Politiek en bestuur hebben zichzelf in „een uitzichtloze positie” gebracht en kunnen vanwege een „gebrek aan slagkracht […] taaie vraagstukken” niet beslechten: van onvoldoende betaalbare huizen tot een surplus aan stikstof en watervervuiling. Doe daar iets aan, stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies dat donderdag is aangeboden aan premier Dick Schoof. De raad adviseert: ga op tijd een discussie aan over „waarden” en weeg die tegen elkaar af; neem openhartiger besluiten; begin met het handhaven van regels voor bedrijven en neem vooral initiatieven van burgers serieuzer.
Decennialang, stelt de raad in Falen en opstaan, hebben politiek en bestuur financieel-economisch successen laten prevaleren boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu. Niet alleen laat de overheid sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw veel over aan bedrijven, ze is zelf ook als een bedrijf gaan werken. Daarbij werden initiatieven van burgers, zoals wooncoöperaties, veronachtzaamd en is het „gat” door het „versplinteren” van het maatschappelijk middenveld waarin burgers, bedrijven en overheid samenwerkten, gevuld door lobbygroepen.
Decennialang prevaleerde financieel-economisch succes boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu
Door het „eenzijdig samenspel” van overheid en bedrijfsleven werden collectieve belangen van de leefomgeving „verwaarloosd”. Nu zit Nederland opgescheept met hardnekkige problemen als milieuvervuiling en daling van biodiversiteit. De overheid heeft nagelaten doortastend op te treden tegen „schadelijke neveneffecten” van de materiële welvaart, onder meer door bedrijven niet te controleren op eisen en normen en door risico’s te mijden, aldus de raad. „Voordat besluiten worden genomen, vragen politici hun ambtenaren alle risico’s in kaart te brengen en na te gaan hoe deze op voorhand zijn uit te sluiten.”
Ook de „afrekencultuur” in politiek en samenleving, in de media, is van invloed: „Het ontbreekt de overheid aan faalruimte. Juist bij de aanpak van complexe leefomgevingsproblemen is die faalruimte cruciaal, aangezien deze problemen met onzekerheden zijn omgeven.”
Lees ook
Stikstofberekening voorlopig niet soepeler: onderzoek dwarsboomt wensen van het kabinet
Geitenpaadjes
Nederland beleeft dus een surplace in besluitvorming over de leefomgeving: het komt risicomijdend en besluiteloos tot stilstand. Jantine Kriens, raadslid van het onafhankelijke adviescollege van het kabinet en voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid: „Politiek en bestuur zoeken eigenlijk al 25 jaar naar mogelijkheden om een probleem niet echt te hoeven aanpakken. Het is zoeken naar geitenpaadjes.”
Neem de slepende discussie over stikstof. Rli-voorzitter Jan Jacob van Dijk: „Europese richtlijnen bepalen dat wij moeten zorgen dat de natuurgebieden niet verslechteren. Dat weten we sinds de jaren negentig. Als we toen voorzichtig beleid hadden gemaakt, als we toen een discussie hadden gevoerd over hoe we de landbouw zouden kunnen behouden met een forse stikstofreductie, dan hadden we elk jaar een stapje vooruit kunnen zetten. Maar we hebben het laten lopen. En toen kwam er ineens een uitspraak van de Raad van State, werden we wakker en zaten we met een stikstofcrisis.”
Veel discussie in Den Haag gaat over het allerlaatste stukje besluitvorming. Niet vreemd dat je dan als blinden en doven met elkaar aan het praten bent
In die crisis komt elke discussie over de toekomst van de landbouw te laat. Kriens: „In plaats van een dialoog te voeren over de waarden die wij in Nederland van belang vinden, praten we alleen nog maar over mollen stikstof en moet iedereen ineens verstand hebben van meetmethoden.” Van Dijk: „Waar we over hadden moeten praten, is de verhouding tussen ruimte voor landbouw, ruimte voor natuur en biodiversiteit, ruimte voor wonen en voor werken. Veel discussies in Den Haag gaan over het allerlaatste stukje besluitvorming. Dan moet je niet vreemd opkijken dat je als blinden en doven met elkaar aan het praten bent.”
Neem de waterkwaliteit. Van Dijk: „Het lijkt nu alsof wij bij het halen van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water iets moeten doen voor Europa. In werkelijkheid bestaat die richtlijn omdat wij, gelegen aan de monding van de grote rivieren, recht hebben op schoon water en er belang bij hebben dat landen als Duitsland, Frankrijk en België zorgen voor een goede waterkwaliteit. Dat hebben we uit het oog verloren.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132215516-c5747b.jpg|https://images.nrc.nl/Cmq8_yGo8Ph86qIi55YZC4pDhGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132215516-c5747b.jpg|https://images.nrc.nl/_rRaiXqmdPNuXMB4Lk9L3aswEPM=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132215516-c5747b.jpg)
Onbesproken
Schrijnend vindt de raad het dat politiek en bestuur steeds minder acht slaan op burgerinitiatieven. Terwijl die veelal de sleutel vormen naar een uitweg uit een crisis. Initiatieven bijvoorbeeld om de weerbaarheid te vergroten. „Daar zet de overheid alleen een advies voor het aanschaffen van een noodpakket tegenover”, zegt Kriens.
Burgers worden bovendien wantrouwender doordat ze wel mogen meepraten, maar niet duidelijk is wat met hun input gebeurt. „De weging van waarden die schuilgaat achter overheidskeuzes en maatregelen […] blijft vaak onbesproken”, schrijft de raad. Daardoor blijft overheidsbeleid voor veel mensen ondoorgrondelijk. „Bijvoorbeeld over stikstof, mest, windturbines, kernenergie. Het gevolg is een gebrek aan begrip en acceptatie in de maatschappij. Al wat rest is dan gesteggel over feiten.”
Kriens: „Ik las onlangs dat de minister van Infrastructuur een zinnetje in een besluit over de krimp van Schiphol had weggelaten, waardoor de geluidshinder misschien minder wordt gereduceerd, zonder overleg met de omwonenden van de luchthaven. Wat de minister had moeten doen, is een voorstel maken met een afweging tussen het publieke belang van de winsten van vliegtuigondernemers en de belangen van omwonenden. Over zo’n voorstel kun je dan praten in de Kamer. Nu wordt alleen gepraat over dat ene zinnetje.”
Wat willen we: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen prettig samenleven?
Van Dijk: „Heel vaak wordt de discussie niet expliciet gevoerd. Als je niet aan het begin zoekt naar overeenstemming over welk doel we willen bereiken, dan krijg je aan het einde van de rit keihard gepolariseerde verhoudingen.” Een voorbeeld: „De Rekenkamer vroeg of het verstandig is door te gaan met individuele warmtepompen subsidiëren op plaatsen waar collectieve warmtenetten kunnen komen. Minister Sophie Hermans (Klimaat, VVD) antwoordde dat ze dat wilde blijven doen, omdat ze de keuzevrijheid van de consument niet wilde aantasten. Dat is dus een discussie over duurzaamheid versus individuele keuzevrijheid en die had veel eerder moeten worden gevoerd. De minister had een afweging over deze tegengestelde waarden naar de Kamer kunnen sturen. Dan kon een besluit worden genomen en bleef het simpel. Nu is de kwestie nodeloos ingewikkeld geworden.”
Voor de hand ligt hoe het beter kan: tijdig de problemen in de leefomgeving serieus nemen en bespreken wat Nederland daarbij belangrijk vindt. Kriens: „Bespreek wat voor land we willen zijn: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen op een prettige manier met elkaar leven. En wees dan niet bang als er heel tegenstrijdige waarden op tafel liggen, dat is nou precies waar politiek over gaat.”
Lees ook
Stinkende fjorden doordrongen ook Deense boeren van de noodzaak bij te dragen aan klimaatdoelen
Zwakte
De vraag is of andere Europese landen deze discussies wel voeren of hebben gevoerd, waardoor zij nu geen crisis ervaren. In het advies vergelijkt de raad Nederland met Denemarken, waar wel landbouwakkoorden werden gesloten. De „Deense gemeenschapszin” lijkt op een andere traditie gestoeld dan de „Nederlandse poldertraditie”, schrijft de raad. „In Scandinavische landen ligt de nadruk op eerlijkheid en gelijkheid, in Nederland op samenwerking uit welbegrepen eigenbelang. De Denen verdelen dus vanuit eerlijkheid de klimaatkosten over de samenleving en daar doet de landbouw als vanzelfsprekend aan mee.”
Is Nederland voorbestemd om in dit soort crises te belanden? Kriens: „Nou, misschien is onze kracht, dat we dingen goed regelen, een zwakte geworden. Misschien hebben we te veel zaken bij de overheid gelegd en te weinig bij gemeenschappen. Onze systemen lijken soms onvoldoende flexibel. Denk aan hoe Joden die terugkwamen uit concentratiekampen hun erfpacht nog moesten betalen: te gruwelijk. En kijk ook naar de Toeslagenaffaire. Het systeem wordt onvoldoende gecorrigeerd.”
