N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Raad voor Volksgezondheid en Samenleving Het Nederlandse zorgstelsel dreigt vast te lopen, waarschuwt een belangrijk adviesorgaan van het kabinet. Dat levert risico’s op.
Het Nederlandse zorgstelsel piept en kraakt en is aan groot onderhoud toe. Steeds meer burgers krijgen nu niet de zorg waar ze volgens de wet recht op hebben. Dat is een groot risico voor hun gezondheid op langere termijn.
Dat schrijft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in het advies Met de stroom mee, dat deze dinsdag verschijnt. De toegankelijkheid van de zorg gaat steeds verder achteruit. Zo stijgt het aantal huisartsenpraktijken dat geen patiënten meer aanneemt en zijn spoedeisende hulpen vaker tijdelijk gesloten. In de ggz zijn de wachttijden sterk toegenomen, vooral voor de gespecialiseerde ggz. Zowel burgers als de zorgsector stellen dat „de grens bereikt is en het zo niet langer kan”, schrijft de RVS, een belangrijk adviesorgaan voor regering en parlement. Raadsvoorzitter Jet Bussemaker zegt in een mondelinge toelichting: „Op papier hebben we goede en toegankelijke zorg, in de praktijk niet meer. We moeten voorkomen dat we straks echt helemaal vastlopen.”
Sommige oorzaken zijn al langer bekend: het personeelstekort (in 2060 zou van de beroepsbevolking een op de drie in de zorg moeten werken om een tekort te voorkomen), het lage salaris („groepen werkenden in de zorg hebben een salaris waarmee ze nauwelijks economisch zelfstandig kunnen zijn”, staat in het rapport) en de zogenoemde dubbele vergrijzing: er komen steeds meer ouderen, en ook het aandeel tachtigplussers neemt toe.
De zorg is zo complex dat veel mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben
Maar er is veel meer aan de hand, constateert de raad. De zorgsector is zo „gefragmenteerd en complex georganiseerd” dat veel mensen „de weg kwijt raken” en niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Ze hebben te maken met veel verschillende zorgprofessionals, zorgorganisaties, wetten, financieringsstromen en regels. Dat geldt vooral voor thuiswonende ouderen die last hebben van meerdere chronische aandoeningen en voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Zo’n 10 procent van de Nederlanders heeft te maken met „complexe zorgvragen”. De raad verwijst in zijn onderzoek daarbij naar het verhaal van NRC-redacteur Jeroen Wester, die zijn bejaarde ome Cees probeerde te helpen bij het zoeken naar de juiste zorg maar zelf verdwaalde in het zorgstelsel.
De fragmentatie en ontoegankelijkheid van het zorgstelsel worden versterkt door de verplichte concurrentie, stelt de RVS. De concurrentie tussen zorgverzekeraars leidt tot een prikkel om niet te investeren in samenwerking: ze richten zich vooral op het beperken van hun eigen uitgaven. Ook groeit het aantal zorgaanbieders snel, wat samenwerking lastig of tijdrovend maakt. Bussemaker: „Er zit veel lucht in het systeem. Dat moet eruit.”
Naast de ontoegankelijkheid spelen ook hoge kosten een rol. Er wordt te weinig rekening gehouden met de draagkracht van mensen. 8 procent van de bevolking zag in 2021 af van zorg, omdat ze bijvoorbeeld de eigen bijdrage niet konden betalen. „Dat lijkt goedkoper, maar later hebben die mensen veel duurdere zorg nodig”, aldus Bussemaker, zelf staatssecretaris van Volkgezondheid van 2007 tot en met 2010. Weliswaar is er de zorgtoeslag (in 2022 kregen 4,6 miljoen huishoudens dat), maar die is onvoldoende of voor veel mensen te ingewikkeld. Sommige mensen zijn ook bang voor terugvorderingen door de Belastingdienst. De manier waarop we zorg financieren „bedreigt zo de solidariteitsgedachte van het zorgstelsel”, concludeert de raad.
Een ander probleem zijn nieuwe zorginitiatieven, die vaak stranden, staat in het rapport: „Het stelsel werkt vaak tegen in plaats van mee. Goede initiatieven moeten nu vaak tegen de stroom in zwemmen.”
Minder concurrentie
Hoe moet het dan wel? Het ideale stelsel bestaat niet, schrijft de raad, die met een waslijst aan aanbevelingen komt. Zoals: beteugel de concurrentie in grote delen van de zorg – bijvoorbeeld wijkverpleging, acute zorg, ggz – en regel betere samenwerking. Verminder het aantal wetten, financiers, uitvoeringinstanties en aanbieders. Laat gemeenten en verzekeraars samenwerken op regionaal niveau. Stel een maximum aan het aantal eigen betalingen. Verlaag de zorgpremie sterk en zorg voor een verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage, waardoor de zorgtoeslag grotendeels kan worden afgeschaft.
Het kabinet-Rutte IV heeft deze kabinetsperiode met onder andere zorgpartijen twee grote akkoorden gesloten, het Integraal Zorgakkoord (IZA, gericht op de houdbaarheid van het zorgstelsel) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA, vooral gericht op preventie). Maar dat is te vrijblijvend, stelt Bussemaker. „Daarmee komen we er niet.” De aanbevelingen van de RVS zijn veelomvattend en zullen tijd kosten. Bussemaker spreekt over „majeure én kleine” stappen. Het advies is gericht aan een nieuw kabinet, zegt ze. „Het vergt politieke wil en politieke moed. En er moet nog heel veel worden uitgewerkt.”
De RVS toonde zich onlangs al kritisch over de staat van de publieke gezondheidszorg, grotendeels uitgevoerd door de 25 GGD’s. Die GGD’s hebben te weinig mensen en geld voor reguliere taken in preventie – van vaccinaties tot infectieziektebestrijding.