Alles is dienend, niets overheerst

Recensie Uit eten

Van de kaart Het klopt allemaal bij Basiliek: fijnzinnige combinaties waarvan van zijn stoel viel. Hij had alleen graag na al die schuimpjes, ijsjes, blubjes meer gehad om op te kauwen.
Restaurant Basiliek in Harderwijk
Restaurant Basiliek in Harderwijk Foto Dieuwertje Bravenboer

Yornie van Dijk heeft het jaar van zijn leven. Hij werd verkozen tot talent van het jaar door de twee belangrijkste restaurantgidsen: van Gault&Millau kreeg hij de award voor ‘New chef on the block 2023’ en door Michelin werd hij uitgeroepen tot ‘Jonge chef van het jaar 2023’. Daarbovenop kreeg hij ook gelijk zijn eerste eigen Michelinster in restaurant Basiliek, dat hij een klein jaar geleden overnam. Van Dijk was daar drieënhalf jaar keukenchef onder Rik Jansma. Toen die zijn vertrek aankondigde, verviel de vorige ster voor Basiliek. Maar daar was Van Dijk niet rouwig om: „Als de ster was gebleven, dan had ik voor mijn gevoel meegelift op zijn [Jansma’s] succes”, zei hij tegen horeca-vakblad Misset. „Die ster hoop ik met mijn team ooit terug te koken in deze oude pastorie.” Nou dat is dus gelukt – sneller had niet gekund.

De accolades komen hem toe. Van Dijk is zonder twijfel zeer getalenteerd. De dertigjarige getatoeëerde chef heeft een heel volwassen stijl. Geen geschreeuw of grof geweld. Alles wat uit zijn handen komt is delicaat en verfijnd. Maar het is ook wel héél erg binnen de Michelijntjes gekleurd.

Dat hoeft natuurlijk niet erg te zijn. Neem de rouleaux van wijting, sappig gepocheerd, met een subtiele farce van daslook, ernaast een boeketje van asperges en korenaartjes, een vinaigrette van karnemelk en vlierbloesem (een prachtig huwelijk) en een überluchtige hollandaisesaus. De vegetariër krijgt in plaats van de wijting een bijzonder geslaagde Opperdoezer-aardappelsalade en een grote witte aspergekop. De gerijpte riesling – vegetaal, met een klein geoxideerd appeltje – voegt zich in beide gevallen als een pluche kussentje onder het gerecht. Alles is dienend, niets overheerst. Het is een brave, maar ook prachtige viering van de lente – zo’n gerecht kan maar een paar weken per jaar bestaan, ik zou het ieder jaar wel een keer willen eten.

Maar als het gang na gang mousse van dit, schuimpje hier, ijs van dit, blubsje daar is, dan loop je de kans dat het – alle piekfijne technische bereidingen ten spijt – toch heel haute-cuisine-generiek gaat voelen. In dit geval is het vooral de telkens terugkerende, nogal stevige gloopy xanthaan-binding [zie inzet] van de vinaigrettes, die tegen begint te staan. En dat is zonde van de mooie smaakcombinaties als scheermessen met gebarbecuede doperwten met verveine, evenals tomaten met crème cru en dragon of gepekelde harder met onrijpe aardbei en tomatenwater (al wordt die wat overheerst door de overvloedig aanwezige geroosterde tomatenkiemen en de intense smaakpieken van kleine blaadjes watermunt).

Kunstgebitvriendelijke flan

Niet alles hoeft spannend en edgy te zijn, maar op gegeven moment wil ik in ieder geval wel graag ergens op kauwen. Zo wordt de witlof-flan geflankeerd door bittere, rauwe radicchio en roodlof, zwoele bittere brandsmaak van gebrande andijvie, zowel in crèmevorm (!) als in de gebonden vinaigrette (!), waarin spitskoolsap een mooie diepe base note geeft. Crème van citroenschil en olie van oranjebloesem spelen een lichte, bloemige achtergrondmelodie. Het zoetzuur van krakend bittere plakjes witlofpen (de wortel) brengen de spanning waar we zo naar verlangden. Dit is een bijzonder kunstige compositie. Maar ik had hier zó graag mijn mes in een onberispelijk stuk gekaramelliseerde witlof (of andere groente) willen zetten, in plaats van die kunstgebitvriendelijke flan.

Even deze globale stijl- en structuurkritiek daargelaten: wanneer Van Dijk vervolgens dikke, voluptueuze, zoete, smeltende plakken coquille laat rusten op een crème van knolselderij, in saus van gefermenteerde knolselderij en een intense, rijke, dik gemonteerde kippenjus, toegedekt met een royale laag krokante kippenhuid, flikker ik even van mijn stoel. Friszuur van de fermentatie, umami van de knol en de kippenjus en goed gepeperd – opnieuw een fijnzinnige compositie, alles draait om die coquille, zonder haar een strobreed in de weg te zitten. Het is origineel en prikkelend.

De vegetariër wordt getrakteerd op een even magnifiek gerecht van biet, rogge, geitenboter, afgemaakt met het zoete parfum van lievevrouwebedstro. Het is zoet en hartig, en er komt zo veel animale body van de geitenboter, dat je bijna niet gelooft dat er geen vleesbouillon in de jus zit. Dat is een moderne truc die hij vaker succesvol toepast, zoals bij de uitdagende vegetarische amuses: een fris-rinse tartelette met schapenkefir en bleekselderijsap en daarna de rettich met geitenyoghurt, lavas en vinaigrette van zwartebessentak.

Bij het hoofdgerecht vallen we een beetje terug in het keurslijf, met een desalniettemin weer waanzinnig goed bereide kalfshaas in preipoeder, met een heerlijke kalfsbouillon met kalfsspekjes en een luxe briochetoastje met ouderwetse kalfstongsalade. Soit.

Basiliek is een fijn restaurant in een 15de-eeuws pand, je zit scandi-chic tussen het glas-in-lood en kale bakstenen muren waarin de sporen van eeuwenoude gewelven zichtbaar zijn. Het team is jong, maar heeft dezelfde volwassen stijl als die de chef: het wijnarrangement bouwt mooi op, de keuzes zijn dienend. Hulde ook voor het gebruik van minder luxe, ondergewaardeerde, maar niet per se minder smakelijke producten als rivierkreeft, wijting en harder, naast de handgedoken Noorse coquilles. We hebben sowieso relatief weinig vlees gezien en veel groenten. Dat is modern, duurzaam en houdt het licht. Het houdt het ook redelijk betaalbaar voor een sterrenzaak. Allemaal opstekers.

Van Dijk staat terecht in de spotlights, ik hoop dat hij de komende jaren een beetje los kan komen van die traditionele technieken en wat verder buiten de lijntjes gaat kleuren.

Of, om in Basiliek-desserts te spreken: minder sferische olvarit van perzikmousse met geitenyoghurt (gaap), meer rabarber met lavas en witte biet (hell yeah!).