N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kamerdebat landbouw Een doemscenario voor boeren werd op het nippertje afgewend. Maar minister Adema informeerde de Tweede Kamer en boeren niet over de harde botsing die hij had met Brussel over het mestbeleid.
Het is een allerlaatste waarschuwing die landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) op 19 december vorig jaar uit Brussel ontvangt. „Dear Minister”, staat nog vriendelijk boven de brief van Eurocommissaris Virginijus Sinkevicius. Formeel maar helder dreigt Brussel het kabinet met zwaar ingrijpen. Als Nederlandse boeren het uitrijden van mest tot 2026 niet afbouwen zoals afgesproken, dan trekt Brussel het soepele mestbeleid voor Nederland per direct in. Een doemscenario dat duizenden boeren in acute problemen kan brengen – en Adema zelf.
Bij uitzondering maakte het kabinet de brief uit Brussel deze week openbaar, nadat die via de NOS was uitgelekt en de Tweede Kamer Adema woensdag ter verantwoording riep. Het werd een debat over de bestuurscultuur en de frictie tussen boeren en natuur en milieu. De positie van Adema kwam niet in gevaar, al kondigde de PVV nog een weinig kansrijke motie van wantrouwen aan. Maar de zaak zal het vertrouwen in Adema onder boeren en critici niet vergroten.
Soepele regels
De soepele mestregels voor Nederland komen ten einde, laat Brussel het kabinet in september 2022 weten. Jarenlang hebben Nederlandse boeren meer mest mogen uitrijden dan andere EU-landen, onder meer omdat hier veel gras is dat stikstof afvangt.
Het water is via akkers te vervuild met meststoffen zoals nitraat en fosfaat. Afgesproken wordt dat de boeren tot 2026 krijgen om het uitrijden tot de Europese norm af te bouwen: 170 kilo stikstof uit mest per hectare, in plaats van 230 tot 250.
In Brussel zijn serieuze zorgen of minister Adema wel heeft begrepen dat het ernst is, blijkt uit de brief van Eurocommissaris Sinkevicius.
Lees het artikel Geen uitstel voor boeren bij uitrijden van mest
Aan de Tweede Kamer laat Adema op 2 december namelijk weten dat 2023 nog een ‘overgangsjaar’ voor het mestbeleid wordt. Nederlandse boeren moeten wel afbouwen, maar bijvoorbeeld het aanleggen van onbemeste ‘bufferstroken’ tussen akkers en sloten van zeker drie meter breed wil de minister pas een jaar later, per 1 januari 2024, verplichten.
Dat is een tegemoetkoming aan de boeren die al winterteelt hebben gezaaid, zoals winterprei, bloembollen en koolsoorten. Moeten zij door de Europese regels randen van hun akkers weer omploegen, terwijl ze al afspraken met supermarkten hebben over het leveren van hun oogst? „Bijzonder zorgelijk”, schrijft de Eurocommissaris aan Adema. Kan de minister bevestigen dat Nederland zich wel houdt aan de afspraken?
Geen grote zorgen
Eén dag na de brief, op 20 december, krijgt Adema in een Kamerdebat een vraag van D66’er Tjeerd de Groot, die een gerucht heeft opgevangen: klopt het dat Brussel niet zo blij is? „Dat gesprek loopt”, antwoordt Adema, maar „grote zorgen” zijn er niet.
Pas een maand later, afgelopen vrijdag, hoort de Kamer via de media over de botsing tussen het kabinet en Brussel. Minister Adema twittert dat hij „onverwacht” van de landbouwbeurs in Berlijn is teruggevlogen. Om in de ministerraad te bespreken hoe het nieuws te brengen dat het ‘overgangsjaar’ van de baan is: bufferstroken worden per 1 maart al verplicht.
Het kabinet moet het parlement altijd tijdig en volledig informeren; waarom kwam Adema pas na een maand met het nieuws, wilde de Kamer woensdag weten. En hoe kon het gebeuren dat Adema duizenden boerenbedrijven in gevaar heeft gebracht door Brussel zo te irriteren?
Aan de Tweede Kamer en aan boerengezinnen bood Adema woensdag excuses aan. Hij had een foute inschatting gemaakt om te wachten met de bufferstroken.
Tijdens het debat op 20 december had Adema de brief nog niet gelezen, beweert hij. Van zijn ambtenaren hoorde hij wel: „Piet, er zit een brief in je tas. Die moet je even lezen.” Maar dat deed hij ’s avonds pas na het debat en toen is hij „erg geschrokken”.
„Ik heb naar beste eer en geweten op dat moment geantwoord wat ik wist”, zei Adema over dat debat. „Ik heb niet gezegd dat er geen zorgen waren, maar geen grote zorgen.”
Precair proces
Het kabinet mag bovendien niet zomaar correspondentie tussen Eurocommissarissen en ministers delen, zei Adema. En er was „rust nodig” om het „precaire proces” met Brussel tot een goed einde te brengen.
Ook na advisering is Adema ervan overtuigd dat alles hier volgens de regels is verlopen, zei de minister.
Lees ook de longread over fraude met mest: Het mestcomplot
Als dat zo is, waarom bood de minister dan eigenlijk excuses aan, vroeg SP-Kamerlid Sandra Beckerman scherp. Adema had na de brief in ieder geval „een signaal” aan de Kamer moeten geven, vond hijzelf.
Het debat had iets ongemakkelijks, omdat de Kamer zelf ook wat te verwijten is. De boerengezinde partijen ChristenUnie, CDA en VVD hadden zelf een motie ingediend, waarin ze het kabinet verzochten rekening te houden met het volgende teeltseizoen – speciaal qua bufferstroken.
Adema heeft die motie zelf nog ontraden, zoals die drie partijen van tevoren al wisten. Maar twee derde van de Kamer heeft ingestemd; alle fracties van links tot rechts, behalve D66, GroenLinks, PvdD, PvdA en Denk.
In feite voerde Adema met zijn overgangsjaar dus de wens van de Kamer uit. Al kreeg hij van hen het verwijt dat hij dit niet goed heeft afgestemd met de Europese Commissie.
De VVD trok achteraf haar handen van de zelf gesteunde motie af. De partij wilde boeren als ondernemers steunen, maar toch niet door het soepele mestbeleid op het spel te zetten, zei Kamerlid Thom van Campen.
De motie was niet bedoeld om „een loopje met de regels te nemen”, zei Pieter Grinwis van de ChristenUnie. „Het was geen geitenpaadje.” „En zo wassen de VVD en ChristenUnie hun handen in onschuld”, zei Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren.