Adembenemend magisch-realistisch verhaal over een jongen die er nog niet echt is

Recensie Boeken

Tjibbe Veldkamp Hoe kun je, terwijl je zelf nog niet bestaat, je ouders verliefd op elkaar laten worden? Tjibbe Veldkamp schreef er een prachtig verhaal over.

Foto: Guido Cozzi/ Atlantide Phototravel
Foto: Guido Cozzi/ Atlantide Phototravel

‘De middag dat Adem op aarde verscheen sneeuwde het. Sommige vlokken vielen in de Naber, de rivier die Paznau in tweeën snijdt. Andere landden op de stenen brug. Een jonge man haastte zich de brug op, zijn handen diep in de zakken van zijn dunne jas. Een jonge vrouw kwam hem tegemoet, de kraag van haar jas opgezet.’ Met deze sferische en fraai klinkende zinnen begint Tjibbe Veldkamp (1962) zijn nieuwe jeugdroman De jongen die van de wereld hield. Tegen het decor van een fictieve Oost-Europese stad volgen we een magisch-realistisch verhaal over een jongen die mogelijkerwijs kan gaan leven.

De mogelijkheid van Adem is ontstaan tijdens de ontmoeting van Vaclav en Zdenka. Zij botsten tegen elkaar op in de sneeuw. ‘Daar lagen ze: Vaclav en Zdenka, in elkaars armen, hun gezichten zo dicht bij elkaar dat de adem van de één de lippen van de ander verwarmde. Op dat moment verscheen het mogelijke kind.’ Mogelijk, want op dat moment zweeft hij nog boven zijn ouders.

Voorschot op het leven

Een goed kinderboek onderscheidt zich met een oorspronkelijk idee en een eigen stem. Een idee waardoor je na lezing denkt: ja, dit was echt anders. De jongen die van de wereld hield is zo’n boek. Het heeft dat klassieke romantische element van twee mensen die elkaar moeten vinden en dat niet gelijk doen. Dat zoet-romantische element wordt afgezet tegen de rauwe achtergrond van een steenkoud land vol ongelijkheid en censuur. Naast deze harde werkelijkheid is er dan nog de sprookjesachtige figuur van de jongen die er nog niet echt is. Dit alles grijpt perfect in elkaar en levert een adembenemende vertelling op waarin een jongen van een welwillende geest een voorschot krijgt op zijn leven, zodat hij kan proberen om zijn ouders bij elkaar te brengen. Twee ouders die tegenovergesteld lijken aan elkaar. Zdenka een nuchtere en wantrouwende politierechercheur en de gepassioneerde Vaclav die ’s nachts door de stad trekt om daar op muren protestleuzen achter te laten. Die twee mensen hebben dus een mogelijk kind in de lucht hangen, of eigenlijk achter zich aan zitten, want Adem wil niets liever dan bestaan. ‘De wereld was een wonderbaarlijk iets, dat was duidelijk, vol plekken om naartoe te gaan, dingen om te zien, mensen om te ontmoeten. En ergens op die prachtige wereld liepen – of lagen – dan ook nog zijn ouders!’

Lees ook: Sophie Pluim debuteert met mooi prentenboek over een huis met een ziel

Adem draagt een zandloper in zijn zak, die hem herinnert aan de beperkte tijd die hij heeft om zijn mogelijke ouders bij elkaar te brengen. Hij maakt ondertussen kennis met de wereld. Veldkamp weet daarbij de sfeer van een winters Oost-Europa goed uit de sneeuw te trekken. Adem voelt voor het eerst de kou op zijn wangen, proeft voor het eerst goulash, maar hij wordt ook bestolen door zijn enige vriend, en moet dan zelf stelen om zijn honger te stillen. Of zoals Adem het stelt: ‘Regel 1. Ik moet oppassen voor de wereld. Maar de wereld moet ook oppassen voor mij!’ Adem weet niet precies hoeveel tijd hij heeft. Hij weet alleen dat als de zandloper leeg is, hij zal vervagen en nooit deel uit zal maken van de wereld waarvan hij al is gaan houden.

Prachtig zijn ook de paginagrote potloodtekeningen in zwart-wit van Mark Janssen, die in hun soberheid toch ongelooflijk veel detail in zich dragen. Het zijn de kersen op een taart die al nagenoeg perfect was. Tjibbe Veldkamp won al meerdere Zilveren Griffels (vooral voor zijn prentenboeken), De jongen die van de wereld hield zou hem zomaar een Gouden kunnen bezorgen.