N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kunstmatige intelligentie Volgens de OESO bedreigt AI een groot aantal banen, maar bij een krappe arbeidsmarkt kan dat op termijn ook een zegen zijn
Van elke vijf werknemers vrezen er drie hun baan op termijn geheel te verliezen aan kunstmatige intelligentie (AI). Meer dan een kwart van de banen heeft een zeer hoog risico geheel te worden overgenomen door AI. Dat blijkt uit onderzoek van de OESO, de club van industrielanden, onder 2.000 werkgevers en 5.300 werknemers.
De studie had plaats in de financiële sector en de industrie, waar AI al relatief ver is doorgedrongen in delen van het productieproces. De OESO heeft nog geen rekening gehouden met de effecten van eind vorig jaar geïntroduceerde large language models als ChatGPT. Eerder al constateerden economen, zoals die van zakenbank Goldman Sachs, dat AI straks ook deels allerlei functies van ‘witteboordenberoepen’ – van beleidsmakers tot accountants en advocaten – kan uitoefenen.
De OESO beschouwt AI als een maatschappijveranderende technologische revolutie, zoals elektriciteit, de verbrandingsmotor of internet. De gevolgen voor de arbeidsmarkt kunnen enorm zijn, schrijft de organisatie vandaag in haar jaarlijkse Jobs Report. De uitkomsten van het OESO-onderzoek zijn niet allemaal negatief. 63 procent van de mensen die al werken met AI, vindt dat zijn baan is verbeterd, bijvoorbeeld doordat ze gevaarlijke, saaie of herhaalde taken niet meer hoeven te doen.
Lonen omlaag
Tot nu toe verdringt AI geen banen, maar levert het juist extra werk op, omdat werkgevers groeiende behoefte hebben aan werknemers die kennis hebben van AI, of in staat zijn de technologie snel toe te passen. Toch overheersen de zorgen. Voor een daling van loon in de komende tien jaar – wanneer AI hun baan of taken geheel of gedeeltelijk overneemt – vreest 40 procent van de werknemers.
Zo staat de arbeidsmarkt in veel industrielanden op een opmerkelijk kruispunt. Terwijl AI op termijn banen zou kunnen overnemen, is de arbeidsmarkt in veel landen zeer krap. Een reden dat de recente renteverhogingen om de inflatie de kop in te drukken nog niet hebben geleid tot een economische recessie van betekenis, is volgens economen dat bedrijven nu niet graag mensen ontslaan omdat zij opzien tegen de moeite hen later weer te moeten inhuren. Dat betekent dat inkomens behoorlijk op peil blijven, en dat steunt de economie.
Ook speelt demografie een grote rol: de verhouding tussen actieven (werkenden) en inactieven (bijvoorbeeld gepensioneerden) slaat door de vergrijzing uit het lood. Een tekort aan werknemers draagt eveneens bij aan de krapte op de arbeidsmarkt.
In die zin zou de AI-revolutie precies op tijd kunnen komen om de druk op arbeid weg te nemen. De OESO stelt wel dat voorschriften en maatregelen nodig zijn om inzet van AI op de werkvloer in de hand te houden. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat werknemers die door AI worden gemanaged er veel minder positief over zijn dan mensen die ‘naast’ AI werken. Verder zijn er zorgen over privacy en bevooroordeeldheid van AI-toepassingen waar het etnische minderheden, vrouwen of mensen met een beperking betreft.
Internationale samenwerking
De OESO roept overheden, internationale organisaties en toezichthouders dan ook op kaders te bepalen voor werken met AI – om de opkomst van kunstmatige intelligentie te stoppen of af te remmen is het laat. Voor het formuleren van randvoorwaarden lopen al allerlei initiatieven, in de EU (de AI Act), de Verenigde Staten en bijvoorbeeld Canada. Voor later dit jaar organiseert het Verenigd Koninkrijk een grote internationale conferentie over de veiligheid van AI. Volgens de OESO is internationale samenwerking geboden, niet alleen om gezamenlijke standaards en procedures te ontwikkelen en in te voeren, maar ook om te voorkomen dat AI zonder afdoende mogelijkheden voor beheersing ervan verder oprukt.