Het enige waarvoor ik ChatGPT tot nu toe succesvol heb kunnen gebruiken, is het verzinnen van middelmatige grappen. Die had ik nodig voor een roman. De hoofdpersoon, cabaretier, geeft op een gegeven moment een cursus aan een groep die protesteert tegen de komst van een datacentrum. Gevraagd naar satirische oneliners gaf mijn robothulpje suggesties als: „Datacentra zijn nu zo groot dat ze een eigen postcode krijgen.”
Niet slecht, ook niet goed. Ideaal dus om die fictieve cursisten mee verder te laten stoeien. Toch schrik ik van het tempo waarin ook ChatGPT vorderingen maakt. Laatst vroeg ik dit taalwonder van nog geen anderhalf jaar oud om grappen ‘in de stijl van Theo Maassen’. Deze rolde eruit: „Het is alsof ik zit te kijken naar een hele slechte pornofilm waarvan de hoofdrolspeelster denkt dat ze een Oscar verdient voor beste actrice.”
Nog steeds geen Poelifinario, maar voor het eerst in mijn leven had een brokje elektronica mij hardop aan het lachen gekregen. Mijn fascinatie was gewekt. Hebben die microchips werkelijk gevoel voor humor? En kan er een dag komen waarop ze grappiger blijken dan hersencellen?
Hoofdprijs
Eind februari bezocht ik tijdens het Utrechts International Comedy Festival een battle: drie comedians namen het op tegen cyberkomieken. De Britse stand-upper Adam Fields voelde zich als de Tankman, vertelde hij. Zoals die op de iconische foto een colonne tanks tegenhield op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing, zo staat hij hier in z’n eentje achter de microfoon, terwijl op tafel, in een opengeklapte laptop, het wapen in paraatheid is gebracht dat hem en zijn beroepsgroep omver wil walsen: de miljardentechnologie genaamd ChatGPT.
Geen slechte beeldspraak. Als je AI ziet als een macht die steeds meer menselijke vermogens annexeert – rekenkracht, taalvermogen en zelfs creativiteit – dan is humor het laatste fort dat nog niet is veroverd. Het is een ongrijpbaar sociaal fenomeen. Vraag vrienden of geliefden naar wat ze gemeen hebben, en negen van de tien zullen antwoorden: ‘hetzelfde gevoel voor humor.’ Humor is voor AI-ontwikkelaars dan ook de hoofdprijs. De chatbot die echt niet meer te onderscheiden zal zijn van sprekers van vlees en bloed, is de chatbot die overtuigend in staat is tot geestige interactie.
In de eerste gevechtsronde legde Fields zijn grappen voor aan zijn digitale tegenstander. Grap één: „Amsterdam heeft een campagne om Britse bezoekers weg te houden uit de stad. Wat verschrikkelijk! Want wij Britse mannen voegen juist zoveel kleuren en geuren toe aan de stad. Meestal braaksel.”
Omdat de zaal stil bleef, zei Fields: „Dat was het… Dat was de grap!” ChatGPT suggereerde deze verbetering: „Britse mannen in Amsterdam staan bekend om hun levendige bijdrage aan het palet van de stad. Ik wist niet dat kots in zoveel kleuren kon komen.”
Daarop volgde een schaterlach uit de zaal. Fields, verbluft: „Is dát grappig? Really?” De avond was in het Engels, maar ook in mijn voor-de-vuist-weg-vertaling zie je waarom de digitale versie van de grap beter werkt. Fields had een te korte clou (‘mostly vomit’) die nogal onverhoeds kwam. ChatGPT had een uitgebreidere punchline, die harder aankwam door de valhoogte die het verheven ‘palet’ creëerde naar die platte ‘kots’.
Maar eerlijk is eerlijk, dit was meteen ook het enige moment van de avond dat de laptop een hardere lach kreeg. Redigeren, dat kunnen robotclowns blijkbaar redelijk, maar zelf iets verzinnen?
Losse flodders
Netflix kwam in 2021 met een comedyshow van drie minuten geheel geschreven door bots. Die fabriceerden geintjes als: „Dinosaurussen zijn gekke wezens, niet? Hoe konden ze overleven zonder creditcard? Nou, dat deden ze ook niet.” Veel beter werd het niet.
Dat heeft te maken met hoe dit soort taaltechnologie werkt, begrijp ik uit het werk van Thomas Winters, een Vlaamse AI-onderzoeker die promoveerde op artificiële humor. „Het is zoals je automatische toetsenbordsuggesties, maar dan op steroïden”, vertelde hij in 2022 in een podcast van Knack. ChatGPT leert uit miljoenen pagina’s humoristische teksten patronen herkennen en reproduceren.
De anatomie van de grap is nu juist het doorbreken van een patroon – set-up en punch – maar dat is aan te leren, ook door de taalmodellen. Vraag je ChatGPT zonder toelichting om een grap, dan krijg je er altijd een van het moppentrommelkaliber dat het goed doet bij kinderen onder de acht. „Waarom hoef je geen geld mee te nemen naar het strand? Omdat er zandbanken zijn.”
Dergelijke gebbetjes drijven op de ambiguïteit van een woord en doorbreken zo een verwachting. Mijn destijds vijfjarige dochter maakte een grap die ook na jaren nog een running gag is in ons gezin. Of ze een loempia wilde, vroeg ik. Haar antwoord: „Ik wil een loempi-néé!”
Toch blijkt ChatGPT tot steeds meer in te staat, bleek in Utrecht. Vóór de pauze gaf de zaal de comedians wat onderwerpen mee, om één minuut stand-up over te maken. Voor Alina Sharipova – geboren in Oezbekistan, opgegroeid in België – was dat: Victoria’s Real Secret. Dit waren haar openingszinnen: „Wil je weten wat Victoria’s echte geheim is? Het is een beetje een domper, als je hoort dat het gewoon ondergoed is. Ik had liever gehad dat ze wist waar de afstandsbediening ligt. Dat is een echt geheim, nietwaar? Of misschien houdt ze wel alle verloren sokken achter uit je droger.”
Welnee, natuurlijk was dit Sharipova niet. Dit waren de beschietingen door de digitale tanks, en je ziet waarom het losse flodders waren. De afstandsbediening, de opgegeten sokken: clichés die de echte cabaretier mijdt. Gehannes met Ikea-kasten, de strijd met de snooze-knop. En waarom is mijn rij bij de kassa ál-tijd de langzaamste? De cybercomedian serveert zulke onderwerpen ook steevast met sjabloonfrasen: „Ben ik de enige die…?” „Is het je ooit opgevallen dat…?”
Kortom, met verbale humor die een verwachting doorbreekt kan het algoritme aardig uit de voeten, maar als het om observaties uit het dagelijks leven gaat – ‘situationele humor’, zie je dat het grasduint in bestaande data en uitkomt op gemeenplaatsen.
Subtiele balans
Wat dat betreft lijkt er weinig te vrezen. Het algoritme is de beste na-aper ter wereld. De graprobots steken alleen epigonen naar de kroon. Luister maar hoe Sharipova het zelf aanpakte: „Ik las net op de website van Victoria’s Secret dat dit lingeriemerk in 1977 is opgericht door een man. Een mán! Om te zorgen dat mánnen zich meer op hun gemak voelen als ze lingerie gaan kopen, ‘voor alle vrouwen in hun levens.’ Sorry, wát? Nothing says ‘Merry Christmas, grandma’ like a G-string. Have fun, granny, you do you.”
Daar komt bij dat ze een geweldige performance heeft – sterke mimiek, slimme timing en een brutale interactie met het publiek. Vraagje aan een man vooraan: “Hoeveel denk jij dat één zo’n slipje of bh kost? Veertig, honderdtwintig euro? Juist. En wat is het hoogste bedrag dat jij ooit voor jezelf aan ondergoed hebt uitgegeven? Tien? Voor zo’n multipack? Aha!”
Het algoritme kent geen ongemak of schaamte. Het kan niet langs de grenzen scheren van taboes en gevoeligheden. Het kent de ‘sweet spot’ niet, die subtiele balans tussen bruuskeren en behagen, die het succes is van weer een ander aspect van complexere humor. Freud zag de lach als een ventiel voor wat we allemaal onderdrukken.
Als we het beeld van de tanks weer oproepen, is dit de status quo: ze rijden het territorium genaamd Menselijke Geest binnen. Daarbinnen is nu ook de stad Humor onder vuur komen te liggen, maar ze hebben alleen de buitenwijken in handen – verbale humor die speelt met verwachtingen. Verderop is het nog veilig, achter de vestingsmuren van de komische binnenstad. Maar niets verzekert ons mensen dat we blijven beschikken over voldoende anti-tankgeschut.
De eerste barstjes werden al zichtbaar bij het volgende experiment in Utrecht. Het publiek kreeg een aantal fragmenten te horen, in duo’s: het ene van een ster als Ricky Gervais, het andere van AI. De stemmen waren allebei gerobotiseerd. AI of sterkomiek? Als je factoren als lichaamstaal en intonatie op die manier neutraliseerde, was de uitkomst telkens: fifty-fifty.
Dit strookt met Amerikaans onderzoek van begin februari. Niet-professionele proefpersonen moesten satirische koppen verzinnen bij nieuwsberichten. Ook AI deed dat, en die laatste werden door een testpanel consequent als grappiger beoordeeld. Schokkender nog is dat de doorgewinterde geinponems van The Onion – de Amerikaanse De Speld – maar nipt hoger scoorden. Hun voorsprong op AI was 0,12 punten op een schaal van 1 tot 4.
Satirische koppen zijn een stuk complexer dan dubbelzinnige woordgrapjes. Hun mechanisme ligt dichter bij die van de Theo Maassen-grap uit het begin. Er is behoorlijk wat kennis van onze wereld vereist om te weten dat ‘pornoactrice’ en ‘Oscar’ een komische botsing kunnen geven. Taalmodellen hebben geleerd om associatiewolken te genereren en daar contrasterende verbanden in leggen. Dat is wat schrijvers doen in de writer’s rooms van Amerikaanse latenightshows, of bij Even tot hier en De Avondshow. Een deel van het brainstormen is over te nemen door de computer.
Thomas Winters noemt AI „de verfkwasten van nu”, waarmee wij „in co-creatie” gaan werken. Hij voorspelt een toekomst met „de mens als editor, terwijl AI het puzzelwerk doet”. Hierdoor wordt humor volgens hem steeds minder het exclusieve domein van professionals. Er komt een „democratisering van de humor”.
Dat klinkt beloftevol, maar ik ging erover twijfelen toen ik onlangs een ouderborrel had van een middelbareschoolklas.
Sociale situaties met grotendeels onbekenden beginnen altijd wat ongemakkelijk, en instinctief vlucht iedereen dan naar iets lacherigs: ‘O ja, bij ons thuis net zo. Dan vraag je hoe het was, op school, en krijg je alleen maar: Hm? Gewoon…’
Het komische is een stootkussen in de confrontatie met andere levende wezens. Sommigen zijn hier talentvoller in dan anderen. Maar hoe zou zo’n digitale democratisering eruitzien? Staan we straks bij ouderborrels met onze telefoons in de hand grapjes op te lepelen?
Welnee. In de praktijk betekent die ‘democratisering’ dat iedereen stand-upper gaat spelen voor zijn volgers. De plaag aan memes, sketches en kolder op sociale media zal oplaaien tot een inferno aan lolligheid. Beatrice de Graaf verzuchtte onlangs al terecht in haar NRC-column dat we in een doorgeschoten ‘grappigheidscultuur’ zijn beland.
Menselijk commandocentrum
Dat besef lijkt ook wel door te dringen in de comedywereld, met name in de Verenigde Staten, waar veel lachfabrikanten mechanisch grappen produceren. Daar zie je de opkomst van wat ‘post-comedy’ is gaan heten, waarbij het verhaal belangrijker wordt dan de lach. Als keerpunt wordt vaak het in Amerika populaire en veelbekroonde Nanette (2018) genoemd. Hierin verklaart de Australische comédienne Hannah Gadsby halverwege haar show dat ze het wel gehad heeft met comedy en dan rakelt ze allerlei traumatische ervaringen op. Andere komieken beginnen in hun shows te vertellen over hun verslavingen of ziektes.
Stand-upcomedy begint meer op Ted-talks te lijken, klagen sommige Amerikaanse critici. Maar in feite beweegt post-comedy zich meer naar het Europese cabaret, dat al sinds het ontstaan in het fin de siècle een meer literaire inslag had. De lach is alleen het middel voor een persoonlijk verhaal, waarbij al iemands ervaringen, overtuigingen, teleurstellingen, liefdes, trauma’s en overwinningen meedoen.
In Utrecht was Alina Sharipova het sterkst toen ze vertelde over de schroom en verwarring die zij, een meisje uit een straatarm Oezbeeks gezin, ervaart in een relatie met een rijke partner. Dat resoneerde in de zaal, waar het duidelijk werd: zelfs als alle wijken, pleinen en aanvoerroutes van de comedy in handen vallen van AI, dan blijft er deze kern, een menselijk commandocentrum in de komische atoombunker.
Als de technische kanten van de grappenmakerij zijn uit te besteden aan cyberhulpjes, dwingt dat ons om zulke authentieke ervaring weer in het hart van de humor te plaatsen. In feite doen goede cabaretiers in het groot wat wij zelf in het klein doen op borrels en verjaardagen. Daar veranderen we in amateur-kleinkunstenaars die zich vooral toeleggen op situationele grappen: heb jij dat ook altijd? Er komt verbinding tot stand door de herkenning en relativering van eigen ervaringen.
ChatGPT beschikt over een eindeloos reservoir aan voorbeelden, maar geen ervaringen. Wie niemand is, heeft niets eigens. Hij blijft een grapjas zonder verhaal.