Timing is alles. Voor de vier onderhandelende partijen in de kabinetsformatie komt het rapport van de staatscommissie die de groei van de Nederlandse bevolking onderzocht op het eerste oog dan ook als een welkom geschenk. Het pleidooi om die groei te remmen door minder migratie past naadloos in de ambitie van PVV, VVD, NSC en BBB. En adviezen zijn altijd geliefd, als ze politiek goed uitkomen.
NSC-lijsttrekker Pieter Omtzigt sprak op X tevreden van een „evenwichtig advies”. PVV-leider Geert Wilders mopperde in zijn eerste reactie nog over de negentien tot twintig miljoen inwoners die Nederland volgens de staatscommissie-Van Zwol goed aankan: „De asiel- en migratie-instroom moet echt veel forser worden beperkt.” Maar ook hij weet: met dit advies heeft hij extra munitie in handen om te pleiten voor meer maatregelen om de immigratie in te perken.
Een totale weersomstuit is het gepeperde advies niet. Eerder is de politieke bezorgdheid over de migratieaantallen, ook bij gevestigde instituten, een al langer aanzwellende trend. Eind 2020 opperde de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid al eens een streefcijfer voor het aantal asielzoekers dat Nederland jaarlijks binnenkomt. En afgelopen jaar zei Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau, dat de komst van meer arbeidsmigranten geen gaten op de arbeidsmarkt dicht maar „uiteindelijk tot nieuwe krapte” leidt, bijvoorbeeld op de woningmarkt.
De lange historie van de staatscommissie-Van Zwol is zelf het beste bewijs dat de discussie niet geheel nieuw is. De aanleiding was een motie van toenmalig VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff in 2018 die opriep om „consequenties van demografische ontwikkelingen”’ in kaart te brengen. Dat het rapport midden in een formatie verschijnt, is een toevalstreffer, te danken aan de val van Rutte IV.
Lees ook
Staatscommissie Demografie: beperken migratie nodig om welvaart te behouden
‘Meer grip op migratie’
Tegelijkertijd krijgt het rapport door die toevallige timing wel een geheel andere ontvangst. De rechtse coalitie waarover de vier formerende partijen onderhandelen, zal van migratie een speerpunt willen maken, zo is de verwachting. Allemaal hadden ze het in campagnetijd over de noodzaak van „meer grip op migratie”. En waar die grip toe moest leiden, was duidelijk: minder immigranten.
Die saamhorigheid aan de oppervlakte verhult wel dat er onderhuids flinke verschillen bestaan tussen de partijen. Met name over het belang van asielmigratie versus andere vormen van migratie, zoals studie- en arbeidsmigratie, wordt uiteenlopend gedacht.
Asielmigratie vormt een relatief klein deel van de totale immigratie: 11 procent in 2022. Daar staat tegenover dat geen groep zo politiek explosief is gebleken. Deels is dat omdat asielmigranten langer blijven dan mensen die voor hun werk of studie naar Nederland komen, en daarmee ook vaker een beroep doen op onderwijs, zorg en andere voorzieningen. Een ander deel van de verklaring is dat asiel vaker tot onrust leidt, met name daar waar haastig grote azc-locaties worden opgetuigd.
Lees ook
Arbeidsmigranten huisvesten stuit bijna overal in Nederland op weerstand. Omwonenden willen geen ‘Polenhotel’ in de buurt
‘Oog voor de daadkracht’
De PVV laat daarnaast weinig twijfel bestaan over een derde reden om juist asielmigratie in te dammen. In het verkiezingsprogramma wijst de partij op de culturele verschillen tussen Nederland en islamitische en niet-westerse landen. Nieuwkomers uit die landen komen vaak via de asielprocedure.
Het rapport van de staatscommissie-Van Zwol wijst erop dat ook binnen de Europese regels ruimte is voor strenger beleid. Bovendien zou Nederland als klein en druk land moeten lobbyen voor een uitzonderingspositie binnen de Europese Unie als het gaat om de opvang van asielzoekers. Dat advies zal in de onderhandelingskamer van de formatie met goedkeurende blikken worden ontvangen.
Want VVD, NSC en BBB wijzen namelijk ook in hun eigen bewoordingen op de asielaantallen als een bron van zorg. Volgens de VVD „moet Nederland minder aantrekkelijk worden als eindbestemming”. Bij NSC klinkt het dat „oog voor de draagkracht van de samenleving” nodig is. En BBB wil „paal en perk” stellen aan de aantallen en pleit voor een quotum van jaarlijks 15.000 asielzoekers, fors minder dan de 35.000 die in 2022 binnenkwamen (cijfers voor 2023 zijn pas binnenkort bekend).
Onenigheid
Asiel mag dan prioriteit zijn, de PVV pleit in haar migratieparagraaf ook voor beleid dat arbeids- en studiemigratie moet remmen. De partij wil een zogeheten tewerkstellingsvergunning voor EU-burgers die in Nederland willen werken en een beperking van het aantal buitenlandse studenten afdwingen.
Daar ontkiemt de onderlinge onenigheid. Want waar de VVD het kabinet liet vallen over asielmigratie en een harde campagne voerde over asiel, staat de partij van Dilan Yesilgöz veel dubbelzinniger in de discussie over arbeidsmigratie. De partij wil ook op dit terrein ‘grip’, maar weet tegelijkertijd dat de werkgevers in haar achterban goedkope buitenlandse werkkrachten goed kunnen gebruiken.
Dat bleek ook toen vorige zomer, kort na de kabinetsval, documenten uit de onderhandelingen naar buiten kwamen. VVD’er Micky Adriaansens brak daarin, in haar rol als minister voor Economische Zaken, een lans voor het uitbreiden van regelingen waarmee werkgevers arbeidsmigranten naar Nederland kunnen halen. Dat zou personeelstekorten in allerlei sectoren kunnen oplossen.
Het voorstel maakte tot het laatste moment deel uit van de onderhandelingen, ook nadat het ministerie van Sociale Zaken in een kritische notitie had gewaarschuwd dat het tot meer arbeidsmigranten en meer druk op de woningmarkt zou leiden.
Tijdelijke woningen
De VVD vindt op dit onderwerp een trouwe partner in de BBB. De druk die arbeidsmigranten op de vraag naar woningen zetten, kan volgens partijleider Caroline van der Plas opgelost worden door tijdelijke woningen bij te bouwen op bedrijventerreinen.
Tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen reageerde Van der Plas fel op een voorstel van de SP om arbeidsmigratie aan te pakken. „Mijn vraag is: hoe we dat dan gaan verkopen aan de burgers in Nederland die toch hun pakketje willen hebben, die toch hun boodschappen willen, die toch hun post bezorgd willen hebben, die toch hun dakgoot schoongemaakt willen hebben en die toch hun zonnepanelen aangelegd willen hebben?”, vroeg ze zich af. „Je kan wel roepen dat ze allemaal weg moeten en dat ze hier niet meer mogen komen totdat de boel op orde is, maar hoe houden we dan het land draaiende?”
Hier staan VVD en BBB lijnrecht tegenover de PVV en met name NSC. Omtzigt wil veel kritischer kijken naar misstanden in de sector en naar het toelaten van bedrijven die voor hun personeel afhankelijk zijn van werknemers uit het buitenland, zoals distributiecentra.
Mistiger is NSC over de vraag of zulke maatregelen ook de landbouw- en tuinsector mogen raken. Omtzigt waarschuwt in het verkiezingsprogramma namelijk ook dat het afbouwen van goedkoop gas, een andere pijler voor de tuinders, niet moet gebeuren zonder oog voor de voedselzekerheid.
De staatscommissie geeft de vier partijen genoeg om mee aan de slag te gaan. Volgens Van Zwol is „nul migratie” geen verstandig idee, ook niet op de arbeidsmarkt. In elk geval in sommige sectoren zullen migranten van pas komen om personeelstekorten op te lossen. Welke sectoren dat zijn, en hoe ver van de nul wél verstandig is, is volgens Van Zwol aan de politiek. En dus allereerst aan deze vier partijen.