Al drie jaar ‘gezeik’ over stikstof, maar de nieuwste regels raken deze boer echt

Reportage

Melkveehouderij Vrijdag werd bekend dat Nederlandse boeren minder dierlijke mest mogen uitrijden op hun land. Melkveehouder Gerrit van Schaik maakt zich zorgen.

Gerrit van Schaik in zijn boerenstal in Loenen aan de Vecht.
Gerrit van Schaik in zijn boerenstal in Loenen aan de Vecht.

Foto Olivier Middendorp

Gerrit van Schaick wijst naar het verste deel van het weiland. Het is zaterdagmorgen, de mist hangt laag boven het land. „Daar grenst mijn land aan de Vecht”, zegt de melkveehouder. Even verderop ligt natuurgebied de Oostelijke Vechtplassen.

Een prachtige plek, tussen Amsterdam en Utrecht, die ook zorgen geeft. Zeker na vrijdag. Toen maakte landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) bekend dat hij versneld strengere mestregels moet invoeren. Brussel gunt Nederland geen uitstel meer.

De nieuwe maatregelen komen er op neer dat boeren in Nederland minder dierlijke mest mogen uitrijden op hun land, met name nabij sloten en andere waterwegen. Agrarische bedrijven in drie waterschappen (Noord-Holland Noord, Delftland en Brabantse Delta) moeten nog sneller minderen. In die regio’s zou het water het meest vervuild zijn door stikstof en fosfor uit mest.

„De nieuwe regels zorgen voor nog meer onzekerheid. En voor tienduizenden euro’s extra kosten”, zegt Van Schaick op zijn erf in Loenen aan de Vecht. „Al drie jaar is er gezeik in de sector vanwege stikstof”, zegt hij. „ Maar deze maatregel… voor het eerst gaat dit mij financieel raken.”

De nieuwe regels zorgen voor nog meer onzekerheid. En voor tienduizenden euro’s extra kosten

Gerrit van Schaik melkveehouder

Misschien nog wel sneller dan gedacht, vanwege de nabijheid van het natuurgebied. De onzekerheid is groot, bij Van Schaik. „Wat moet ik doen? Ik kan investeren in prachtige innovaties die bijdragen aan zowel milieu als klimaat. Maar dat loopt vaak vast in regelgeving. Alles moet tot drie cijfers achter de komma, waterdicht zijn bewezen en gecontroleerd voordat iets wordt goedgekeurd… terwijl de stikstofrekenmodellen die de overheid gebruikt een heel grote afwijking hebben.”

De overheid, denkt Van Schaick, heeft duidelijk zijn zinnen gezet op wat hij noemt ‘extensivering’ van de landbouw. Minder vee, en de problemen zijn opgelost. „Weet je wat het is? Als hier de landbouw minder intensief wordt, maar we blijven hetzelfde consumeren, dan moet de voedselproductie elders op de wereld omhoog. We hebben hier een geschikt klimaat om koeien te melken, en veel grond waar alleen gras goed groeit. Laten we dat benutten.”

Honderd melkkoeien

Van Schaick (37) houdt van het land waar zijn familie al generaties melkvee houdt. Hij is de achtste Gerrit van Schaick in de stamboom. Samen met zijn broer Willem-Jan (34) heeft hij een bedrijf met honderd melkkoeien plus jongvee. Hij, timmerman, en zijn broer, hovenier, namen het bedrijf in 2018 over van hun vader. .

Hun boerderij, ’t Huis te Velde, werd gebouwd in 1733, niet ver van de plaats waar in de Middeleeuwen kasteel Te Velde stond. Deze ligging, bij de rivier en het beschermde Natura 2000-gebied verderop, zijn de reden dat Van Schaick mogelijk al volgend jaar – sneller dan andere boeren – moet afbouwen met het uitrijden van dierlijke mest. Als binnenkort nieuwe regels voor agrarische bedrijven in de buurt van natuurgebieden worden vastgesteld, zit Van Schaick mogelijk al volgend jaar op het landelijk maximum aan mest. Boeren elders mogen afbouwen tot 2026.

Kringetje

Wat zijn de regels? En wat gaat er precies veranderen? De meeste boeren in Nederland mochten maximaal 250 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare uitrijden over hun land. Zo groeit het gras, dat de boer weer voert aan zijn koeien. Het kringetje is rond.

Maar volgens de EU komt te veel stikstof en fosfaat uit de koeienmest terecht in de sloot: de mest ‘spoelt uit’. Een teveel aan deze ‘nutriënten’ schaadt de waterkwaliteit. Daarom wil de Europese Commissie dat in Nederland minder dierlijke mest wordt uitgereden – net als in de meeste andere EU-landen. Een beetje uitspoeling is onoverkomelijk, aldus Van Schaick. Hij zegt dat hij niet meer mest uitrijdt dan het gras kan opnemen.

De Nederlandse boer heeft een uitzonderingspositie. „Wij mogen meer mest uitrijden dan in veel andere landen”, legt Van Schaick uit. „Dat is wetenschappelijk onderbouwd. Ons klimaat is mild, we hebben een lang groeiseizoen en de opbrengst van het land is groot.”

Aan die uitzondering (’derogatie’) komt nu een einde, op last van Brussel. In stapjes moet het mestmaximum naar 170 kilo per hectare. Boeren op zand- en lössgrond, met meer nitaatuitspoeling, moeten sneller minderen dan boeren op klei en veen.

Ook wordt de oppervlakte waarop ze mest mogen uitrijden kleiner: ze moeten verder wegblijven van de slootkant en grotere ‘bufferzones’ hanteren. Dat kan 2 of 3 meter uit de waterkant zijn, maar ook minder als je land kleiner is.

Minister Adema hoopte dat hij pas in 2024 die bufferzones hoefde in te voeren, maar vrijdag werd bekend dat de Commissie geen uitstel meer toestaat. Van Schaick: „Ik kan het de minister niet kwalijk nemen. Hij heeft geprobeerd het werkbaar te houden. Maar het zegt veel over hoe Brussel naar ons kijkt. We zitten klem.”

De minister probeerde het werkbaar te houden. Maar het zegt veel over hoe Brussel naar ons kijkt. We zitten klem

Gerrit van Schaik

Hoe raakt het strengere mestbeleid nou concreet de melkveehouderij van Van Schaick? „Ik mag een derde minder mest uitrijden”, becijfert hij snel. „Dat geeft pakweg 30.000 euro extra kosten per jaar.” Hij somt op: minder bemesting betekent een lagere opbrengst aan gras, dus minder voer voor zijn koeien. Minder voer is minder melk. Koopt hij meer kunstmest, dat hij van de EU nog wel mag gebruiken, dan heeft hij hogere kosten. Ook extra eiwitrijk voedsel voor zijn koeien geeft hogere kosten.

De overtollige mest moet hij afvoeren, dus ook die kosten zullen stijgen. „Ik heb geen invloed op de melkprijs. Voor ons blijven de opbrengsten gelijk en worden de kosten hoger.”

Het hele idee van de kringlooplandbouw wordt minder, zegt hij. „Het is de wereld op zijn kop.”


Lees ookWaar komt de boerenonvrede vandaan?

In de put

Hoe nu verder? Van Schaick twijfelt. „Ik weet dondersgoed dat deze maatregelen op mij afkomen. Linksom of rechtsom, ik moet er werk van maken om aan de reductieregels te voldoen. Maar moet ik binnen vier jaar terug naar 170 kilo per hectare? Of al binnen één jaar, omdat ons bedrijf dicht bij de Oostelijke Vechtplassen ligt? Ook al ligt het dorp tussen het natuurgebied en de boerderij? Ik weet het niet.”

Boeren zijn er goed in om elkaar in de put te praten, zegt Van Schaick. „Al deze onzekerheden maken het heel lastig om te ondernemen en te kijken naar de langere termijn.”

Dan moet hij door. In de stal wachten vier koeien met problemen aan hun hoeven. Die wil hij snel helpen. „Een koe die zich niet blij voelt geeft geen melk.”