Al jaren in armoede, door een fout van de overheid

Inkomen Gezinnen in armoede moeten toeslagen terugbetalen waar zij recht op hebben. De overheid weet dit al jaren, maar krijgt het probleem niet opgelost.

In een supermarkt van de Rotterdamse Voedselbank stellen klanten zelf hun voedselpakket samen.
In een supermarkt van de Rotterdamse Voedselbank stellen klanten zelf hun voedselpakket samen.

Foto Hans van Rhoon / ANP

Duizenden gezinnen die in armoede leven, door een fout in het systeem. De overheid weet al jaren dat ze er zijn. Zo’n 5.700 huishoudens moeten rondkomen van een bedrag onder het bestaansminimum. De regels rond uitkeringen, toeslagen en belastingen zitten elkaar bij deze groep in de weg, op een manier die niemand zo had bedoeld.

Het ministerie van Sociale Zaken kent de problemen van deze groep sinds 2016. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) noemde het in 2017 „vervelend”. Minister Wouter Koolmees (D66) in 2020 „ingewikkeld”. De kwestie „raakt mij”, schreef minister Carola Schouten (ChristenUnie) onlangs in een Kamerbrief. Maar een oplossing? Die is nog niet bedacht.

Antoinetta Jansen, een 51-jarige Arnhemmer, had het vooral zwaar toen haar kinderen nog thuis woonden. Na het betalen van de vaste lasten hield ze zo’n 50 euro per week over. Veel te weinig om eten te kopen voor haar gezin: ze heeft vijf kinderen, geen betaald werk en haar man is arbeidsongeschikt. „Dus wat ga je dan doen? Stelen.” In de supermarkt betaalde ze maar een deel van de boodschappen. „Gewoon de kinderwagen mee, alle kinderen een rugzakje om en dan proppen.”

Eten op tafel zetten was een dagelijkse strijd. „Het scheelde als de groene containers buiten stonden. Dan ging ik daar op af.” Van rotte appels sneed ze de bruine plekken weg, en maakte ze appelmoes. „Zodat de kinderen aan hun fruit komen.”

Bijna elke avond aten ze „prak”: bij elkaar gescharrelde etensresten. „Andijvie met spinazie. Een boerenkool- en bloemkoolstamppot met spruiten.” Zelf sloeg Jansen de maaltijd regelmatig over. „Als mijn kinderen maar te eten hadden.”

Nu weet ze dat ze al die jaren recht had op een hoger inkomen. „Schandalig” vindt ze het, dat het kabinet haar probleem, en dat van duizenden anderen, laat voortbestaan. „Naar de oorlog [in Oekraïne] gaan miljoenen”, zegt ze. „Dan denk ik: zal ik ook even mijn rekeningnummer geven?”

Grote bedragen terugbetalen

Wat gaat hier mis? Het probleem speelt bij een specifieke groep: samenwonenden van wie de ene partner geen inkomen heeft, en de andere een kleine UWV-uitkering of een heel laag salaris. Samen worden zij aangevuld tot bijstandsniveau, door de gemeente. Zij hebben dus twee inkomstenbronnen. Daar bovenop horen zij maximale toeslagen te krijgen, zoals zorg- en huurtoeslag. Maar dat gebeurt niet.

Deze groep moet vaak grote bedragen aan toeslagen terugbetalen, omdat hun bruto-inkomen onbedoeld hoog uitvalt.

En dát komt door een ondoorgrondelijke samenloop van de regels rond belastingen en uitkeringen, in hun situatie. Hoe dat precies werkt, is niet simpel uit leggen. Maar het probleem is in 2009 ontstaan door nieuwe belastingregels voor ‘alleenverdieners’: partners met één inkomen. Die zijn ongunstiger geworden. Stellen met alléén een bijstandsuitkering hebben daar geen last van. Daarom zou Antoinetta Jansen de UWV-uitkering van haar man het liefst „aan de kant schoppen”. Maar dat kan niet.

Haar man heeft een posttraumatische stressstoornis, borderline en een dwangneurose. Antoinetta Jansen zorgt voor hem. En niet alleen voor hem. Ook voor haar vader, die hard achteruitgaat. En voor haar autistische zoon van tien, die langzaamaan doof wordt. Die zorgtaken houden haar „meer dan fulltime” bezig. „Ik ben nu gebarentaal aan het leren. Behoorlijk pittig.”

In 2017 trok Jansen het niet meer. Ze moest bijna 1.000 euro aan toeslagen terugbetalen, schreef de Belastingdienst, over de afgelopen twee jaar. Daar kwam een gepeperde rekening van de gemeente bovenop, die pas later op een misverstand bleek te berusten. Hoe moest ze dat ooit betalen?


Lees ook: Wat is een verantwoord sociaal minimum? Voedsel en dak boven het hoofd zijn vanzelfsprekend, maar andere kwesties liggen gevoeliger

Zo kwam ze bij Marie-Louis Vlemminx terecht, die ook nu tegenover haar zit, in een buurthuis in de Arnhemse wijk Malburgen. Als sociaal raadsvrouw bij een welzijnsorganisatie helpt zij al zestien jaar mensen met vragen over belastingen, uitkeringen en toeslagen.

Zoiets had Vlemminx nog niet eerder gezien. Hoe is het mogelijk, dacht ze. Iemand met een bijstandsuitkering die toeslagen moet terugbetalen? „Dan zou je maximale toeslagen moeten krijgen.” Ze belde collega’s en hoorde dat zij ook mensen met dit probleem op hun spreekuur krijgen.

Ze pakte haar kladblok en rekenmachine en ging puzzelen. Hoe kon dat bruto-inkomen van Jansen zo hoog worden? Vlemminx heeft al genoeg complexe berekeningen gemaakt, maar hier kwam ze niet uit.

Zelfs de financieel experts van de gemeente Arnhem, die ze erbij betrok, konden niet herleiden hoe dit precies misloopt.

Een weggeefkastje met etenswaren, in Purmerend.
Foto Isa Wolthuis

Inmiddels heeft Vlemminx het bedrag berekend dat Jansen en haar gezin sinds 2015 zijn misgelopen: zo’n 4.000 euro in acht jaar tijd.

Nog steeds leeft Jansen onder het bestaansminimum. Maar: de gemeente Arnhem moet haar nu compenseren voor de gemiste toeslagen over de afgelopen jaren. Ondanks eerdere weigering. Want de gemeente vond dit een landelijk probleem, dat het kabinet moet oplossen.

De rechter schoof dat argument vorig jaar terzijde, in een baanbrekende rechtszaak die Jansen in hoger beroep won. Vlemminx had een advocaat voor haar geregeld. Al vóór de uitspraak stond de zaak bekend als „buikpijndossier”, blijkt uit een jaarverslag van koepelorganisatie Raad voor de Rechtspraak. Deze term hanteert de rechterlijke macht sinds de Toeslagenaffaire om te signaleren wanneer burgers de dupe zijn van knellende wetten of regels.

Zelfs de financieel experts van de gemeente konden niet herleiden hoe dit precies misloopt

De gemeente Arnhem heeft ook een verantwoordelijkheid, concludeerde de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter voor uitkeringszaken. Haar burgers mogen niet zomaar onder het bestaansminimum zakken. Jansen en haar gezin hebben te weinig geld „om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan van gehuwden te kunnen voorzien”, stond in de uitspraak, „door de samenloop van regelingen die niet goed op elkaar zijn afgestemd”.

Over 2015 en 2016 heeft Jansen de bijna 1.000 euro al teruggekregen. Vlemminx werkt nog aan een aanvraag over de jaren erna. Tot het kabinet met een definitieve oplossing komt, zal Jansen steeds achteraf gecompenseerd moeten worden.

In de rij voor de Voedselbank

Haar uitgaven zijn wel wat lager, nu de meeste kinderen uit huis zijn. „En weet je wat het mooie is”, zegt Jansen. „Je raakt eraan gewend om met dat beetje te leven.” Ze wordt creatiever. Haar verwarming heeft deze winter nauwelijks aangestaan. „Het is: dikke kleren aan, met dekbedden op de bank, en daar blijven zitten.”

In containers kijkt ze niet meer, en met stelen is ze gestopt, zegt ze. In plaats daarvan gaat ze nu naar de Voedselbank, waar ze drie uur voor openingstijd in de rij staat. „Dan zijn er iets meer verse producten.” En om acht uur ’s ochtends gaat ze naar de Jumbo. „Wat tot vandaag houdbaar is, mag je daar gratis meenemen.” Dus daar gaat ze naar op zoek. „Dat is een beetje een sport geworden.”

De groenten die ze verzamelt, legt ze in kleine pakketjes in de vriezer. „Als er dan mensen zijn die ook geen geld hebben, dan zeg ik: weet je, kom maar langs met een tas. Dan krijg je wat van mij.”

Intussen lijkt een landelijke oplossing ver weg. De materie is te complex, ook voor de overheid. De ministeries van Sociale Zaken en Financiën „hebben hier verschillende keren diepgravend naar gekeken”, schreven ambtenaren in december aan minister Carola Schouten, „maar er blijkt geen passende oplossing te zijn”.


Lees ook: Van de toeslagen kom je niet zomaar af

Structurele oplossing

Het dossier kwam op Schoutens bureau door de landelijke organisatie van sociaal raadslieden. Die wees haar op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, en schreef dat niet iedere gemeente bereid is om de gedupeerden te compenseren. Hun oproep aan Schouten: verzin een structurele oplossing. En zorg ervoor dat gemeenten in de tussentijd alle gedupeerden opsporen en vergoeden.

Volgens André Moerman, die deze brief schreef, is dat prima mogelijk. Gemeenten zouden toestemming moeten krijgen om hun inwoners belastingvrij te compenseren, zodat die compensatie niet wéér tot een te hoog bruto inkomen leidt, en daarmee een verlies aan toeslagen. Dat is hoe de gemeente Arnhem het nu aanpakt bij Jansen, gedwongen door de rechter. De gemeente Nijmegen is zelfs actief op zoek gegaan naar alle slachtoffers in de stad, maar is daarmee een uitzondering.

Minister Schouten onderzoekt nu of ze zo’n belastingvrije compensatie door gemeenten ook kan formaliseren, laat haar woordvoerder weten. En of dat geen onbedoelde „vergaande nadelen” oplevert.

Het vorige kabinet had deze optie nog verworpen. Gemeenten mogen hun burgers alleen een onbelaste uitkering geven om concrete en incidentele onkosten te vergoeden. Zo staat het in de wet, en die wet wilde het kabinet niet aanpassen.

Dat Schouten deze optie nu alsnog onderzoekt, ligt volgens haar woordvoerder aan het „tijdsgewricht”. „En er ligt een uitspraak van de [rechter], waarmee het Rijk gemeenten moet toestaan om via de bijzondere bijstand te compenseren.”

Schouten wil de Tweede Kamer hier voor de zomer verder over informeren. In de tussentijd staat ze gemeenten toe om hierop vooruit te lopen, door slachtoffers alvast te compenseren.

De uitspraak van de rechter is duidelijk, zegt Moerman. Het ministerie ziet allerlei praktische bezwaren. „Maar de rechter zegt: los het op.”