Advies: stel maximum aan aantal arbeidsmigranten met oog op samenleving als geheel. ‘Te lang stonden werkgeversbelangen voorop’

Nederland moet een minimum en maximum vastleggen voor het aantal arbeidsmigranten dat het jaarlijks wil opnemen. De komst van deze migranten moet bijdragen aan de Nederlandse samenleving als geheel, niet alleen aan de financiële winsten van werkgevers. Arbeidsmigranten kunnen bijvoorbeeld werk doen in het onderwijs, de zorg of de energietransitie.

Dat schrijft de Adviesraad Migratie, een belangrijke kabinetsadviseur, in een deze dinsdag verschenen rapport. Daarin staat dat Nederland de arbeidsmigratie de komende jaren zo moet vormgeven dat die gaat bijdragen aan de zogeheten brede welvaart, waaronder naast de economie ook zaken als luchtkwaliteit en woningmarkt vallen.

„Te lang hebben de kortetermijnbelangen van werkgevers om goedkope arbeid te krijgen voorop gestaan”, zegt voorzitter Monique Kremer. „Wat wij nu adviseren is een volslagen andere manier van denken.”

Eerder dit jaar pleitte de commissie-Van Zwol voor een beperking van de huidige bevolkingsgroei, die met name door arbeidsmigratie wordt aangejaagd, om collectieve voorzieningen betaalbaar te kunnen houden.

De Adviesraad ontwikkelde een puntensysteem waarmee voor migranten van buiten de Europese Unie beoordeeld kan worden of zij naar Nederland mogen komen om te werken. De migrant kan punten halen op de terreinen loon, beroep, sector, de intentie om Nederlands te leren en de beschikbaarheid en kwaliteit van woonruimte. Op basis daarvan wordt dan berekend in welke mate de migrant bijdraagt aan de brede welvaart van Nederland.

Geen tomatenplukker uit Georgië

In het model van de Adviesraad kan een tuinder geen Georgische tomatenplukker naar Nederland halen, maar wel een Georgische ict’er om te helpen zijn bedrijf te verduurzamen. Het puntensysteem zou huidige regelingen kunnen vervangen, zegt de Adviesraad, zoals de kennismigrantenregeling, die enkel op basis van het te verwachten inkomen beoordeelt of een migrant hier mag komen werken.

Om de arbeidsmigratie binnen de EU meer te kunnen sturen, moet de overheid ook eisen stellen aan arbeidsvoorwaarden, vindt de Adviesraad, bijvoorbeeld door het minimumloon te verhogen. Dat maakt het voor werkgevers minder aantrekkelijk om gebruik te maken van laagbetaalde arbeidskrachten, en juist aantrekkelijker om te investeren in automatisering. Daarnaast zouden gemeenten vergunningsaanvragen voor bedrijfsvestigingen moeten beoordelen op maatschappelijke en ecologische gevolgen.

Jullie schrijven dat het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid twintig jaar lang geen oog had voor toekomstige effecten, zoals de druk op de woningmarkt. Wat zegt dat?

Kremer: „Doordat in de EU vrij verkeer van personen geldt, heerste het idee dat arbeidsmigratie niet te sturen valt. Sowieso past het in de tijdgeest van de afgelopen twintig jaar dat werkgevers veel in de melk te brokkelen hebben. Het aantal arbeidsmigranten dat hierheen zou komen na de uitbreiding van de EU is bovendien zwaar onderschat. Bijvoorbeeld in berekeningen van het CBS, die ervan uitgingen dat het om enkele tienduizenden zou gaan. Nu schrikken mensen als je zegt dat een op de negen werkenden in Nederland een migrant is.”

De commissie-van-Zwol pleit voor een jaarlijkse bandbreedte van veertig- tot zestigduizend migranten per jaar. Jullie schrijven dat het aantal arbeidsmigranten lager moet zijn dan dat, omdat bijvoorbeeld ook asielmigranten in die aantallen zijn meegenomen. Hoeveel lager?

Lid van de Adviesraad Paul de Beer, die meeschreef aan het rapport: „Dat hangt ervan af of de overheid erin slaagt om bijvoorbeeld mensen met een beperking, asielzoekers en statushouders aan het werk te krijgen. Als de overheid niets doet met dit onbenutte arbeidspotentieel, dan heb je al snel rond de vijftigduizend arbeidsmigranten per jaar nodig om de zorg en uitkeringen voor ouderen betaalbaar te houden. Maar als je een groot deel van de asielzoekers, statushouders en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan werk kunt helpen, komt het aantal daarnaast nog benodigde arbeidsmigranten een stuk lager te liggen. Het gaat er ook om wie er komt. Als er vijftigduizend hooggekwalificeerde arbeidsmigranten komen, die allemaal belangrijke bijdragen gaan leveren aan de zorg, de high-tech-industrie of de energietransitie, dan heeft dat een heel ander effect op de brede welvaart dan wanneer die groep arbeidsmigranten in de tuinbouw of vleesverwerkende industrie gaat werken.”

Stel dat er vijftigduizend hooggekwalificeerde arbeidsmigranten komen. Wat zal het effect daarvan zijn?

De Beer: „Die groep zal ongetwijfeld een belangrijke bijdrage leveren aan de economie. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat deze extra mensen allemaal gehuisvest moeten worden. En dat zij misschien ook gebruik gaan maken van de zorg of kinderen krijgen die naar school moeten. De maatschappelijke opbrengst van een migrant moet je afwegen tegen het beslag dat hij of zij legt op publieke voorzieningen.”

En wat als die vijftigduizend arbeidsmigranten alleen komen om laagproductief werk te doen?

De Beer: „Arbeidsmigranten die hier laagbetaald werk komen doen, brengen het nationale inkomen per hoofd van de bevolking omlaag. Er wordt vaak gezegd dat we van die goedkope arbeid profiteren doordat we bijvoorbeeld goedkoop pakketjes kunnen bestellen, maar gemiddeld gesproken worden we hierdoor per persoon juist armer.”

Adviesraadvoorzitter Kremer: „Vooral mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt kunnen dit merken. Het is aannemelijk dat laagbetaalde arbeidsmigranten de lonen drukken: werkgevers kunnen zó makkelijk aan goedkope arbeid komen dat ze bijna geen reden hebben om te investeren in nieuwe technologie, terwijl dat banen op een hoger niveau zou kunnen creëren.”

Kunnen er überhaupt nog wel arbeidsmigranten komen als we hen niet kunnen huisvesten?

Kremer: „Het is evident dat het tekort aan woningen niet is veroorzaakt door migratie. Het feit dat gevestigde burgers steeds vaker alleen wonen, drukt meer op de woningmarkt dan de aanwezigheid van arbeidsmigranten. In dit rapport proberen wij een toekomstvisie neer te leggen waarin ook huisvesting een rol speelt. De overheid moet nieuw arbeidsmigratiebeleid ontwikkelen en daarnaast zorgen dat er meer woningen beschikbaar komen. Dit is dus niet een rapport dat zegt: ‘Er kunnen geen arbeidsmigranten meer bij vanwege een tekort aan huisvesting’.”

Welke sectoren zullen krimpen of verdwijnen als het kabinet met deze bredewelvaartsbenadering aan de slag gaat?

Kremer: „Wij zeggen van geen enkele sector dat die uit Nederland moet verdwijnen. Maar in sectoren die sterk afhankelijk zijn van arbeidsmigranten, moet er wel wat veranderen. Ons model is een prikkel om te investeren in een hoogwaardige productie en ook serieus om te gaan met je buitenlandse arbeidskrachten.”

Welke sectoren zijn goed voor de brede welvaart en welke juist niet?

De Beer: „Dat is een politieke kwestie. Daar kunnen wij als adviesraad geen oordeel over uitspreken.”

Kremer: „Wij proberen meer precisie aan te brengen in het debat. Binnen de land- en tuinbouw, waar nu veel kritiek op is, zijn er ook zeer innovatieve subsectoren.”

Je hoort vaak dat arbeidsmigranten nodig zijn vanwege personeelstekorten. Jullie nemen dit niet mee als factor die bepaalt of een arbeidsmigrant naar Nederland mag komen.

De Beer: „We praten makkelijk over een personeelstekort als een werkgever zegt dat die niet voldoende mensen kan vinden. Maar of je voldoende mensen kunt vinden, hangt ook samen met de beloning die je biedt. De vraag is verder of het werk wel aantrekkelijk genoeg is. Het begrip personeelstekort is te subjectief om op grond hiervan te zeggen dat we meer mensen uit het buitenland moeten aantrekken.”

De Adviesraad benadrukt dat Nederland in de toekomst meer arbeidsmigranten van buiten de EU nodig zal hebben. In Oost-Europese landen als Polen en Roemenië vergrijst de bevolking nog sneller dan in Nederland, zegt de raad, en dus droogt de aanwas arbeidsmigranten vanuit die landen op.

Kremer: „Wat de overheid niet moet vergeten is dat de hele wereld niet aan de deur staat te kloppen om in Nederland te komen werken. Nederland is lang niet meer altijd even aantrekkelijk. In Spanje wordt al tegen burgers gezegd dat ze niet naar Nederland moeten gaan om te werken, omdat de kans op uitbuiting groot is, je niet goed geholpen wordt bij gemeentes en er bijna geen huisarts meer te vinden valt. Ook om die reden is het nodig om het arbeidsmigratiebeleid te herzien. De overheid moet zorgen dat de Nederlandse economie goed, interessant werk blijft bieden aan mensen. Het risico is juist dat er anders geen migranten meer willen komen.”