N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wat maakt het leven de moeite waard? Schrijver Alex Verburg koestert zijn herinneringen, hij poetst ze op tot een mooi verhaal. Zoals zijn eigen familiegeschiedenis, waarin de vroege dood van zijn vader bepalend was voor zijn eigen leven.
Geluk herkennen, daar gaat het Alex Verburg om in zijn leven. Het kleine geluk dat schuilt in de lichtval op de keukentafel, het lied van de merel in de lindeboom naast de boerderij waar hij woont, het goud van de korenvelden nabij de kathedraal van Chartres. „Je kunt er niet naar zoeken”, zegt hij. „Je kunt het ook niet scheppen. Het doet zich aan je voor en dan mag je hopen dat je het ziet.”
Herinneringen koesteren, daar gaat het hem misschien nog wel meer om. Herinneringen aan de momenten van geluk die hij heeft meegemaakt en vervolgens oppoetste, en nog eens oppoetste, tot ze glansden als een, ja, verzin maar eens wat anders dan een cliché. „Een mooi verhaal”, zegt hij uiteindelijk. „Een verhaal over bedacht geluk.” Want zo is het wel. Al die herinneringen zijn bedacht geluk. Je moet erop teren in tijden van tegenspoed.
Hij wordt zeventig dit jaar en kijk hoe hij daar rondloopt in wat vroeger de koeienstal was en nu een bewaarplaats is van spullen uit vervlogen tijden die hij met zijn vriend verzameld heeft. Op de vloer van plavuizen en gele klinkers liggen oude perzen. Aan de wanden rijen en rijen landschappen, stillevens en portretten in olieverf. Er hangt ook een psalmbord met de nummers van de psalmen en gezangen die de dominee zijn gemeente liet zingen voordat zijn kerk voorgoed gesloten werd. Op de tuigkast: de emaillen groente- en aardappelemmers die vroeger van Alex’ moeder waren. In de keuken: emaillen zand-, zeep- en sodabakjes, donkergroen met een gouden rand, net als de handkoffiemolen en het lepelrek.
De boerderij is in Oosterleek, een dorpje met honderd inwoners aan de kust van voorheen de Zuiderzee, tussen Hoorn en Enkhuizen. Alex Verburg, schrijver en oud-journalist, en zijn vriend, musicoloog, hebben zich hier een jaar of dertig geleden teruggetrokken. Vanaf de weg is de gevel nauwelijks te zien, zo dicht zijn de leibomen in de voortuin. „Om je herinneringen te kunnen koesteren”, zegt Alex Verburg, „is die stilte wel fijn.” Hij citeert de Poolse schrijver en Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk, die in 2020, aan het begin van de coronapandemie, in NRC schreef dat de wereld haar al heel lang te luid was en te snel. Ze voelde opluchting toen de lockdown werd afgekondigd en haar introverte natuur, „onderdrukt en gekastijd door het dictaat van hyperactieve extraverten”, eindelijk uit de kast kon komen. Het was hem uit het hart gegrepen.
Hij schreef de memoires van Liesbeth List en van pater Van Kilsdonk, de vrijzinnige katholieke geestelijke die in de jaren zestig en zeventig erg populair was onder Amsterdamse studenten. Ook schreef hij het relaas van Hank Heijn over de ontvoering van haar man Gerrit Jan Heijn in 1987. Die werd dezelfde dag doodgeschoten, met een kogel in zijn achterhoofd, maar zijn ontvoerder, Ferdi E., deed alsof hij hem gevangenhield en hield dat zeven maanden vol. In 2002 publiceerde Alex Verburg zijn eerste gefictionaliseerde familiegeschiedenis, Het huis van mijn vader, die vooral over zijn eigen jeugd gaat, over zijn zoekende jaren vanaf de dood van zijn vader in 1965. Alex, of Floris zoals hij in het boek heet, was twaalf. Alex’ vader, een gereformeerde boerenzoon, journalist, schrijver, zakenman, avonturier en dominant van aard – zijn vrouw wilde het bij drie kinderen laten, het werden er negen omdat hij dat graag wilde – werd getroffen door een hartaanval en was te eigenwijs om in het ziekenhuis te blijven.
In 2022 verscheen de tweede familiegeschiedenis, Jochem. Die begint idyllisch, op de boerderij van Alex’ grootvader – Jochem in het boek – aan het riviertje de Kromme Mijdrecht op de grens van Utrecht en Zuid-Holland, waar Alex’ vader – ook Jochem in het boek – in 1920 geboren was. Het is een regenachtige dag in december 1926, er wordt gemolken, gekarnd en gekaasd, het vee wordt gevoederd en in het uurtje voor de avondboterham speelt de oudste dochter een vrolijk liedje op het harmonium in de huiskamer. Zo meteen, als vader zich heeft opgefrist, zullen ze met elkaar een psalm zingen. Maar waar blijft hij? Buiten rammelt een luik tegen de zijgevel en moeder, 38 jaar, zwanger van haar tiende kind, loopt naar de slaapkamer. Ze legt haar voorhoofd tegen de deur en luistert. „Jochem?” Ze loopt terug naar de woonkamer. Weet ze dat Jochem te veel heeft betaald voor een nieuwe boerderij voor zijn zoons later? En weet ze dat in de kerk een anonieme brief over hem in de collectezak is gestopt met nare beschuldigingen? Jochem let niet op tijdens de preek en zijn Schriftlezingen lijken nergens naar. Wat ze zeker níet weet is dat Jochem al een paar keer naar het academisch ziekenhuis in Leiden is geweest en van de artsen te horen heeft gekregen dat hij aan epilepsie lijdt.
Alex’ grootmoeder loopt met haar oudste kinderen achter zich aan terug naar de slaapkamer en doet de deur open. In de hoek staat het ledikantje waarin haar jongste kind, amper een jaar oud, ligt te slapen. Op de vloer ligt Jochems werkplunje en over de stoel naast het grote bed hangt zijn nette broek, klaar om aan te trekken. Op het grote bed ligt Jochem, voorover, gezicht in de dekens, de benen gestrekt. Hij heeft een aanval gekregen en is erin gebleven.
Die gebeurtenis, denkt Alex Verburg, is bepalend geweest voor zijn vaders leven, zoals de vroege dood van zijn vader bepalend is geweest voor zijn eigen leven. Die hang naar het verleden van hem komt daar vandaan, denkt hij. Een hang die met de jaren sterker is geworden. Dat de eerste zin van zijn boek ‘ga jij vader maar zoeken’ luidt is geen toeval, zegt hij, al is het dan zijn grootmoeder die dat op de ochtend van die fatale decemberdag tegen haar zoon Jochem zegt. Alex Verburg: „Ik wil begrijpen wat er in de familie gebeurd is en ik wil me ermee verzoenen, zodat ik rustig kan sterven.”
Want ja, hij mag dan wel graag zijn herinneringen aan de momenten van geluk koesteren, hij kan er niet omheen dat er in het gezin waarin hij is opgegroeid nogal wat spanningen waren. „Mijn ouders waren tegenpolen”, zegt hij. „En de verschillen tussen hen zie je terug in de kinderen.” Een introverte moeder die streefde naar harmonie en haar kinderen op Oudejaarsavond met de Bijbel in de hand maande om nederig, zachtmoedig en geduldig te zijn, elkaar te verdragen in liefde. Een vader die joviaal en uitbundig was. Brutaal ook. Bij de groenteboer pakte hij rustig een appel uit de mand als hij op zijn beurt moest wachten en nam er lachend een hap uit. Je kunt het flair noemen, maar de zoon van die groenteboer vertelde jaren later aan Alex Verburg hoe vervelend zijn vader dat altijd had gevonden.
Alex Verburg, net als zijn moeder van het harmoniemodel en in zijn boek zoekend naar „verbinding en troost”, kan er ook niet omheen dat zijn vader seksueel overschrijdend gedrag vertoonde. Hij kon niet van zijn tweede dochter afblijven, Veerle in het boek. Later, na zijn dood, vertelt ze het een voor een aan haar broers en zusters. De enige aan wie ze het niet vertelt is haar moeder. Hoe die het uiteindelijk toch te weten komt, is heel pijnlijk.
Het begint ermee dat haar oudste dochter, Arlette in het boek, met een partij hasj wordt gearresteerd aan de grens tussen Frankrijk en Spanje. Ze moet de gevangenis in en haar dochter Romy van vijf gaat naar haar zus Annegien. Wat er gebeurt als Arlette na vier jaar terugkeert, laat zich gemakkelijk raden. Haar zus Annegien, zeven jaar jonger dan zij, wil Romy niet meer afstaan, voorlopig niet in elk geval. Ze vindt Arlette geen goede moeder.
De kinderrechter wijst Romy aan haar moeder toe, maar daar legt Annegien zich niet bij neer. Ze gaat in hoger beroep en eist van haar moeder, die door het hof is opgeroepen om te vertellen wat volgens haar de beste oplossing is, dat ze tégen Arlette pleit. Of is haar moeder soms van plan om wéér weg te kijken van de waarheid, zoals ze destijds ook had gedaan met papa en Veerle?
Haar moeder: „Met papa en Veerle?”
Papa en Veerle, ja. Dat geheim, vindt Annegien, moest nu maar eens onthuld worden.
Dat is dus nooit meer goed gekomen.
„Het ergste vond ik”, zegt Alex Verburg, „dat mijn moeders goede herinneringen aan mijn vader bezoedeld werden, het enige dat ze nog had.” Toen alle negen kinderen al geboren waren, vertelt hij, waren zijn ouders een keer drie maanden met elkaar op wereldreis geweest, in een tijd dat niemand dat nog deed. Alle kinderen waren ondergebracht bij familie en hun moeder had het er later nog vaak over gehad hoe fijn die reis was geweest. „En nu zei ze: als ik dit had geweten, was dat een reden tot echtscheiding geweest.”
Veerle, ze leeft niet meer, deed ondertussen enorm haar best om dat wat haar vader met haar had gedaan te relativeren.
Waarom wilde je die geschiedenis weer oprakelen?
Hij zucht en zegt dat hij zijn boek niet geschreven heeft om de „handtastelijkheden” van zijn vader te boekstaven. „Het is een van de vele lijntjes in een familiegeschiedenis van honderd jaar.”
Maar toch, wat geeft je het recht?
„Omdat het wel gebéúrd is. Omdat ik, zonder te oordelen, wilde laten zien wat zoiets met een gezin kan doen. En omdat zulke dingen in veel gezinnen gebeuren.”
Annegien, zij leeft nog wel, is er heel kwaad om, zegt hij. „Maar dat is ze al dertig jaar.” Andere familieleden, zegt hij, zijn blij met het boek en zijn oudste broer keek er echt naar uit dat het zou verschijnen. Helaas heeft hij dat niet meer meegemaakt. „Een treurig verhaal. Hij is zes weken na zijn dood gevonden in zijn huis.”
Zijn broer woonde in Zwitserland en ging nogal zijn eigen weg. „Hij kon zomaar een rondreis door Azië maken zonder dat we ervan wisten, ook zijn kinderen niet.” Maar nu hoorden ze helemaal niets meer van hem, ook niet toen er in de familie weer een kleinkind was geboren. En hij was bij zulke gelegenheden altijd de eerste om felicitaties te sturen. „Een van ons belde zijn oudste zoon en die zei dat hij in het weekend wel even bij hem zou gaan kijken.” Weer een zucht. „En het was pas dinsdag. Van die laatste vier dagen dat hij daar dood heeft gelegen heb ik nog de meeste last. Het is zo’n ontstellend eenzaam beeld. Zelfs toen ging alles nog gewoon door terwijl hij daar lag te vergaan.”
De politie deed onderzoek en nee, er was geen sprake van een misdrijf. Het was een natuurlijke dood en hij moet ineens weg zijn geweest. Niets dat erop wees dat hij nog geprobeerd had om zich nog ergens naartoe te slepen. Misschien was het een aneurysma, een zwakke plek in een slagader die is opengescheurd. „Die genmutatie die dat veroorzaakt zit in de familie”, zegt Alex Verburg. „Dat is onderzocht in het ziekenhuis en ik blijk ook drager te zijn.”
En daarom wil je in het reine komen met het verleden?
„Ik rond de zaken graag af, ja.”