N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Regionale achterstanden Te weinig woningen en werk, scholen en bussen. De achterstand op het platteland is geen gevoel, maar een feit, stellen drie adviesraden. Ze pleiten voor een „gedragsverandering” bij het Rijk.
De verschillen in welvaart tussen de economische kerngebieden van Nederland en regio’s die daar ver buiten liggen, zijn „schrikbarend” groot, „niet te rechtvaardigen” en bovendien „onwenselijk”. Dat schrijven drie adviesraden van regering en parlement in het advies getiteld Elke regio telt! dat maandag is aangeboden aan het kabinet. De raden adviseren een „gedragsverandering” bij besluitvormers: „Zij moeten in elke afweging gaan meewegen wat de consequenties zijn voor verschillende regio’s.”
De Haagse politiek moet niet gebieden sterker maken die al sterk zijn om Nederland als geheel vooruit te helpen, maar overal een „basis voor vitale gemeenschappen” garanderen. De overheid moet samen met de regio’s plannen maken en daarvoor langjarige fondsen vrijmaken. Ook moeten instellingen en woningen beter over het land worden verspreid en is een „vitale relatie” tussen Rijk en regio wenselijk, aldus het gezamenlijke advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS).
Afgehaakt Nederland
Na anderhalf jaar onderzoek in vijf regio’s buiten het economische hart van het land tonen de rapporteurs zich niet verrast over de enorme winst van BBB bij de provinciale verkiezingen, gezien de aandacht die deze partij vraagt voor het platteland. De commissie heeft vooral gekeken naar Zeeuws-Vlaanderen, de Veenkoloniën, de Kop van Noord-Holland, Twente en Parkstad Limburg. Jantine Kriens, voorzitter van de adviescommissie en raadslid van de Rli: „De overheid heeft in een aantal gebieden niet geleverd. Dat heeft geleid tot achterstanden. Dat heeft niet te maken met het sentiment dat mensen zich achtergesteld voelen. Het zijn feiten. Mensen leven in sommige gebieden zeven jaar korter!”
Martijn van der Steen, raadslid van de RVS: „Er is al veel gezegd over afgehaakt Nederland. Maar wat gebeurt er daadwerkelijk in die regio’s? Nou, daar gaat het minder goed. Er zijn verschillen in gezondheid. De economische kansen zijn minder.” Oorzaak is het rendementsdenken. Van der Steen: „Het Rijk wil doelmatig zijn. Veel investeringen komen op plaatsen waar de euro het meest rendeert, waar de meeste mensen wonen. Dat zijn de plaatsen waar het meestal al goed gaat. Dat trekt onbedoeld de zwakke plaatsen leeg. Want dat doelmatigheidsdenken zit in alle sectoren: bij rechtbanken en politiebureaus, bij ziekenhuizen en in infrastructuur. Dat proces is al tientallen jaren gaande en is geculmineerd in niet te rechtvaardigen verschillen binnen één land. Dat moeten we omzetten.”
Rendementsdenken
Het rendementsdenken deed zijn intrede toen zo’n dertig jaar geleden een einde was gekomen aan de verzuiling, stelt commissievoorzitter Jantine Kriens, en heeft veel negatieve invloed gehad. „De politiek is niet meer verankerd in alle hoeken van de samenleving en mist daardoor het zelfcorrigerend vermogen.”
Peter Wilms, raadslid van de ROB, heeft als voormalig rijksambtenaar de opmars van het rendementsdenken in politiek en ambtelijk Den Haag zelf meegemaakt. „Er werd gezegd: als je goed bent in je vak, ga je naar de Randstad en als je nog beter bent, ga je naar Londen en daarna naar New York. Dat ging nu eenmaal zo en daar kon je niets aan doen.”
De onderzoekers geven een „tragisch” voorbeeld: een bedrijf in het oosten van het land is dringend op zoek naar ongeveer twintig specifiek technisch geschoolde mensen – net die daar niet opgeleid konden worden. En dus is het bedrijf verhuisd naar Delft, waar zo’n opleiding wel bestaat. Van der Steen: „Zo dwingt het doelmatigheidsdenken de regio op één been te lopen. Het gevolg is dat er nog minder voorzieningen komen. Want als er minder scholieren zijn, zit er niemand meer in de bus en verdwijnt die ook.”
Het Rijk zou samen met de regio langjarige plannen moeten maken. Peter Wilms: „Het Rijk moet veel meer in de regio’s komen. Haal geen instellingen weg omdat je het allemaal wel digitaal kunt doen. Zorg dat mensen naar een loket kunnen.”
‘Brede welvaart’
De onderzoekers gebruiken de term ‘brede welvaart’ om aan te geven dat er meer is dan het inkomen per hoofd van de bevolking. Van der Steen: „Het gaat ook om nabijheid, toegankelijkheid, aanwezigheid. En om een goede leefomgeving: veel groen, schone lucht.” De verleiding is misschien groot om, net als in de jaren tachtig, rijksdiensten te verplaatsen naar regio’s met achterstanden, zoals de verhuizing van de PTT naar Groningen. Kriens: „Zo’n verhuizing was niet bedoeld om aansluiting te vinden bij de mensen daar. Het was misschien wel een enigszins arrogant idee dat, als je daar maar een rijksdienst neerzet, het allemaal beter gaat.”
Wilms: „Het hoeft niet zo rigoureus. Het zou al helpen als er geen regiokantoren meer worden gesloten. Je had vroeger de Dienst Landelijk Gebied, die had voelsprieten in de regio’s. Allemaal weg.” Nederland heeft „alle belang” om de regio’s serieus te nemen. Jantine Kriens: „De grote transities waar we voor staan, krijg je alleen voor elkaar als er draagvlak is in heel Nederland. De stikstofdiscussie is een prachtig voorbeeld. Als we zo’n probleem alleen maar technocratisch benaderen, waarbij we denken dat we maatregelen kunnen nemen die je nationaal uitrolt, dan verlies je het draagvlak.”
Welke regio heeft de onderzoekers eigenlijk het meest getroffen? Kriens: „Ga maar eens in de Veenkoloniën kijken.” Wilms: „Ik vond de situatie daar schrikbarend.”