Een van de zes agenten die in 2022 in de tv-documentaire De blauwe familie (KRO-NCRV) vertelden over racisme binnen de Nationale Politie, is maandag door de rechtbank in Zwolle veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur wegens computervredebreuk. De agent van de Landelijke Eenheid, Suleyman Ortac, heeft tussen 2018 en 2022 in totaal 281 onrechtmatige bevragingen gedaan in politiesystemen.
Tegen de verdachte was een taakstraf van 100 uur geëist. Volgens de rechtbank is gebleken dat de agent „een groot aantal bevragingen” deed die niets met zijn werk te maken hadden. Hij zocht informatie over „zijn familieleden, zijn woonomgeving en de bedrijven van zijn echtgenote en dochter, vriendinnen van zijn dochter, maar ook naar een voertuig dat verdachte vervolgens heeft gekocht.”
Ortac heeft volgens de rechters „op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat de bevragingen noodzakelijk waren voor de uitoefening van zijn functie”.
Strafverminderend is volgens de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat hij „een grote staat van dienst heeft en door collega’s uit de beroepsgroep wordt gezien als een zeer integere en goede politieambtenaar. Verdachte heeft zich als politieambtenaar sinds 1986 ingezet voor (de veiligheid van) de maatschappij.” Daarom kan volgens de rechtbank met een geheel voorwaardelijke sanctie worden volstaan.
Ortac wordt met een andere agent uit De blauwe familie, Bilal Addou, door het Openbaar Ministerie vervolgd wegens computervredebreuk. Volgens de agenten is hun vervolging een straf voor het aan de orde stellen van misstanden binnen de politie.
Eerste agent met Turkse roots
Ortac (57) verklaarde drie weken geleden bij de behandeling van zijn strafzaak in de rechtbank van Zwolle dat alle bekritiseerde bevragingen die hij deed in politiesystemen „gebeurden in het kader van mijn veiligheid en werkzaamheden, en de veiligheid van mijn familie”. De agent die in 1986 „als eerste agent met Turkse roots” bij de politie kwam, zei jarenlang gepest en gediscrimineerd te zijn door leidinggevenden. Hij werkte onder meer als liaison-officier van de Nederlandse politie in zuidelijk Afrika en had van superieuren commentaar gekregen op zijn uiterlijk. „Hoe denk jij met jouw uiterlijk op een Nederlandse ambassade te kunnen functioneren”, kreeg Ortac naar eigen zeggen te horen. Ortac heeft lang grijs haar en draagt dit in een knotje.
Ortac zegt dat hij grote moeilijkheden kreeg binnen de politie toen hij in 2012 intern misstanden bij het Team Criminele Inlichtingen van de Landelijke Eenheid aan de orde stelde. Door blunders en amateurisme binnen de politie zijn volgens hem twee informanten van de politie geliquideerd door de onderwereld.
De rechtbank oordeelt dat Ortac „veel last heeft gehad van organisatorische problemen bij de landelijke politie die voor een onveilige werkomgeving zorgden. Dat is van invloed geweest op zijn handelen”.
Lees ook Documentaire ‘De blauwe familie’ over racisme bij de politie zal ongetwijfeld een staartje krijgen
Voorvechters van diversiteit
Na uitzending van De blauwe familie twee jaar geleden werden de agenten die in de film vertelden over discriminatie, uitvoerig geprezen door de politietop voor hun lef en openhartigheid. Ze golden als voorvechters van diversiteit binnen het korps. Korpschef Henk van Essen liet de agenten persoonlijk weten dat ze „geen rechtspositionele repercussies hoefden te verwachten” voor het uit de school klappen over misstanden.
De Tweede Kamer nam in 2022 met overgrote meerderheid een motie aan waarin werd gesteld dat de Nationale Politie en de regering ervoor moeten zorgen dat er „rehabilitatie en rechts- en eerherstel” komt voor de agenten van De blauwe familie. De Kamer vroeg om „erkenning en ondersteuning” van de agenten.
Intussen is die politieke steun goeddeels verdwenen. Vorige week dinsdag verwierp de Tweede Kamer een motie van parlementslid Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) waarin de regering gevraagd werd „een onafhankelijke gezaghebbende persoon of instantie in te schakelen die als mediator samen met de korpsleiding gaat zorgen voor rehabilitatie van de agenten uit de documentaire De blauwe familie”.
Twee agenten uit De blauwe familie zijn vertrokken bij de politie en een is druk met het opmaken van verlofdagen. Het enige lid van De blauwe familie dat nog gewoon aan het werk is bij de Nationale Politie is Margot Snijders. Zij is een jaar geleden aangesteld als strategisch adviseur diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid voor de politie.
Lees ook De blauwe familie: alleen de witte agent kreeg een gratificatie
Aanbod werkstraf geweigerd
Ook de Haagse agent Bilal Addou moet voor de strafrechter verschijnen wegens computervredebreuk. Justitie zegt bewijs te hebben dat hij in 2019 en 2020 dertig onbevoegde bevragingen deed, waarvan er 25 betrekking hadden op personen in de eigen kring van Addou en vijf op derden. „Van die vijf derden was er een de buurman van verdachte en waren vier anderen subject in opsporingsonderzoeken in de eenheid West-Brabant. Voor die laatste vier bevragingen heeft verdachte, ondanks ruime gelegenheid door middel van twee verhoren en een schriftelijk verklaring, geen begrijpelijke uitleg gegeven”, aldus het OM.
De officier van justitie heeft Addou vorig jaar een werkstraf aangeboden van 60 uur. „Politiemensen mogen uitsluitend vertrouwelijke politie-informatie raadplegen voor zover dat van belang is voor hun politietaak, en het is in het belang van de privacy van de burger en een bredere bescherming tegen corruptie dat we deze norm scherp houden”, zegt het OM.
De verdachte heeft het aanbod voor de werkstraf niet geaccepteerd omdat hij zich niet schuldig acht. „Ik heb mijn bevragingen duidelijk en helder onderbouwd”, zegt Addou desgevraagd.
Een woordvoerder van de Nationale Politie zegt desgevraagd dat de strafzaken tegen twee agenten van De blauwe familie de „eigen verantwoordelijkheid” zijn van het OM. „De politie voert geen regie over strafzaken. Strafzaken die betrekking hebben op het functioneren van collega’s staan wat de politie betreft los van een traject tot eerherstel en rehabilitatie voor wat hen is overkomen. Toch zie je in de praktijk soms vermenging. Echter, racisme of discriminatie wordt nooit gerechtvaardigd door eventuele kritiek op iemands functioneren. Je kunt dat ook niet tegen elkaar wegstrepen.”
Het is een warme dag – héét – en de groepachters van basisschool Nelson Mandela in Rotterdam zijn op kamp in het oosten van het land. Onderuitgezakt zitten ze in de kantine van de blokhut waarin ze slapen. De meiden hebben waaiers en handventilatoren op batterij. Op een wit doek wordt een hiphopclip geprojecteerd: Matcha Coco van Noano en Jonna Fraser. „My baby die is sweet. My baby die is fire. D’r face en body 10. Ik word elke dag weer panja.”
Meester Appie – basketbalshirt, slippers, zonnebril op zijn hoofd – komt binnen en met een paar woorden krijgt hij de kinderen stil en de muziek en handventilatoren uit. Ze gaan naar buiten, zegt hij, een waterspel doen.
Op het grasveld van Summercamp Heino ligt een groot zeil. Daarop heeft gymdocent Michael emmers zeepsop gegooid. „Allereerst wil ik jullie een compliment geven”, zegt Appie als de leerlingen op het gras zitten. „Het was lekker rustig vannacht.” Dat was de nacht daarvoor wel anders: toen is Appie uiteindelijk in de slaapzaal van de jongens gaan slapen, in het bed van de dominantste jongen. Die mocht op een matras in de gang liggen. Het was gelijk rustig.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-description="De kinderen vinden het leuk om naar de middelbare school te gaan maar gaan elkaar na de zomer wel missen.
Foto Wouter de Wilde
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="De kinderen vinden het leuk om naar de middelbare school te gaan maar gaan elkaar na de zomer wel missen.
Hij legt het waterspel uit – ze gaan over hun buik over het zeil glijden – en vertelt over de rest van het dagprogramma. Af en toe onderbreekt een leerling hem, dan vraagt hij: „Wil jij verder gaan?” en is het meteen stil. De kinderen lijken zelf niet eens door te hebben hoe snel ze gehoorzamen.
Veel van mijn leerlingen zijn echt intelligent hoor, maar ja, de taal, begrijpend lezen: dat nekt ze
Abdeljabar ‘Appie’ Marbah (44) is niet alleen groepsleerkracht, maar ook coördinator ‘goed gedrag’ op basisschool Nelson Mandela, gelegen in de kwetsbare, multiculturele Afrikaanderwijk van Rotterdam. Als coördinator goed gedrag – op andere scholen vaak ‘gedragscoördinator’ genoemd – is hij gespecialiseerd in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Onder meer adviseert hij leerkrachten over groepsdynamiek in de klas en hij begeleidt individuele leerlingen met gedragsproblemen.
Kanjertraining
Appie weet precies wie welke rol heeft in de klas en speelt daarop in, vertelt hij staand onder een boom in de schaduw. De kinderen schuiven inmiddels over de zeepsopbaan. Althans, de jongens, want de meeste meiden zitten met hun waaiers op het houten hek rondom het grasveld. Appie wijst naar een jongen in een blauwe zwembroek. „Hij is het alfamannetje van de klas. Die heeft de zogenaamde blauwe pet op.” Je hebt ook kinderen met een ‘gele pet’. Hij wijst naar een meisje dat in haar eentje op het gras zit te kijken naar het buikschuiven. „Dat zijn de teruggetrokken kinderen. En de rode pet is voor de clowns.”
De leerlingen lopen weg met Meester Appie – vooral omdat hij goed inzicht in hun gedrag heeft. Foto Wouter de Wilde
foto Wouter de Wilde
De terminologie komt van de Kanjertraining, een programma voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs. Zo’n tweeduizend scholen in Nederland werken met deze methode. Leraren volgen een korte cursus om Kanjertraining in de klas te kunnen geven. Onder andere doen ze rollenspellen. Dan speelt een leerling bijvoorbeeld de clown en moet de rest proberen om hem of haar niet te veel aandacht te geven. Zo leren ze dat de clown kalmeert als ze die minder ‘benzine’ geven. Appie heeft een extra cursus gevolgd om Kanjercoördinator van Nelson Mandela te worden, waardoor hij de andere leraren kan ondersteunen en bijscholen.
Met al zijn expertise kan Appie de klas als een poppenspeler naar zijn hand zetten, zoals hij deed toen hij gisternacht de ‘leider’ van de jongens uit de slaapzaal haalde en het daarna stil was. Deze week deed hij iets soortgelijks toen hij de klas zonder al te veel gedoe uit het zwembad wilde hebben. „Michael en ik hielden het alfamannetje extra goed in de gaten om hem te pakken op iets. Op een gegeven moment duwde hij iemand, dus ik zei: ‘Wat was de afspraak? Als je duwt, moet je uit het zwembad.’ Dat deed hij en de rest volgde automatisch. Het is gewoon kuddegedrag. En wij dachten: doel bereikt, iedereen is uit het zwembad.”
Boos
Appie is de leukste leraar, zegt Ecrin (12), zittend in het gras. Terwijl ze praat, trekt ze grassprietjes uit de grond. „Hij maakt altijd grapjes en hij wordt niet boos.”
„Ik denk dat hij soms wel boos is”, zegt Zehra (12), die naast haar zit. „Maar hij lost het op zonder te schreeuwen. Met rustige woorden.”
Ecrin: „Bij meester Appie kan ik gewoon niet vervelend zijn.”
Zehra: „En ook al heb je straf, hij maakt die straf gewoon leuker.”
Ecrin: „Ja, dan moeten we bijvoorbeeld een boek lezen.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-description="Leerlingen over Appie: „Hij lost het op zonder te schreeuwen. Met rustige woorden.”
Foto Wouter de Wilde
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Leerlingen over Appie: „Hij lost het op zonder te schreeuwen. Met rustige woorden.”
Zo doet meester Appie dat ook bij Mohamed (13), ook wel ‘Mo’. Vanaf een stoeltje naast de buikglijbaan moedigt hij klasgenoten aan. „Hij zit een beetje tussen een clown en een alfamannetje in. Hij kan zijn mond vaak gewoon niet houden.” Als Appie merkt dat Mo „in die flow” zit, stuurt hij hem al vrij snel uit de klas om ergens anders rustig te werken. Dan zegt Appie: „Je hebt geen straf; ik voorkom hiermee dat jij straf krijgt.” Hij probeert ook altijd om het over het gedrag van de leerling te hebben, niet over de persoon.
Bij meester Appie kan ik gewoon niet vervelend zijn
„Hé Mo!”, roept Appie. Mo komt aansjokken in natte sportkleren. Hij is intussen tóch gaan glijden.
„Ik vind het geweldig wat je nu doet. Ik dacht eerst: hij gaat niet”, zegt Appie.
Mo grijnst. „Ja, dacht ik eerst ook.”
„Maar Mo, wat zeg ik altijd tegen jou?” vraagt Appie. „Welke Mo zou ik in mijn groepje willen hebben?”
„Die Mo op schoolreisje of op kamp.”
„Ja, want je bent gezellig. En ik wil niet de Mo in mijn…?”
Mo lacht. „Klas. Omdat ik heel veel praat en me met alles bemoei.”
„Maar praat ik over Mo of over jouw gedrag?”
„Over mijn gedrag.’
Ouders
Wat ook helpt, is dat Appie dezelfde achtergrond heeft als veel van zijn leerlingen. Hij is óók in de Afrikaanderwijk opgegroeid, zat óók op basisschool Nelson Mandela en had óók een lastige jeugd. Hij was elf toen zijn vader het gezin verliet, twaalf toen hij op de markt ging werken om het gezin financieel te ondersteunen. Hij weet dus wat er door de „koppies” van de leerlingen gaat. Wij moeten iets harder werken dan een ander, zegt hij tegen ze. En ja, hij praat in de wij-vorm, want zo voelt het. Wij, zegt hij dan, hebben een andere achtergrond en daardoor vaak geen ouders die kunnen helpen met ons huiswerk. „Veel van mijn leerlingen zijn echt intelligent hoor, maar ja, de taal, begrijpend lezen, dat nekt ze.”
Meester Appie weet goed wat door de „koppies” van de leerlingen gaat.
foto Wouter de Wilde
Appie kreeg een havo/vwo-advies, maar op de middelbare school moest hij op een gegeven moment naar de mavo, omdat hij „te veel grappen” maakte. Later heeft hij zichzelf „herpakt”. Hij werd jongerenwerker en ging naar de pabo.
Tegen zijn leerlingen zegt Appie altijd: „Ik heb het gered, dus jij kan het ook.” Vroeger zeiden ze op school tegen hem dat het niet zou goedkomen met ’m, dat-ie in de bak zou eindigen. Maar hij heeft nog nooit een gevangenis vanbinnen gezien.
Als een leerling een slechte werkhouding heeft, zegt hij: „Ik maak me zorgen. Ik zeg niet dat je het niet redt, maar als je zo doorgaat, ben ik wel bang dat je het niet redt.” Hij probeert voorzichtig te zijn, zodat ze later niet naar hem toe komen met het verwijt dat hij geen vertrouwen in ze had.
In het gras rond Ecrin en Zehra verzamelt zich een steeds grotere groep kinderen. Verderop is een watergevecht ontstaan waar meester Appie fanatiek aan meedoet. Of ze een beetje zin hebben in de middelbare school? „Neeeeeee!”, gillen ze. „Nee, want ik ga vwo doen”, zegt Moiza (12) gespeeld nors. In de klas van meester Appie hebben zes van de negentien leerlingen vwo-advies gekregen, iets boven het landelijk gemiddelde.
Ze vinden het ook niet leuk om naar de middelbare school te gaan, omdat ze elkaar gaan missen. ’s Nachts is het op de slaapzaal van de meiden doorgaans onrustiger dan op die van de jongens. „We hebben het over onze herinneringen samen, wat we allemaal hebben gedaan op school”, zegt Ecrin plechtig. „We hadden meidenclub met juf Fatima, toen gingen we koken. En met Kinderboekenweek gingen we dansen.” En meester Appie, ja, die gaan ze natuurlijk ook ontzettend missen.
Lees ook
Opvoeden in een winstgedreven samenleving is kansloos
Opnieuw komt president Trump terug van een maatregel tegen China: het Amerikaanse Nvidia mag de Chinezen toch AI-chips leveren die sinds april op de verboden lijst staan. De Verenigde Staten beloven de benodigde vergunningen te verstrekken.
Dat heeft de chipmaker maandag bekendgemaakt, naar aanleiding van een bezoek van zijn topman Jensen Huang aan Beijing. Huang was enige dagen eerder in het Witte Huis om met Trump te praten.
Met de koerswijziging komt Trump niet alleen Nvidia tegemoet. Hij doet ook een concessie in de handelsoorlog met China, die gepaard gaat met exportrestricties over en weer.
Door China de techniek voor de allersnelste chips te ontzeggen, willen de VS de opmars van Chinese kunstmatige intelligentie (AI) afremmen. Nvidia, marktleider in AI-chips, haalt zo’n 15 procent van zijn omzet uit China en ontwikkelt speciaal voor dat land aangepaste versies met beperkte rekencapaciteit. Die kunnen nét door de beugel van de Amerikaanse exportrestricties.
De meest recente ‘teruggeschroefde’ Nvidia-chip is de H20. Om er zeker van te zijn dat dit model naar China mocht worden uitgevoerd, lobbyde Jensen Huang begin dit jaar bij Trump. De Nvidia-topman schonk een miljoen dollar aan diens inauguratiefeestje en beloofde supercomputers in de VS te bouwen, ter waarde van honderden miljarden dollars.
Tot verbazing van Huang legde Trump in april de H20-export aan banden. Dat leverde Nvidia een strop op van miljarden dollars: buiten China zijn klanten niet geïnteresseerd in een trage AI-chip met minder ‘teraflops’ (floating point operations).
Huang bekritiseerde Trumps besluit publiekelijk. Dat is ongebruikelijk voor een Amerikaanse techondernemer, maar als oprichter van het meest waardevolle techbedrijf aller tijden (4.000 miljard dollar) kan Huang een potje breken bij een president die van grote getallen houdt.
Achterstand
Wat betreft kunstmatige intelligentie ligt China amper achter op de VS, stelt Huang. Het succes van AI-model DeepSeek toont aan dat Chinese ontwikkelaars met beperkte rekenkracht capabele chatbots kunnen bouwen. Als Nvidia niet kan concurreren op de snelgroeiende Chinese AI-markt, zijn ontwikkelaars wel gedwongen voor lokale alternatieven te kiezen.
In China produceert onder meer Huawei-dochter HiSilicon samen met chipfabrikant SMIC AI-chips, maar die verbruiken veel meer stroom en zijn minder praktisch in gebruik. Om algoritmes te trainen, gebruiken AI-ontwikkelaars vaak Nvidia’s software en dat wil Huang graag zo houden: zo kan Amerika de AI-markt in China blijven domineren. Bedrijven als Tencent, Bytedance en Alibaba staan te popelen om de H20-chips te kopen.
Trump blijkt nu te zwichten voor de argumenten van Huang. Maar het groene licht voor de H20-chips is – tenzij de president opnieuw van mening verandert – ook een gebaar in de richting van China. De twee supermachten bestoken elkaar in de handelsoorlog met importtarieven. Om de onderhandelingen te sturen, zetten de landen elkaar onder druk met exportrestricties. Zo knelt China de uitvoer van zeldzame aardmetalen en magneten af – waarmee het een sterke troef in handen heeft, omdat het die markt domineert. Amerika kwam in juni met een exportverbod op ontwerpsoftware voor chips, maar haalde dat amper een maand later weer van tafel.
Deze inzet van exportrestricties roept vraagtekens op bij partners van de VS, zoals Japan en Nederland. Zij beperken de uitvoer van hun chipmachines (Nikon, Canon, ASML, ASM International) naar China onder Amerikaanse druk. Daarbij voeren de VS steevast nationale veiligheid als doorslaggevend motief aan: een Chinese voorsprong in AI brengt strategische en militaire risico’s met zich mee voor westerse landen. De regering-Trump laat zien dat economische belangen minstens zo’n grote rol spelen. In Washington en in Beijing gaan de techoorlog en de handelsoorlog hand in hand.
Over zo’n dertig jaar zijn de meeste eilanden in de Straat Torres, het water tussen het noorden van Australië en Papoea-Nieuw-Guinea, onleefbaar door de rampzalige gevolgen van klimaatverandering. Hoewel een Australische federale rechter dat feit erkent, vindt hij niet dat Australië gedwongen kan worden om maatregelen te nemen.
„Er bestaat geen twijfel dat de Straat Torres-eilanden en hun inwoners een tragische toekomst tegemoet gaan als er geen dringende actie wordt ondernomen om klimaatverandering te stoppen”, stelde rechter Michael Wigney in de uitspraak in een historische zaak die de inheemse bevolking had aangespannen tegen de regering.
Ook al zou de regering meer kunnen doen om de uitstoot van emissies terug te dringen, de rechter oordeelde dat de staat geen wettelijke zorgplicht heeft om haar inwoners te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Ook wil hij de regering niet verplichten om de maatregelen die de eilandbewoners moeten nemen om zich aan te passen te bekostigen. Ook verwerpt hij de stelling van de inheemse Straat Torres-bevolking dat de staat nalatig is vanwege het culturele verlies dat ze lijden door het verdwijnen van hun eilanden.
Het is een grote klap voor de inheemse bevolking. „Mijn hart is gebroken voor mijn familie en mijn gemeenschap”, zei ‘oom’ Pabai Pabai, een van de voortrekkers van de historische groepsvordering tegen de staat. Al heel zijn leven woont hij op het eiland Boigu, dat slechts zes kilometer van de kust van Papoea-Nieuw-Guinea ligt. „Ik blijf vechten voor mijn kinderen en kleinkinderen”, zei hij. Ze overwegen in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.
Eigen cultuur en vlag
Van de ruim 270 eilanden in de Straat Torres, ten noordoosten van Australië, is slechts een minderheid bewoond, met in totaal zo’n 4.500 inwoners. De inheemse bevolking van de eilanden onderscheidt zich op vele manieren van de Aboriginal bevolking die op het Australische vasteland leven. De Straat Torres-bevolking heeft een eigen taal, cultuur en vlag.
Al jaren zijn de gevolgen van klimaatverandering voor deze gemeenschappen bekend. Van oorsprong voorziet de inheemse bevolking in hun eigen levensonderhoud door te vissen, jagen en groenten te verbouwen. Maar de afgelopen jaren is op sommige plekken twintig tot dertig meter land verdwenen door zeespiegelstijging en erosie. Het wordt steeds moeilijker om groenten te verbouwen, doordat het grondwater verzilt is. Bovendien is er door de opwarming van de oceaan steeds minder vis aanwezig, een belangrijke voedselbron voor de eilandbewoners.
In 2021 spande de gemeenschap de zaak aan, geïnspireerd door de baanbrekende Urgenda-zaak tegen de Nederlandse staat. In 2015 bepaalde een rechtbank in Nederland, in 2018 in hoger beroep bevestigd, dat de staat een zorgplicht heeft en daarom de bevolking actief moet beschermen tegen de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering. Al gauw werd gekeken of het Nederlandse vonnis gevolgen kon hebben voor andere plekken in de wereld. Urgenda stelde zich als doel om zoveel mogelijk te helpen als zich soortgelijke klimaatzaken voordoen, en was betrokken bij de voorbereiding van de zaak tegen de Australische regering.
In een reactie erkende de Australische klimaatminister Chris Bowen dat de Straat Torres-eilanden erg kwetsbaar zijn en dat hij „vastbesloten blijft om zowel de uitstoot te verminderen als te zorgen dat we ons kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering”. Toch stelt hij dat er „altijd meer te doen is”.
Lees ook
De Australische rechter moet Saibai en Boigu redden van de klimaatramp
„Dit is een vernietigend moreel verlies. Ze moeten zich schamen”, zei McRose Elu, een inwoner van het eiland Saibai. Ze verwerpt het idee dat de regering adequaat klimaatbeleid voert. „Kom naar ons eiland, kijk de kinderen in de ogen en vertel ze dat jullie regering genoeg doet, terwijl zij nog maar dertig jaar op hun eilanden hebben. Maar jullie hebben net een nieuw project voor fossiele brandstoffen goedgekeurd, dat ons zal doen verdrinken”, zegt Elu.
De wet biedt momenteel geen ondersteuning voor een succesvolle aanklacht, aldus de rechtbank. Maar volgens rechter Wigney zijn er andere mogelijkheden: „Dit is een zaak voor de politiek, niet de juridische macht.”