In de stad Bodø in het noorden van Noorwegen, net boven de poolcirkel, speelde Ajax donderdag een van de wonderlijkste Europese wedstrijden in de clubhistorie. Met dank aan de uitblinkende doelman Diant Ramaj en door de vele gemiste kansen van FK Bodø/Glimt, ontsnapte Ajax aan een demasqué. Het won in de verlenging met 2-1 en plaatste zich zo voor de achtste finale van de Conference League.
Ajax staat voor aanvallend, creatief, dominant, aantrekkelijk en dynamisch voetbal, klonk afgelopen zondag nog in een filmpje van de club in de rust in het thuisduel tegen NEC. Na die wedstrijd liet coach John van ’t Schip al doorschemeren dat ze – gezien de moeilijke fase waarin de ploeg zit – misschien voor een ander strijdplan zouden kiezen. Lees: verdedigender.
Dat doet Ajax in extreme mate, donderdag op het kunstgras in het Aspmyrastadion, waar de 8.000 toeschouwers onder hun veelal gele mutsen fanatiek meeleefden. Het middenveld laat hij „wat compacter” spelen, zegt Van ’t Schip vooraf nog voorzichtig bij ESPN. Ze zullen Bodø/Glimt vaker aan de bal laten. Dat is in zijn ogen de les van het thuisduel, dat vorige week ternauwernood in een gelijkspel eindigde na een 2-0 achterstand. De Noren waren zeer gevaarlijk in de omschakeling, „dat willen we voorkomen”.
Minimalistisch voetbal
Zelden zal Ajax zich zo aangepast hebben aan een tegenstander die in alles kleiner is – in aanzien, historie en qua prijzenkast. De ploeg laat zich helemaal inzakken, met controlerende middenvelders Branco van den Boomen en Benjamin Tahirovic die vlak voor de centrale verdedigers spelen. Door nauwelijks ruimte weg te geven, hoopt Ajax het vloeiende, aanvallende spel van Bodø/Glimt onder coach Kjetil Knutsen te kunnen verstoren.
Zo ontstaat een curieus duel, waarin Ajax (196 miljoen euro omzet) met minimalistisch voetbal het dappere Bodø/Glimt (12 miljoen euro omzet) probeert te verschalken. Het zegt alles over de staat van de huidige, wankele selectie. „Het is niet een Ajax-kwalitatief elftal”, zei Van ’t Schip afgelopen zondag nog.
Bodø/Glimt dringt vanaf het begin aan, krijgt grote kansen. Afstandsschot van Hakon Evjen na een paar minuten, doelman Ramaj tikt net naast. En na een kwartier komt back Fredrik Bjorkan door op links, geeft voor op Ulrik Saltnes, die vrij kan inkoppen – Borna Sosa en Jorrel Hato kijken alleen maar. De geblesseerde Jordan Henderson ziet het allemaal gebeuren, op de tribune naast spelersbegeleider Herman Pinkster.
De thuisploeg tikt er lustig op los, waar Ajax de bal vaak na twee, drie passes alweer kwijt is. Na twintig minuten voetbal heeft het slechts 30 procent balbezit – ongekend voor Ajax, dat een traditie heeft om vanuit positiespel tot kansen te komen. Pas na zo’n 25 minuten komt Ajax voor het eerst een beetje in de buurt van het vijandelijk doel.
En opeens staat het niet veel later 0-1, volledig tegen de verhoudingen in. Ajax zet goed druk bij een ingooi van Bodø/Glimt, spits Brian Brobbey legt de bal af en die komt perfect voor de voeten van aanvoerder Steven Berghuis. Die schiet hard en fraai binnen bij de eerste doelpoging. De 404 Ajax-fans veren op – de lange trip is niet voor niets geweest.
Een onstuimige, chaotische fase breekt direct na rust aan. Er is, na ingrijpen van de videoarbiter, een rode kaart voor de onzeker opererende verdediger Josip Sutalo voor het onhandig neertikken van de doorgebroken Evjen. Kort erop wordt een bal van de lijn gehaald door linksback Borna Sosa, na een sierlijk balletje achter het standbeen van Albert Gronbaek, die vorige week twee goals maakte in Amsterdam.
Tweede gele kaart
Ajax ontsnapt bij een corner van Bodø/Glimt, wanneer een bal de rechterarm van Sosa raakt. Een penalty en nog een rode kaart dreigt. Maar de Griekse scheidsrechter Tasos Sidiropoulos geeft een vrije trap aan Ajax, want verdediger Brede Moe hinderde keeper Ramaj. En Ajax komt daarna ook goed weg als eerst Patrick Berg en drie minuten later Jens Petter Hauge op de lat schieten.
Gronbaek, een van de uitblinkers bij Bodø/Glimt, gaat iets te fel door op Tahirovic en moet – met zijn tweede gele kaart – van het veld. Met tien tegen tien, lukt het Bodø/Glimt tien minuten voor tijd nog op 1-1 te komen. Berg schiet van afstand, via de binnenkant van de paal. Ramaj kan er deze keer niet bij. Gelijk, net als in Amsterdam, dus verlenging.
Daarin is Bodø/Glimt gevaarlijker. Maar Chuba Akpom, ingevallen voor Brobbey, krijgt nog een grote kans. Uit de corner die daaruit ontstaat, komt de bekritiseerde invaller Kenneth Taylor (donderdag gepasseerd) aan de bal. Hij schiet zomaar raak, van afstand. Een vuistje bij Van ’t Schip, in zijn donkere winterjas. In de slotminuut schiet Berg nog op de lat. Maar het blijft 1-2. Ajax is door.
In deze eerste aflevering van B&B Vol Liefde is alles nog gezellig en leuk. Voor de zekerheid zeggen de deelnemers dat ook steeds. Het woord ‘leuk’ valt 121 keer. ‘Gezellig’ komt ook veel voor maar die heb ik niet geteld. En ‘lekker’ natuurlijk want de kandidaten zitten de eerste aflevering doorlopend te borrelen en te schransen.
Vooral de kale Jean-Paul uit Spanje blijft maar bijschenken. „Alwéér” zegt zijn eerste date, de Rotterdamse Renate, als de gretige gastheer met een nieuwe fles cava aankomt.
In het populaire datingprogramma van RTL ontvangen de geëmigreerde bed&breakfast-uitbaters deze maandag hun eerste liefdeskandidaten. Ze mogen er een paar uitproberen, wie niet bevalt sturen ze naar huis.
B&B Vol Liefde draait goeddeels om de cringe-momenten, de mismatches, de botsingen. De kijker wil graag plaatsvervangend schamen en keihard uitlachen. Met daaronder verborgen de stille hoop dat twee mensen de echte liefde vinden. Maar dat alles bewaren de makers dit keer voor de latere afleveringen. Podcast Reality Checkt noemt dit seizoen alvast een slow burn.
Het rustige begin geeft de kijkers tijd om lustig te speculeren over wat er onder de gezellige ontmoetingen schuilgaat – al dan niet gevoed door de spoilers in het intro. Je ziet iedereen enorm zijn best doen. Maar lopen ze niet te hard van stapel? Schrikt dat de ander niet af?
Uitbundige kimono
De sensuele Ingrid op Lesbos („Ik ben geen taaie pruim”) ontvangt het zachte ei Frank. Die valt meteen voor de gastvrouw („beeldig figuurtje”) maar hij lijkt geen partij voor haar. De onzekere supermarktmanager begint bij de eerste ontmoeting meteen te huilen als hij aan zijn paard Garibaldi denkt. Frank, verman je! Daar staat tegenover dat hij een gewaagd en geslaagd cadeau voor Ingrid heeft: een uitbundige kimono die goed bij haar past. Ingrid was kapper, wat commentator Jeroen Kijk in de Vegte de woordspeling van de dag ontlokt: „Nederland was voor haar geen permanentje dus verlegde ze háár grenzen.”
Illya uit Frankrijk lijkt gecast als de a-romantische hork. „Ontbijt op bed vind ik nogal kruimelig.” Hij runt in zijn eentje een flink chateau en beent bij de rondleiding stevig voor zijn date Kim uit. „Niet rennen!” roept ze nog tegen zijn rug, maar hij verdwijnt al weer uit het zicht. Het gaat nu nog goed, Kim durft zelfs haar tatoeage aan hem te laten zien – een doodskop die haar scheiding symboliseert. De tatoeage is niet mooi maar wel lelijk. Ze werkt in een kringloopwinkel dus RTL Boulevard doopte haar ‘Kringloop Kim’.
Genoeg cliffhangers deze eerste aflevering. Waarom draagt Jean-Paul legerkleding als hij op zijn brommer door de stad sjeest? Is dat een Duitse helm die hij draagt? Waarom heeft hij overal lege vogelkooitjes hangen? Wie acht hij waardig genoeg om straks op zijn zelfgebouwde liefdestroon van plastic rozen plaats te nemen? En hoe lang blijft het nog spontaan, lekker, gezellig en leuk?
<dmt-util-bar article="4900303" data-paywall-belowarticle headline="Het nieuwe seizoen van B&B Vol Liefde begint rustig en gezellig” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/07/15/het-nieuwe-seizoen-van-bb-vol-liefde-begint-rustig-en-gezellig-a4900303″>
In plukjes kwamen de renners maandag over de finish op de Puy de Sancy, met 1.885 meter de hoogste bergtop van het Centraal Massief. Achter etappewinnaar Simon Yates arriveerde de Nederlander Thymen Arensman als de beste van de rest negen seconden later. Toen werd het gat 31 seconden, daarna 49 seconden, oplopend naar 1 minuut en 23 seconden. De eerste klassementsrenners arriveerden op 4 minuut 51. En pas 37 minuten en 47 seconden nadat Yates zijn handen in de lucht gestoken had, kwam Jordi Meeus als laatste over de finish.
De eerste bergetappe van deze Tour de France sloeg het peloton in honderd stukjes. Niet alleen was het warm en bedrukt in het binnenland van Frankrijk, met liefst zeven beklimmingen van de tweede categorie en eentje van de derde categorie die zorgden voor bijna 4.500 hoogtemeters golfde het vanaf de start constant op en neer.
Met de etappe van maandag luidde organisator ASO het tweede deel van de Tour in. De eerste negen dagen waren een feestje voor sprinters, puncheurs, en ontsnappingsartiesten, maar dat is voorbij. Vanaf nu zijn de klimmers aan de beurt.
Van de resterende elf ritten zijn er vijf een bergetappe – vier eindigen bergop – en er komt komende vrijdag een klimtijdrit voorbij. Het peloton rijdt donderdag de Pyreneeën in, wanneer de finish op de Hautacam ligt. Op zaterdag volgt de eerste van een aantal buitengewoon zware ritten met de klassieke combinatie van de Tourmalet en de Col d’Aspin, gevolgd door een klim van de buitencategorie naar skioord Luchon-Superbagnières. In de derde week volgen nog de Mont Ventoux en twee Alpenetappes, met als uitschieter de ruim 26 kilometer lange klim naar de top van de Col de la Loze op 2.304 meter hoogte.
Geletruidrager Tadej Pogacar hier in tweede positie, tijdens de etappe van maandag. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP
Geschrokken
Mathieu van der Poel, een van de smaakmakers in de eerste Tourweek met zijn ritzege, meerdere dagen in het geel en deelnemer aan twee lange ontsnappingen, bekende maandagochtend geschrokken te zijn van het resterende parcours. „Ik keek vanochtend voor het eerst in het routeboek en ik had gedacht dat er toch nog een paar iets makkelijkere etappes bij zaten. Maar het wordt bijna elke dag een zware klimrit.”
Het is even schakelen, erkent ploegleider Christoph Roodhooft van Alpecin-Deceuninck, de Belgische ploeg die niet alleen met Van der Poel de eerste Tourweek kleurde maar ook met Jasper Philipsen de eerste rit won en de eerste gele trui pakte. „We kijken niet echt naar de bergetappes”, zei Roodhooft vooraf aan de tiende etappe. „We richten ons op de etappes waarin we kansen voor onze ploeg zien. Voor de rest is het de dagen zo zuinig mogelijk doorkomen.” Dat is het lot van een klassiekersploeg, zei Van der Poel. „In de bergen hebben wij niets te zoeken.”
Het zal overleven worden de komende weken, zegt ook Steven de Jongh, ploegleider bij Lidl-Trek met groenetruidrager Jonathan Milan. „Dat weet je van tevoren als je met een sprinttrein komt. Het is op tijd binnenkomen en klaar.” De Amerikaanse ploeg heeft in de Deen Mattias Skjelmose nog een troef voor in de bergen. „Als de andere jongens hem hier en daar kunnen helpen, zullen ze dat doen”, zegt De Jongh. „Maar het zal heel zwaar worden.”
Loodzwaar
Voor andere ploegen en renners gaat de Tour gevoelsmatig juist beginnen. „Het is een leuke Tour geweest tot nu toe, maar ik begin er nu pas een beetje warm voor te lopen”, zegt Sepp Kuss, de Amerikaanse rasklimmer van Visma-Lease a Bike (LAB).
Bij de Nederlandse ploeg hebben ze naar de komende weken uitgekeken; in hun ogen is het hooggebergte, met lange beklimmingen, hoge temperaturen en ijle lucht, de enige plek waar klassementsleider Tadej Pogacar verslagen kan worden. Met Sepp Kuss, Matteo Jorgenson, Simon Yates en Jonas Vingegaard hebben ze een „hele sterke ploeg bergop”, zegt ploegleider Grischa Niermann. „En voor Jonas komt met de lange beklimmingen nu het deel dat hem beter ligt.”
Toeschouwers bij de finish in Le Mont-Dore, afgelopen maandag. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP
Maar ook bij UAE Team Emirates-XRG hebben ze zich goed voorbereid op de loodzware tweede helft van deze Ronde van Frankrijk. „De laatste week in de Alpen wordt het zwaarst”, zei kopman Pogacar al voor de Tour begonnen was. „Maar we hebben een goed trainingskamp op hoogte gehad in aanloop naar de Tour en ik heb er vertrouwen in dat ik klaar ben voor de zware, zware dagen.” Pogacar zei blij te zijn dat er nu „eindelijk een echte bergetappe” op het programma stond. „De afgelopen dagen waren zelfs de vlakke etappes zwaar.”
„Ik denk dat de renners tot nu toe elke dag intens vonden”, beaamde ook ploegbaas Mauro Gianetti afgelopen weekend, doelend op de altijd aanwezige stress in het peloton, voortdurende strijd om goede positionering en het razendsnelle tempo waarin vrijwel elke etappe verreden werd. Máár, zei de Zwitser, waar in de afgelopen etappes vooral de tactiek van belang was, komen nu de „fysieke” ritten. „De voorgaande ritten was concentratie belangrijk, nu worden de benen dat.”
Feestje voor de Fransen
Bij hoge uitzondering werd er op de tweede maandag van de Tour gekoerst. De rustdag (dinsdag) was een dagje opgeschoven, zodat er op quatorze juillet, de nationale Franse feestdag, gefietst kon worden. Vanaf ’s ochtends was het een feestje voor de Fransen, toen de Franse ploegen één voor één, achter elkaar, het podium op mochten. Groupama-FDJ, Cofidis, TotalEnergies, Decathlon AG2R. Bij elke aankondiging nam het aantal decibellen toe, intussen werden vanuit de reclamekaravaan Franse vlaggen het publiek in gegooid.
Tijdens de eerste bergetappe van deze Tour waren maandag de helikopters de hele dag hoorbaar in het finishdorp Le Mont-Dore. De renners reden een rondje door de Chaîne des Puys, de lange rij van uitgedoofde vulkanen in het Centraal Massief.
Op de Franse nationale feestdag had de Tourorganisator een parcours neergelegd waarop van alles kon gebeuren – en dat gebéúrde ook. Al vroeg vormde zich er een kopgroep van meer dan twintig renners, achter het peloton namen de sprinters snel plaats in de grupetto – de groep achterblijvers.
Het peloton, met klassementsleider Pogacar, tijdens de tiende etappe die werd gereden door het Centraal Massief. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP
Lenny Martinez, de Franse klimmer voor wie het parcours gemaakt leek, kreeg in de ochtend zoveel media-aanvragen dat zijn ploeg besloot een video op te nemen en die te verspreiden. De kleine Fransman liet in het begin van de etappe meteen zien waarom hij als favoriet werd gezien. Van de grote groep vluchters kwam hij telkens als eerste boven op de eerste vijf beklimmingen, waardoor hij woensdag in de bollentrui mag rijden.
Daarna namen anderen het over. Ben Healy, Michael Storer, Ben O’Connor, Arensman en Simon Yates bleven bij elkaar, tot Yates zich met een demarrage in de laatste kilometers duidelijk de sterkste toonde. Achter hem werd Arensman knap tweede. Healy beloonde zich dankzij de grote voorsprong van de kopgroep met de gele trui, de eerste Ier met de leiderstrui in de Ronde van Frankrijk sinds Stephen Roche in 1987.
In het peloton probeerde Visma-LAB intussen Pogacar te bestoken met aanvallen van Jorgenson en Kuss, maar de Sloveen gaf geen krimp. Met Vingegaard in zijn wiel kwam hij als negende over de streep. Pogacar staat nu 29 seconden achter op Healy, van wie de verwachting is dat hij in de ritten in het hooggebergte uit de top van het klassement wegzakt.
Eerst douchen
Voor het overgrote deel van het peloton is dat al gebeurd. „Unnnghhh”, klonk het uit de mond van Meeus, de nummer laatst van de dag, toen hij kreunend bij de bus afstapte. De nummer twee, Arensman, kneep in de remmen, klikte zijn schoenen uit, zette zijn helm af en verdween meteen de bus in. Eerst even douchen en bijkomen.
Dat belooft nog wat voor de komende dagen, niet alleen qua strijd bovenin het klassement maar ook qua afzien voor de rest van het peloton. Van der Poel kondigde maandag vast aan er het beste van te gaan maken. „Hopelijk heb ik een beetje goede benen, dan kan ik nog een beetje genieten van het publiek en de beklimmingen en is het best leuk in de grupetto. Eigenlijk bekijk ik het maar als een lastige fietsvakantie.”
Na de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden zou „geen punt, maar een komma” volgen, zei demissionair premier Mark Rutte (VVD) in 2022. En in zijn navolging tientallen lokale bestuurders. Begin deze maand nog bood de burgemeester in Helmond tijdens Keti Koti excuses aan voor de „directe verwevenheid met de, grotendeels op slavernij berustende, handel in koloniale waren”. Zijn woorden waren „geen eindpunt. Het is een nieuwe start”.
In Deventer verwees de burgemeester naar het gegeven dat tot slaaf gemaakten de achternaam ‘Deventer’ kregen, waarmee „de naam van een trotse en vrije stad werd gegeven aan mensen zonder rechten en mensen die geen aandacht of bescherming kregen. Aan onvrije mensen” en ook hij bood excuses aan: „We kunnen de historie niet herschrijven, maar we kunnen wel met ons denken en ons handelen het nu en de toekomst bijsturen.”
Als het bij excuses blijft, wat betekent dat dan voor de volgende generaties?
Vóór Helmond en Deventer hebben bijna dertig gemeenten en acht provincies onderzoek laten doen naar hun koloniale verleden. Excuses werden gemaakt door de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam (2021), Den Haag en Utrecht (2022), Tilburg, De Bilt, Haarlem, Middelburg en Vlissingen (2023), Arnhem, Groningen, Zaanstad en Dordrecht (2024).
Zelfs in Almere, dat sinds 1975 bestaat, zei de burgemeester in 2023 sorry: „Van mens tot alle mensen, tot alle nakomelingen van tot slaaf gemaakten.” In de stad wonen veel nazaten. Burgemeester Hein van der Loo refereerde aan premier Rutte: „Dat excuus was niet om een boek dicht te slaan. Niet om een punt te zetten achter onze vermaledijde geschiedenis.”
Subsidie
Maar waar bestaat de komma van Rutte uit? Tijdens de nationale herdenking op 1 juli in Amsterdam zei een aantal sprekers dat er veel beloften waren gedaan, maar nog weinig beleid zichtbaar was.
Er is een landelijk ‘bewustwordingsfonds’ van 200 miljoen euro, waarvan de helft is bedoeld voor maatregelen ter bestrijding van discriminatie en kansenongelijkheid, de andere helft voor projecten die „begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking daarvan” bevorderen. Daarvoor kan vanaf volgende maand subsidie worden aangevraagd.
Er wordt ook een Nationaal Slavernijmuseum opgericht in Amsterdam – op initiatief van de gemeenteraad, die in 2017 een motie daartoe aannam. Vlissingen en Middelburg (vanwaaruit 70 procent van alle Nederlandse slavenschepen vertrokken) en de provincie Zeeland hebben geld vrijgemaakt voor de komst van een kenniscentrum over het slavernijverleden.
Maar de projecten, het museum en het kenniscentrum zijn er nog niet.
Lees ook
Onverbloemd over het verleden vertellen
Wandkleden
Wat wel op lokaal niveau zichtbaar is, zijn tientallen – veelal culturele en maatschappelijke – initiatieven. Van slavernijwandelingen tot -monumenten, van educatieve programma’s tot dialoogsessies en stadsgesprekken.
In een loods naast een bouwmarkt in het Haagse Laak is te zien wat de komma kan inhouden. Vier reusachtige grijze doeken staan opgespannen, het begin van wat een wandkleed van 35 bij 2,5 meter moet worden, naar ontwerp van Marcos Kueh. Een tafel ligt vol met vilt, draden en stoffen in uitbundige kleuren. Op de grond liggen mallen waarop al delen van de afbeelding werden genaaid.
Draden van ons Nederlandse slavernijverleden, heet het project. In Groningen, Zeeland, Utrecht en Overijssel maakten vele vrijwilligershanden al wandkleden, in elke provincie naar een eigen ontwerp van een lokale kunstenaar, passend bij de slavernij- en koloniale geschiedenis van die streek. Die kleden worden nu tentoongesteld. In Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland wordt nog genaaid.
In Leiden was iemand die afkomstig was van de [Molukse] Banda-eilanden. Zij wilde de specerijenroute in een stuk stof verwerken
Onder begeleiding van Caroline Grootenboer zijn deze dinsdagmiddag in Laak drie vrouwen bezig. Soms zijn er wel twintig paar handen aanwezig, zegt Grootenboer. „Je bouwt met elkaar aan iets, ondertussen leer je elkaar kennen en kom je in aanraking met het thema.” Er is een Surinaamse vrouwengroep die meeborduurde, mbo-leerlingen, een Schilderswijkse vrouw liet bloemen op een stof printen. In de Lakenhal in Leiden werd genaaid, in de Oude Kerk in Delft, in wijkcentra in de hele provincie. Vooral door vrouwen en „een paar mannen”.
Het Zuid-Hollandse wandkleed begint links met de afbeelding Hulde der Koloniën, die ook op de Gouden Koets staat en onderdanen uit de toenmalige koloniën toont die de Nederlandse maagd allerlei goederen aanbieden. Daarnaast het Academiegebouw van de Universiteit Leiden en het Mauritshuis in Den Haag. Rechts een groot schip, met het Oost-Indische Huis in Delft en de VOC-haven van Rotterdam. In het midden twee nazaten van tot slaaf gemaakten, uit de Oost en de West, die elkaar de hand reiken.
Grootenboer vertelt enthousiast over het project, laat foto’s zien op haar telefoon. „In Leiden was iemand die afkomstig was van de [Molukse] Banda-eilanden. Zij wilde de specerijenroute in een stuk stof verwerken.”
Voor het Academiegebouw van Leiden staan Afrikaanse tot slaaf gemaakten. Veel vrijwilligers nemen eigen stof mee, zoals die voor de oranje lendendoek.
Foto Bart Maat
Jane Tevreden uit Laak nam ook eigen stof mee, om daarmee de lendendoek van een van de tot slaaf gemaakten te maken. In een diepvrieszakje liggen de oranje stroken op tafel. „Panje, dat is de Marronnaam van de stof”, zegt ze. Rita uit Benoordenhout, die niet met haar achternaam in de krant wil, helpt Tevreden de lendendoek vast te spelden op het grote doek.
Rita hoorde over het project in het Kunstmuseum. Eveline Zijlstra uit Scheveningen, de andere vrijwilliger deze middag, hoorde erover van haar schoonzus die meedeed in Delft. Zijlstra is al dagen bezig om de pilaren van het Mauritshuis te punchen, een borduurtechniek om reliëf mee aan te brengen.
Tevreden kwam via een vriendin: „Dit is ook mijn geschiedenis, ik vind het fijn mijn steentje bij te dragen.” Ze lacht: „Toen we in de Grote Kerk in Den Haag zaten, zaten we bijna op het graf van een slavenhouder. Als mijn voorouders dat hadden kunnen zien!”
Lees ook
Met duizenden mensen wandkleden maken: gemeenschapskunst vindt een weg naar buurthuizen en musea
Daadkracht
Het is niet alsof tijdens het borduren „constant over het slavernijverleden wordt gesproken”, zegt Ricardo Burgzorg. Dat was ook niet zijn bedoeling, toen hij in opdracht van de stichting Groninger Kerken in 2022 het wandkledenproject bedacht. Hij vertelt over een bijeenkomst die hij bijwoonde waar twee witte vrouwen zeiden ‘o, daar gaan we weer’ toen het over slavernij ging. „Ik wilde dat mensen zich op een indirecte manier konden verhouden tot het onderwerp, door iets dat leuk is om samen te doen. Als je meedoet, ga je zelf vragen: waar gaat dit over?”
Dat is ook de ervaring van Wilma Broeseliske in Delft. Daar bundelden diverse organisaties sinds 2023 de krachten. „Een kwartiermakerscommissie had Keti Koti in 2023 georganiseerd, en we zeiden: we gaan gewoon door, in de breedte en niet alleen rond 30 juni en 1 juli”, vertelt ze. „Je moet hoofd, hart en daadkracht aanspreken: kennis opbouwen, samen spreken en samen dingen doen.”
Het project ‘Draden van ons Nederlandse slavernijverleden’ wil mensen samenbrengen en het bewustzijn over de geschiedenis stimuleren.
Foto Bart Maat
Het wandkleed is geïnspireerd op glas-in-loodramen in kerken.
Foto Bart Maat
Het Zuid-Hollandse wandkleed wordt in meerdere steden gemaakt, uiteindelijk worden de stukken samengebracht tot één wandkleed van 35 meter bij 2,5 meter hoog.
Foto Bart Maat
Het uit zich in Delft in stadsgesprekken, een cyclus van geschiedenislessen, en dit jaar door een toneelstuk door jongeren dat Na de komma heet. Helen Skinner van Stichting Lespeki, die het script schreef, vroeg hen waar ze tegenaan lopen. „Ze vertelden over discriminatie en pesterijen op basis van huidskleur. Wat ze wilden veranderen voor de toekomst is dat mensen elkaar corrigeren als dat gebeurt.”
De excuses van de burgemeester (in 2023) hebben veel betekend, vertelt Skinner. „Er is zoveel gebeurd met mijn voorouders. Maar als het bij excuses blijft, wat betekent dat dan voor volgende generaties?”
Zowel Skinner als Broeseliske zegt dat het essentieel is dat de gemeente initiatieven (financieel) ondersteunt. En ze verwijzen allebei naar een volgens hen indrukwekkende toespraak van wethouder Joëlle Gooijer (Jeugd, Ouderen, Inclusief Samenleven, ChristenUnie), die voor de voorstelling van de jongeren zei dat ze hun adviezen „met open oren en hart in ontvangst” zou nemen. „Want het is hun toekomst die we samen vormgeven. Laat vanavond geen los moment zijn. Laat het een schakel zijn in een keten van bewustwording, verbinding en verandering.”
Later dit jaar komt de gemeente Delft met concreet beleid over inclusief samenleven, gelijke kansen en het erkennen van het gedeelde verleden.
Slagkracht
Peggy Wijntuin, betrokken bij gemeentelijke onderzoeken en initiatiefnemer van onder meer het slavernijmonument in Rotterdam, zegt dat ze diverse ‘komma’s’ ziet. Maar ook zij zegt dat „slagkracht” nodig is – van zowel betrokken burgers als bestuurders. Excuses noemt ze „een eerste stap, ze moeten wel geladen worden”.
Belangrijk is volgens Wijntuin de lokale aanpak: „Als het goed is, gaat het per stad anders.” Ze vertelt dat er in Rotterdam 1,7 miljoen euro is uitgetrokken om achterstelling en discriminatie te bestrijden met maatregelen in onder meer het gemeentelijk apparaat zelf, in het onderwijs, op de arbeids- en woningmarkt. „Dat hoort elke stad te doen. Anders blijft het bij symboliek.”
Ze vertelt over een gemeente die wél geld had uitgetrokken voor onderzoek, maar geen ruimte had vrijgemaakt in de begroting „om vervolgens aan de slag te gaan”. „Het onderzoek biedt een objectief verhaal op basis waarvan je mensen kan betrekken bij de geschiedenis van hun grondgebied. Vervolgens is het zaak te kijken wat die feiten hebben veroorzaakt.” Geschied-én-is, zegt Wijntuin met nadruk: „Het verleden werkt door in het heden, de gevolgen zijn ongelijkwaardigheid en institutioneel racisme.”
In Groningen, Zeeland, Utrecht en Overijssel maakten vrijwilligershanden al wandkleden. In elke provincie maakte een lokale kunstenaar een ontwerp dat betrekking heeft op de geschiedenis van die streek.