Ook deze week was het raak. Groepje jongens in de trein: geen vervoersbewijs, geen ID-kaart, gevalletje „zonder-zonder”. Wat ze wel bij zich hadden: zes telefoons, die ze niet konden ontgrendelen. En dus moesten ze op Utrecht Centraal de trein uit, mee met het Veiligheid & Service-team. Nou, „daar hadden ze geen zin in”, zegt V&S-medewerker Ashwin. Duwen, trekken: na enig aandringen kreeg een van de V&S-ers een kopstoot. „Die zit nu ziek thuis”, zegt collega Mike. Allebei willen ze uit veiligheidsoverwegingen niet met hun achternaam in de krant.
Mike, sinds 2016 werkzaam voor Veiligheid & Service op Utrecht Centraal, is de agressie inmiddels wel gewend. Hij heeft twee nep-voortanden. Ook een „zonder-zonder”-melding. „Ik erop af om te assisteren, kreeg ik opeens een duw van achter.”
Zaterdagavond leggen NS en streekvervoerder Arriva alle treinen drie minuten stil. Uit solidariteit doen ook winkelmedewerkers en een aantal busmaatschappijen mee met de actie. Want agressie en intimidatie zijn aan de orde van de dag voor trein- en stationmedewerkers. Ze worden uitgescholden (ruim 2.300 keer in 2023, aldus cijfers van de NS), bespuugd (188 keer) of bedreigd (385 keer) – al dan niet met een wapen (22 keer). En ze worden fysiek belaagd (311 keer), zoals eind vorige week gebeurde in een dubbeldekker tussen Delft en Den Haag. Een groep jongens sloeg en trapte een conducteur en duwde haar van een trap, waardoor zij in het ziekenhuis belandde.
Het is, aldus NS-president-directeur Wouter Koolmees in een verklaring, het zoveelste voorval in een „schrikbarend patroon van bedreigingen en belaging”. In 2023 werden in totaal 1.023 „ernstige” agressie-incidenten gemeld door NS-medewerkers, een stijging van acht procent ten opzichte van het jaar daarvoor.
Ashwin, sinds 2021 V&S’er, heeft al zijn tanden nog. Maar ook hij krijgt dagelijks te maken met agressie. Twee maanden geleden kreeg hij een „melding verward persoon”. Een jongen van een jaar of twintig stond om zijn moeder te schreeuwen. Ashwin probeerde hem te kalmeren, haalt die jongen uit het niets een mes van dertig centimeter tevoorschijn. „Daar schrik je wel van, ja.”
Station Utrecht, met bijna 190 duizend reizigers per dag het drukste station van Nederland, staat landelijk op één qua agressiemeldingen. Op drukke dagen kan de portofoon van veiligheidsmedewerkers tijdens een shift van acht uur soms wel 30 tot 40 keer piepen. Bij een kwart gaat het om gevallen van agressie, is de ervaring van Ashwin en Mike.
Beiden zien vooral problemen met zwartrijders, verwarde personen en kansarme asielzoekers, vertellen ze terwijl ze hun eerste rondes over het station maken. Het is vier uur ’s middags, veel passagiers, maar qua meldingen nog relatief rustig. Ze kijken rond, af en toe worden ze aangesproken met een vraag over een verbinding of vervallen trein. „Op dit moment is het vooral belangrijk dat we hier zijn”, zegt Mike. Maar, weet Ashwin: „Hoe later het wordt, hoe grimmiger.”
Dat blijkt, als de mannen twee uur later vanaf spoor 7 een „zonder-zonder”-melding binnenkrijgen. Twee jongens moeten de trein uit worden gezet. Dat verloopt vrij rustig, maar in het EHBO-hok, waar de verdachten worden gestationeerd totdat de politie aanwezig is, blijkt dat ze ook nog eens een verboden mes op zak hebben. „Gebeurt dagelijks”, zegt Mike. „Het valt mee als het geen geladen vuurwapen is.”
Sinds corona is het erger
Sinds de coronapandemie lijkt er iets „geknakt” onder passagiers, zeggen Mike en Ashwin. „Toen ik net begon, waren er dagen dat je nul agressie-meldingen had”, zegt Mike. Ashwin: „Die tijd is echt voorbij.” Minder luisteren, sneller opstandig, kortere lontjes, afname van tolerantie, is de ervaring. En toen werd een toch al opgefokt passagiersbestand ook nog eens door de conducteur gecontroleerd op de verplichte mondkapjes, wat tot de nodige confrontaties leidde.
Na periodes van flinke daling zag NS het aantal incidenten met lichamelijk geweld binnen een paar jaar drastisch toenemen. En dat terwijl het aantal reizigers door de coronamaatregelen juist afnam. Er lijkt onder bepaalde groepen sprake te zijn van „normvervaging”, zegt Eelco van Asch, die bij NS eindverantwoordelijk is voor de veiligheid. „Dit speelt niet alleen bij ons, maar in heel de maatschappij. De samenleving lijkt te verharden.”
Iets anders gaan doen
Al die confrontaties, Mike en Ashwin merken dat collega’s er last van hebben. Sommigen kiezen ervoor iets anders te gaan doen, nadat ze fysiek of mentaal letsel oplopen. Een toch al onderbezet Veiligheid & Serviceteam – ondanks succesvolle wervingscampagnes staan in elke grote stad momenteel vacatures uit – komt zo nog verder onder druk te staan. Mike: „Soms staan we hier slechts met één duo, terwijl je het liefst met minimaal zes man werkt.”
De incidenten zorgen voor frustratie, merken Mike en Ashwin, zeker omdat de V&S-medewerkers als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) uiteindelijk maar beperkte bevoegdheden hebben om incidenten te bestrijden. Daardoor zijn ze vaak afhankelijk zijn van andere autoriteiten. „Niks ten nadele van de politie, zij hebben ook tekorten”, zegt Ashwin. „Maar omdat wij geen toegang hebben tot alle registratiesystemen, moeten we soms wel veertig minuten wachten totdat we iemand kunnen identificeren. In die tijd kunnen gekke dingen gebeuren.”
NS pleit daarom voor het „verbeteren van de informatiepositie” van hun medewerkers. Ze moeten toegang krijgen tot vertrouwelijke persoonsgegevens. Dan zijn ze voor identificatie minder afhankelijk van de politie, wat de positie van V&S’ers verstevigt en escalatie moet voorkomen.
Ashwin kijkt wat dat betreft met nostalgie terug op de spoorwegpolitie, de in 2013 afgeschafte politiedienst die zich speciaal richtte op stations en het spoor. „Toen stond hier gewoon een cel op het station. Dan kon je pas echt mensen aanpakken.” In de huidige situatie, ziet Ashwin zichzelf niet lang meer als V&S’er werken. Het is een „prachtig” beroep, zegt hij, maar hij heeft al gesolliciteerd op een andere baan binnen NS. „Ik ben klaar met het geweld.”
Mike gaat voorlopig door. „Ja, het kan soms frustrerend zijn. Maar het team is mooi, we zijn er voor elkaar. Geen dag is hetzelfde.” Na zijn diensten zoekt hij samen met Ashwin zijn ontspanning in gamen. „Je moet af en toe toch een beetje ontladen.”
Lees ook
Agressie hoort al te lang bij het werk van het spoorwegpersoneel