Afscheid nemen van een ouder terwijl je daar nog niet klaar voor bent

Jowi Schmitz ontving in 2021 een Zilveren Griffel voor de jeugdroman Beste broers, waarin de spanningen tussen de ouders van twee broers afgezet worden tegen het dagelijks leven van de kinderen. Dat leverde een bijzondere vertelling op waarin twee jongens zich staande moeten houden tussen met zichzelf worstelende volwassenen. Schmitz gaf in die roman de belevingswereld van de twee kinderen treffend weer en blies met haar beschrijvingen veel sfeer in het boek, maar ze was soms ook erg expliciet in het benoemen van de gevoelens en problematiek waar haar personages mee te maken kregen. Dat doorbrak de betovering van het verhaal.

Uitbehandeld

In haar nieuwe kinderboek Kip op je kop doet Schmitz weer waar ze goed in is: in de huid van het kind kruipen en de wereld met al zijn grote problemen vanuit diens ogen beschrijven. Hoofdpersoon Romeo vertelt: ‘Toen we twee maanden geleden hoorden dat mijn vader was uitbehandeld, dacht ik eerst een tijdje: zoiets gebeurt ons niet. Niet écht. Het komt goed. Want dat is in films ook altijd zo.’ Het expliciet benoemen van gevoelens laat Schmitz achterwege, ze vertelt juist observerend, constaterend, ze durft de invulling van de emoties aan de lezer over te laten.

Dat resulteert in een ontroerend, haast breekbaar verhaal dat verdrietig is, maar precies op de juiste momenten geestig. Zo houdt Tobi, het kersverse buurmeisje van Romeo, een spreekbeurt in de klas over haar overleden moeder. Ze heeft de urn meegenomen en laat hem de klas doorgaan, om aan het eind van haar spreekbeurt te zeggen: ‘Mag ik mijn moeder terug?’ Wat zowel geestig is als veelzeggend. Die humor voorkomt dat het verhaal te zwaar wordt.

Tobi wordt een ankerpunt voor Romeo, wiens leven in het teken staat van een vader die er nu nog is en straks niet meer. Het is ook een slimme manier van Schmitz om de vele stadia van rouwverwerking te laten zien. En zowel de uniciteit als de uniformiteit daarvan. Tobi is al verder in het proces, ze is expressiever dan Romeo, maar verdriet om een verloren ouder blijft verdriet.

Lege broodtrommel

Schmitz bouwt haar verhaal vakkundig op. We zien de vader verslechteren tegen de achtergrond van het dagelijkse leven. Er is een broek die gekocht moet worden, er zijn schooluitjes, maar er is ook een bed in de woonkamer. Er is een kip die fladdert door de tuin en zich laat aaien, een nieuw buurmeisje vol energieke plannen en daadkracht, maar ook een zuurstofmasker om te helpen ademen. Door alle rust waarmee het verhaal wordt verteld en alle aandacht die geschonken wordt aan dagelijkse taferelen – een broodtrommel die ongevuld meegaat, een boodschap die gedaan moet worden, blijven eten bij een vriendinnetje – voelt het einde volkomen waarachtig.

Kip op je kop maakt inzichtelijk wat het is om afscheid te moeten nemen van een ouder terwijl je daar eigenlijk nog niet klaar voor bent. Of zoals Schmitz het haar Romeo laat uitleggen: ‘ik wil dit allemaal niet, maar het is er toch, het doodgaan’. Het laat ook zien wat een vangnet de mensen om je heen kunnen zijn en is daarin troostend. Kip op je kop is een krachtig boek over afscheid moeten nemen – en doorleven.