In het Duits heb je het woord Altersstil, voor de stijl van kunstenaars in hun nadagen. Maar hoe zit het op het andere uiteinde? Is er ook zoiets als een jongelingsstijl, waar de kiem van de latere persoonlijkheid al in zit?
Een leuke testcase hangt in de Lakenhal in Leiden. Het is een klein schilderijtje dat Rembrandt op zijn achttiende schilderde, van een brillenverkoper: een type met een tulband en een oorbel toont een knijpbrilletje uit een kist op zijn buik. Het Leidse schilderijtje is tijdelijk vergezeld van drie soortgenoten. Samen vertolken ze variaties op het thema ‘De zintuigen’: het zicht, het gehoor, het gevoel, de reuk, en de (vooralsnog ontbrekende) smaak.
De brillenverkoper staat voor… juist.
Waarom of voor wie Rembrandt deze reeks maakte weten we niet, maar er is een fantastische bron over de jonge kunstenaar, die zich samen met zijn vriend Jan Lievens ontwikkelde tot de beste schilder van zijn tijd. In zijn autobiografie vertelt dichter en diplomaat Constantijn Huygens over de twee, „beiden nog zonder baard en aan hun gezicht te oordelen meer kind dan jongeman” die samen optrekken en allebei een duidelijk talent vertonen. Jan Lievens wint het in grootsheid van visie, en ook ambitie: „al wat zijn jonge geest nastreeft moet groots en verheven zijn.” Maar hij is ook lichtgeraakt en slecht bestand tegen kritiek.
Lievens kon veel maar hij was niet leerbaar. De ander „concentreert zich graag vol overgave op een klein schilderij, en”, voegt Huygens met verbazend inzicht toe, „bereikt dan een resultaat dat men in de grootste stukken van anderen vergeefs zal zoeken”. Rembrandts vroege reeks lijkt een grappige demonstratie van wat Huygens waarneemt.
De zintuigen hadden destijds een reputatie van elegante chic, geschikt om je salon mee te versieren. Het was mode. Ook Rembrandt wist dat je je publiek moest zien te bereiken. In zijn jeugdwerk deed hij dat zoals hij het altijd zou blijven doen: hij verkleedde een oud verhaal als het echte leven, blies er beweging in en zette er een dramatisch lichtje op.
Rembrandts Zicht is nog bij lange na niet zo goed als de schilderijen die hij korte tijd later zou maken, maar de toverformule is er al.
En je blijft kijken. Marskramer probeert brilletje te verpatsen aan een kerel, die wijst op het formaat van zijn neus. Zo’n gok, daar past geen knijpbril op. Een ander slachtoffer heeft hem al opgezet, maar ziet nog steeds geen steek. Meer potentiële klandizie in de achtergrond.
Geestig is ook de manier waarop Rembrandt de kist van de koopman schildert: met oplichtende streepjes die staan voor de brillen en loepjes, gerangschikt in rijen.
Vermoedelijk heeft de jonge Rembrandt dit schilderijtje snel gemaakt, bijna als een cartoon, maar de dynamiek is compleet doordacht. Ook toen hij nog bijna een kind was, was hij al een meesterlijke verteller, die oude thema’s tot leven kon wekken, met een vroeg ontwikkeld besef van de inherente rommeligheid van het bestaan.