Honderden nieuwe elektriciteitshuisjes in straten en in parken. Nog eens honderden kilometers aan extra kabels onder de grond. Investeringen van velen miljarden euro’s. Netbeheerders werkten het afgelopen half jaar harder aan de uitbreiding van het stroomnet dan ooit.
En toch is het allemaal niet genoeg. De sectorcijfers over de eerste helft van 2025 laten opnieuw zien wat al jaren bekend is: de grote investeringen kunnen niet voorkomen dat het stroomnet – dat cruciaal is in de verduurzaming van de energievoorziening – verder dichtslibt. De crisis op het stroomnet wordt steeds urgenter.
De krapte op het stroomnet wordt steeds nijpender voor bedrijven en de gewone burger. Eind 2024 stonden 8.440 bedrijven die stroom willen leveren aan het net op een alsmaar groeiende wachtlijst, zoals producenten van wind- en zonnestroom. Daarbij wachten 11.922 bedrijven nog op een aansluiting om stroom af te nemen om hun processen te elektrificeren en daarmee te verduurzamen.
Ondertussen luiden netbeheerders de noodklok. Eerder dit jaar werd duidelijk „dat een aantal nog te bouwen woningbouwprojecten in Noord-Holland en Friesland niet zomaar kan worden aangesloten”. Dat schrijft Alliander, moederbedrijf van Liander, de beheerder van de regionale stroomnetten in onder andere Noord-Holland en Friesland, in een toelichting bij de halfjaarcijfers. En begin juli kwam Enexis, de netbeheerder in onder meer de provincie Groningen en Limburg, al met een waarschuwing aan huishoudens. „In uitzonderlijke situaties” kunnen delen van onder meer Tilburg en Den Bosch gecontroleerd worden afgeschakeld. Dat is om schade aan de onderdelen te voorkomen veroorzaakt door overbelasting. Stedin, verantwoordelijk voor de provincies Utrecht, Zeeland en het grootste deel van Zuid-Holland, roept eigenaren van elektrische auto’s al meer dan een jaar op om de energieslurpende laadpalen voor auto’s niet te gebruiken tussen 16.00 uur en 21.00 uur.
En daar waar de elektrificatie van Nederland niet hard genoeg gaat, blijft de rol van fossiele brandstoffen voorlopig groter dan de bedoeling is. Eneco schreef eerder deze maand dat twee gascentrales in Utrecht langer open blijven op verzoek van netbeheerders, om stroomtekorten op te vangen.
Netbeheerder Tennet gaf het eerste halfjaar van 2025 5,5 miljard euro uit aan elektrificatieprojecten op land en zee in Nederland en Duitsland
Nieuwe elektriciteitshuisjes
Waar komt deze crisis op het stroomnet ook alweer vandaan? Om te verduurzamen moet Nederland af van fossiele brandstoffen en overstappen op duurzaam opgewekte energie, bijvoorbeeld uit zon of wind. Maar dan moet er wel genoeg infrastructuur (kabels onder de grond, lijnen door de lucht, elektriciteitshuisjes etc.) zijn om al die energie te verplaatsen van bron naar gebruiker. Dat is nu niet zo.
En dus willen netbeheerders het stroomnet drastisch uitbreiden. Om Nederland de komende jaren van ruim honderdduizend kilometer aan nieuwe kabels te voorzien, zal naar verwachting een op de drie straten opengebroken moeten worden. Er moeten tegen 2050 tienduizenden elektriciteitshuisjes bij. De grotere transformatorstations, bestemd om hoogspanning – die vanuit energiebronnen naar die stations stroomt – om te zetten in lagere spanning, staan normaal verder van woningen af, maar die komen door ruimtegebrek nu ook dichterbij.
Netbeheerders steken steeds meer geld in de verzwaring van het stroomnet. Stedin investeerde de eerste helft van dit jaar 18 procent meer dan dezelfde periode vorig jaar. 610 miljoen euro ging onder meer naar vijf nieuwe verdeelstations, 245 transformatorhuisjes en 573 kilometer aan kabel. Alliander heeft in het eerste halfjaar van 2025 zo’n 968 miljoen geïnvesteerd in „met name het verzwaren, uitbreiden en onderhouden van de gas- en elektriciteitsnetten”, staat bij de dinsdag gedeelde cijfers. „Dat is 21 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar.” Over het eerste halfjaar besteedde Enexis 889 miljoen, 241 miljoen meer dan in dezelfde periode in 2024.
De landelijke beheerder van het hoogspanningsnet, Tennet, gaf 5,5 miljard euro uit in de eerste zes maanden van het jaar aan elektrificatieprojecten op land en zee in Nederland en Duitsland. In dezelfde periode een jaar eerder was dat nog 4,6 miljard euro.
Grenzen
Ondanks de grote investeringen kan het bouwtempo het tempo van de groeiende vraag naar netcapaciteit niet bijbenen. En in de uitvoering van het werk lopen we „steeds meer tegen de grenzen aan”, zegt Alliander-baas Maarten Otto in een persbericht bij de cijfers. Hij noemt het stikstofbeleid en een tekort aan vaklieden, ruimte en materialen. Bij Enexis zien ze die problemen ook, schrijven ze in hun persbericht. Schaarste aan openbare ruimte en technisch personeel, complexe vergunningstrajecten en stikstofrestricties zijn „serieuze uitdagingen voor de bouwopgave.
De bouw van een hoogspanningsstation duurt tien tot twaalf jaar. Maar 30 procent van die tijd gaat naar het daadwerkelijke bouwen
Bij Tennet zagen ze vertragingen in meerdere projecten door „onder meer langere vergunningstrajecten en langere levertijden van essentiële componenten”, staat in een toelichting bij de cijfers. „De bouw van een hoogspanningsstation duurt veelal tien tot twaalf jaar”, mailt een Tennet-woordvoerder. „Dat is veel te lang. Van die tijd gaat 70 procent naar procedures, vergunningen en het werven van grond. Het daadwerkelijk bouwen duurt twee à drie jaar.” Om de netuitbreiding te versnellen heeft Tennet afgelopen april een nieuw maatregelenpakket ontwikkeld, samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Daarmee moeten onder meer wetten worden versoepeld om sneller vergunningen te kunnen krijgen.
Piekmomenten omzeilen
Een oplossing die, naast het verhogen van het bouwtempo, opnieuw naar voren komt in de halfjaarverslagen is het stimuleren van flexibiliteit bij stroomafnemers om het net efficiënter te gebruiken. Dat wil zeggen: afnemers (financieel) stimuleren om stroom af te nemen buiten piekmomenten. Dat gebeurt al op relatief kleine schaal en vooral bij zakelijke klanten. Netbeheerders onderzoeken hoe ze die flexibele contracten aantrekkelijker kunnen maken.
Alliander sloot in het afgelopen half jaar ruim 250 flexcontracten af, bijvoorbeeld met PepsiCo. „In een flexibel contract hebben we afgesproken dat zij alleen elektriciteit kunnen afnemen wanneer er voldoende capaciteit beschikbaar is. PepsiCo kan dankzij flexibel gebruik van het elektriciteitsnet zijn chipsfabriek in Broek op Langedijk verduurzamen.” Stedin werkt mee aan het initiatief om auto’s in Utrecht „bidirectioneel” te laden. Daarbij ondersteunen autobatterijen het net „doordat ze laden als er veel opwek van stroom is en ontladen als er een tekort is”.
Opvallend aan de halfjaarverslagen: de ontwikkelingen in de energietransitie zijn goed terug te zien in de concrete cijfers. Door het oplopende aantal investeringen van Tennetsteeg de omzet met 359 miljoen euro naar 4,5 miljard euro in de eerste helft van dit jaar. Mede door de gestegen omzet groeide het bedrijfsresultaat van Tennet met 465 miljoen euro tot 1,5 miljard euro. Zo’n ontwikkeling zagen regionale netbeheerders Stedin en Enexis ook. Bij Stedin bijvoorbeeld kwam het bedrijfsresultaat in de eerste helft van dit jaar uit op 249 miljoen, in de eerste helft van 2024 was dat nog 147 miljoen.
De vele investeringen die netbeheerders deden, verdienen zichzelf uiteindelijk terug via nettarrieven, maar dat duurt even. Daarom kwam de vrije kasstroom van zowel Stedin als Enexis negatief uit. Voor Stedin is die over het eerste halfjaar van 2025 229 miljoen negatief. Om geld op te halen om te kunnen blijven investeren in de energietransitie, gaven beide bedrijven onder meer groene obligaties uit.
