Afstandsmoeders gaan uit ‘pure noodzaak’ in hoger beroep

Afstandsmoeders Trudy Scheele-Gertsen en het Bureau Clara Wichmann vechten de uitspraak aan dat de staat geen blaam treft voor het leed dat afstandsmoeders is aangedaan.

Slaapzaal met ijzeren ledikanten in de kraamkliniek voor ongehuwde moeders van Moederheil, begin jaren dertig. Dit was tot in de jaren zestig het grootste doorgangshuis voor ongehuwde moeders. Zij moesten na de bevalling hun kind afstaan voor adoptie.
Slaapzaal met ijzeren ledikanten in de kraamkliniek voor ongehuwde moeders van Moederheil, begin jaren dertig. Dit was tot in de jaren zestig het grootste doorgangshuis voor ongehuwde moeders. Zij moesten na de bevalling hun kind afstaan voor adoptie. Foto collectie Stadsarchief Breda

Trudy Scheele-Gertsen en het Bureau Clara Wichmann (BCW) gaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter die de staat niet aansprakelijk stelde voor het leed van vrouwen die in het verleden gedwongen hun baby afstonden.

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) trof geen blaam, oordeelde de rechtbank begin vorig jaar in de zaak die afstandsmoeder Scheele-Gertsen met vrouwenrechtenorganisatie BCW had aangespannen. Ze stelden de staat, in het bijzonder de RvdK, aansprakelijk voor het leed dat is veroorzaakt toen Scheele-Gertsen en andere moeders, in de jaren 1956-1984, hun baby moesten afstaan.

Lees ook dit artikel: Vrijspraak Staat en Raad ‘harde klap’ voor afstandsmoeders

Volgens hen betrokken de raad de moeders niet of nauwelijks bij de besluitvorming rond het afstand doen. Ook zouden de moeders zelden zijn ingelicht over de mogelijkheden om hun kind zelf op te voeden. Tussen 1956 (invoer Adoptiewet) en 1984 (legalisering abortus) stonden minstens 13.000 vrouwen hun kind af.

De rechter oordeelde ten nadele van Scheele-Gertsen: de taken en bevoegdheden van de RvdK waren beperkt en moesten worden beoordeeld in het licht van de destijds gangbare oordelen over ongehuwde zwangerschap. Ook was vijftig jaar na dato niet meer vast te stellen dat de RvdK tegenover Scheele-Gertsen juridisch verwijtbare fouten had gemaakt.

‘Aanvullend bronnenonderzoek’

Deze dinsdag blijkt dat Scheele-Gertsen en BCW – namens andere afstandsmoeders – zich niet bij dit vonnis neerleggen: ze gaan in hoger beroep. Vandaag is de memorie van grieven ingediend waarin de advocaten uitleggen op welke punten ze het oneens zijn met het eerdere vonnis. Het stuk dat NRC heeft ingezien, telt ruim honderd pagina’s. „We hebben aanvullend bronnenonderzoek toegevoegd, onder meer naar de rol van de RvdK”, vertelt advocaat Lisa-Marie Komp van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira. „De rechter oordeelde vorig jaar dat de RvdK zich mocht laten beïnvloeden door de tijdgeest. Maar wij betogen: kijk naar de wet, want die was heel duidelijk. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de Adoptiewet er juist was om ongehuwde moeders te beschermen tegen maatschappelijke vooroordelen, en dat was een taak van de RvdK.”

Scheele-Gertsen noemt het hoger beroep „pure noodzaak”. Een middel om publiekelijke erkenning te krijgen dat de afstandsmoeders geen blaam treft. „Die schuld is ons opgelegd”, stelt Scheele-Gertsen. „Er werd gezegd dat wat mijn zoon was overkomen door mij kwam. Maar het was de RvdK die in de jaren zestig de rechtbank adviseerde om mij uit de voogdij van mijn zoon te ontheffen, op basis van een dossier waar aantoonbaar leugens in stonden en dat de raad nooit gecontroleerd heeft.” Ze doet dit niet alleen voor zichzelf, zegt Scheele-Gertsen. „Ik ken vrouwen die nog altijd zwijgen, zelfs tegenover hun partner. Anderen praten wel, maar durven een rechtsgang niet aan. Ik hoop dat dit hoger beroep ook hun verlichting brengt.”

De Raad voor de Kinderbescherming had ons juist moeten beschermen

Trudy Scheele-Gertsen benadeelde

Eerder beriep de staat zich op verjaring. Gezien de „uitzonderlijkheid en ernst” van deze zaak betogen de advocaten dat de rechtbank de verjaring zou moeten passeren. In de memorie van grieven stellen ze zelfs dat de verjaringstermijn niet is verstreken. Pas toen de staat in 2019 zelf sprak van gedwóngen afstand en adoptie, verschoof voor veel vrouwen de verantwoordelijkheid voor de scheiding van hun kind van henzelf naar een ander, stellen ze. Komp: „Toen kwam de ruimte om een stap naar de rechter te overwegen. En vanuit dat perspectief waren Scheele-Gertsen en BCW op tijd met de rechtsgang.”

Het hoger beroep zal naar verwachting eind dit jaar worden behandeld.

Lees ook dit artikel: ‘Er is bewust toegewerkt naar adoptie’, zegt afstandsmoeder die de staat aansprakelijk stelt