gek maken’
‘Dan moet je Biek hebben!”, zegt de rijzige, grijze vrouw in het kleedhok van het zwembad. Ze heeft zich net aangekleed na haar duik in het vijftigmeterbuitenbad van De Vliet in Leiden, en loopt nu naar de rand van het zwembad. Even later klimt er een druipnatte, kleinere vrouw met gemillimeterd haar en levendige ogen op de kant: „Wat wil je weten?” Als blijkt dat het gaat over de dreigende sluiting van het zwembad in 2012, besluit ze dat dit belangrijker is dan haar dagelijkse baantjes – ze lag er net in. Ze spoedt zich naar de kleedkamer, maar niet voordat ze zegt: „Politici hebben het altijd over gemeenschapszin, maar ze vragen zich nooit af waar die ontstaat. Nou, hier dus. Iedereen komt hier. Kinderen, hoogleraren, krabbelaars, sporters en kanaalzwemmers: Irene van der Laan (openwatermarathonzwemster, red.) zwemt hier bijna iedere dag. De Vliet is een klein dorp dat vijf maanden per jaar bestaat.”
In het ruime zwembad liggen op deze bewolkte dinsdagochtend tegen de zestig mensen, de matineuze zwemmers zijn al weg. Zeven snelle crawlers zijn in baan 1 en 2 in de weer met sporthorloges en trainingshulpstukken, en in de drie middelste banen dobberen vooral scholieren van het Leonardo College: de laatste gymles van het schooljaar is in het zwembad. Ze maken bommetjes van de lage duikplank en staan te drentelen op de hoge, om vervolgens ineens allemaal van de grote glijbaan in het ondiepe bad te willen. In baan 7 en 8 zwemt een langzame rij van zo’n vijftien man, sommigen keuvelend en met droog haar.
Goffert, Nijmegen
Foto Bram Belloni
Krommerijn, Utrecht
Foto Bram Belloni
De Vliet is een van de ongeveer 230 openbare buitenzwembaden van Nederland. Die cijfers komen uit 2021, het is niet duidelijk hoeveel het er nu precies zijn. Dat is ongeveer een derde van de totaal 625 openbare zwembaden, die geëxploiteerd worden door gemeenten of stichtingen. Eén buitenbad per 78.000 inwoners dus – ineens doemt door deze cijfers het absurde beeld op van een hete zomerdag, met tienduizenden mensen in en rond een blauwe rechthoek water omzoomd met gras en wat struiken. Een onzinnig beeld natuurlijk; op warme dagen komen er in een bad als De Vliet bijna vierduizend mensen. De rest zwemt niet of zoekt verkoeling aan het strand of bij rivieren en meren voor zover de wet, blauwalg, ganzenpoep en bijbehorende parasieten dat toelaten.
Opwinding
Buitenzwembad De Vliet is een van de baden in het net uitgekomen fotoboek van journalist Jim Jansen (die eerder ook al Zwemmersgeluk schreef) en fotograaf Bram Belloni: De mooiste 50 meter buitenbaden van Nederland. Een niet-zwemmende collega die het boek doorbladerde mompelde: „Zwembaden zijn niet echt mooi, hè. Ze lijken ook allemaal zo op elkaar.” Maar voor zwemmers – en volgens onderzoek zwemt meer dan de helft van Nederland in ieder geval soms – is het een heerlijk boek. Bij het zien van de foto’s herleef je de koude ochtenden waarop tegenzin in het water omsloeg in die bijzondere, volle rust die zwemmen teweegbrengt; door onderdompeling, de plotselinge lichtheid, het ritme van je slag en je ademhaling, alles badend in lichtblauw. Of, verder terug, herinner je je de uitzinnige opwinding van het kind dat over de hete tegels naar het water rent, om erin te springen, naar het trapje en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Achterwaartse duik, voorwaartse koprol, net zolang tot alleen een spekblok van een dubbeltje de ergste vermoeidheid kon verdrijven.
Spook van sluiting
Het boek gaat over die magie, in dit geval ervaren door de makers tijdens een jaloersmakende roadtrip langs de parels onder de buitenbaden; de vijftigmeterbaden. Ze treffen er schoolklassen aan, vaste clubs ochtendzwemmers, solitaire baantjestrekkers, gezinnen en een zwemmende burgemeester. De nadruk ligt op de foto’s, met ernaast een korte karakterisering van het zwembad. Jim Jansen selecteerde door „oproepen te doen in de zwembadenbranche”, zegt hij. Meest genoemd: De Houtvaart in Haarlem, gebouwd in 1927. Jansen schrijft in de inleiding dat een buitenbad veel meer is dan een plek om een half uur baantjes te trekken of even te dobberen met je kind. „Het zijn ontmoetingsplekken voor karakterdiverse mensen met een voorliefde voor activiteit.”
Eén oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken
Bij meerdere zwembaden doemt het spook van sluiting op, dat altijd rondwaart langs deze openbare voorzieningen. Het Baafje in Heiloo zit in de gevarenzone, De Crommenije in Krommenie is eerder gered, net als Zoutwaterbad K.P. Zijl in Loppersum en zwembad De Vliet. Bij veel baden springen vrijwilligers bij. De exploitatie is kostbaar, vrijwel alle gemeenten staan onder grote financiële druk, en de zaak tegen het buitenbad is makkelijk: meer dan de helft van het jaar dicht, hoge onderhoudskosten, wisselende bezoekersaantallen, en meer een plek voor individuen dan voor verenigingen die goed kunnen lobbyen. Daar gaat het boek niet over, en toch ook wel. „Dit boek is een ode aan die bijzondere plekken, geen pamflet om de bedreigde buitenbaden van sluiting te redden”, zegt Jansen. „Maar tussen de regels is te lezen dat het er niet goed voorstaat met de buitenbaden in Nederland.” Een openbaar zwembad dat dicht gaat, is voor altijd weg. „Geen gemeente die ooit nog een zwembad gaat openen.”
Bosbad, Amersfoort
Foto Bram Belloni
Op het terras van De Vliet zegt Biek Teeuwisse (67), inmiddels droog, dat het zwembad haar leven heeft gered. „Ik ben een hartpatiënt en moest bewegen van de dokter. Dan moet je iets kiezen dat je leuk vindt, en dat je bijna altijd kan doen. Zoals dit.” Dus toen ze in 2012 hoorde dat het nieuwe gemeentebestuur het bad wilde sluiten, kwam ze in actie. Ze haalde een paar duizend handtekeningen op bij het bad zelf, en bedacht een flashmob, „dat was toen in”. Ook schreef ze een lied dat de zwemmers zouden zingen bij het gemeentehuis voorafgaand aan de bezuinigingsvergadering. In badpak. „Niet iedereen was in zwemkleding, en de schrijver Maarten ’t Hart had zijn badjas aan. Maar een oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken.” Dus op de melodie van ‘Oh, Waterlooplein’ zongen ze ‘Red zwembad De Vliet (padadadada)’. Ze kent de tekst nog uit het hoofd en zingt een couplet: Je kleinzoon, buurvrouw, baas, je broer/ De stille en de ouwehoer/ de duivel en zijn ouwe moer/ die gaan naar De Vliet.
Boschbad, Apeldoorn
Foto Bram Belloni
Oosterbad, Aalsmeer
Foto Bram Belloni
Het is gelukt. Voorlopig. De Vliet is open met inzet van een groep vrijwilligers, die in voor- en naseizoen de ochtenden en de namiddagen draaien; soms is er dan maar één iemand van de gemeente. „Het is een kwetsbare constructie. Maar het zwembad is inmiddels ook weer gerenoveerd. Dus we houden hoop.”
Diplomaat Marc Kuipers wordt de volgende Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Hij begint op 1 januari 2026 en volgt Pieter-Jaap Aalbersberg op, die in september stopt. De ministerraad heeft vrijdag ingestemd met de voordracht van Kuipers door demissionair minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC).
Als NCTV-baas fungeert Kuipers straks als ’s lands nationale veiligheidsadviseur. Het wordt onder meer zijn taak om naar het grote publiek te communiceren over dreigingen en de kans op aanslagen. De zeer publieke functie is voor Kuipers de volgende baan in een lange carrière als topambtenaar in Den Haag. Eerder werkte hij als inspecteur-generaal bij de arbeidsinspectie, plaatsvervangend directeur-generaal bij de AIVD en bij het ministerie van Justitie. Momenteel is Kuipers consul-generaal in de Japanse stad Osaka.
Kuipers spreekt in een schriftelijke verklaring over „een tijd van hybride dreiging„, waarbij samenwerking „tussen overheid, professionals en samenleving essentieel” is. Hij wil „verder werken aan een open en weerbaar Nederland”.
Vijfde man
Kuipers is de vijfde man die leiding geeft over de terrorismebestrijdingsdienst van de Nederlandse overheid, een instantie die in 2004 werd opgericht. Eerder vervulde onder meer huidig demissionair premier Dick Schoof deze functie. Schoof en huidig NCTV-baas Aalbersberg moeten binnenkort voor de rechter getuigen in de strafzaak tegen de van spionage verdachte Abderrahim El M. Hij werkte dertig jaar als topanalist bij de NCTV op het gebied van jihadisme en salafisme en zou volgens het Openbaar Ministerie staatsgeheime informatie naar Marokko hebben overgebracht.
In 2021 bracht NRC op basis van eigen onderzoek dat de NCTV zich heeft bemoeid met strafrechtelijke vervolging en toezicht in individuele zaken. Dit heeft geleid tot spanningen met het OM, dat de coördinator hier meermaals op heeft aangesproken. Zo bleef de NCTV, ook na weigering van het OM wegens onvoldoende gronden, aandringen op vervolging van de directeur van het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam.
Tussen het vertrek van Aalbersberg en het aantreden van Kuipers, van september tot januari, neemt Wieke Vink tijdelijk de positie van NCTV waar.
Lees ook
Het onderzoek uit 2021. De NCTV: autonome terreurbestrijder of loopjongen van de minister?