Het is een van de sterkste theaterbeelden uit de carrière van Sigrid Koetse, vanaf haar twintigste verbonden aan het toneel: ze speelt in het verpletterende montagestuk Bakeliet (1987) van Gerardjan Rijnders bij Toneelgroep Amsterdam. Rondom haar raast een storm van twaalf wilde vrouwen in een gekkenhuis die dansen, zingen, roepen, zich bewegen in een soort plastic society. Koetse, ook wel La Koetse, zit onbewogen aan een bar, gekleed in wit kostuum met een witte hoed. Die hoed past bij haar: ze had een hoedenliefde.
De wortels van Sigrid Koetse liggen bij de Nederlandse Comedie, Haagsche Comedie en het Publiekstheater. Ze was een actrice met stijl en allure, geschoold door de groten van destijds, Guus Oster, Ko van Dijk, Guus Hermus en Han Bentz van den Berg. Altijd speelde ze in het repertoire van Tsjechov, Shakespeare en Vondel. Maar bij Bakeliet moest La Koetse opeens improviseren. Ze had er slapeloze nachten van. Uiteindelijk gaven de rol en de voorstelling haar een bevrijding uit het ‘repertoirekeurslijf’. Ze werd ervoor onderscheiden met de hoogste kroon, de Theo d’Or.
Sigrid Koetse is een actrice met ten minste twee opmerkelijke carrières: die in het ouderwetse sterrentoneel en in het hedendaagse repertoire. In haar woonplaats Amsterdam is ze overleden, 89 jaar oud.
Sigrid Koetse werd geboren op 6 september 1935 in Haarlem als dochter van een Groningse vader en een Finse moeder. Na de hbs volgde ze de Toneelschool in Amsterdam, waar zij in 1955 eindexamen deed. Haar debuut maakte ze 8 oktober van dat jaar bij de Nederlandse Comedie met de rol van Amparo in Mariana Pinedo, een toneelstuk van de Spaanse schrijver García Lorca waarmee hij protest aantekende tegen het absolutisme in de negentiende eeuw. Koetse werd ervoor gehonoreerd met de Top Naeff Prijs, een prijs voor veelbelovend nieuw theatertalent.
Koetse was getrouwd met acteur en regisseur Jan Retèl. Hun dochter Sjoera Retèl is ook actrice; ze is de halfzus van acteur René Retèl.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878883-4e720c.jpg|https://images.nrc.nl/TGBAP0j8xC47p3RbQCVsjD92kYY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878883-4e720c.jpg|https://images.nrc.nl/1_Hd1lI22uTPG5vEHEb0PsUrnQI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878883-4e720c.jpg)
Wereldrepertoire
Op de Toneelschool zat Koetse twee jaar lang in dezelfde klas als Ramses Shaffy. Aan deze tijd bewaart ze naar eigen zeggen „de mooiste herinneringen van haar leven”. Ze gingen vaak samen naar de film en speelden die film na, dan waren ze zelf de hoofdfiguren.
Na haar debuut speelde Koetse bij de Nederlandse Comedie grote rollen uit het wereldrepertoire als Goneril in King Lear, heks en hofdame van Lady Macbeth in Macbeth, in stukken van Tsjechov en Brecht. Ze was Ophelia in Hamlet, Badeloch in Gijsbrecht van Aemstel. Ze was zowel verbonden aan de Nederlandse als de Haagsche Comedie, het Publiekstheater als Toneelgroep Amsterdam. Van begin af aan, sinds televisieseizoen 1954-1955, wisselde ze toneel af met film en televisie, vooral na de geboorte van haar twee kinderen. In de jaren vijftig en zestig was ze jaarlijks te zien in haar succesrol Badeloch in Vondels Gijsbrecht van Aemstel. Ze vertolkte rollen in uiteenlopende genres, onder meer de titelrol in de klucht De wonderbaarlijke schoenlappersvrouw (1959), ook van Lorca en de thriller U spreekt met uw moordenaar (1960) van Frederick Knott. Hierin vertolkt Koetse een echtgenote die met haar vroegere minnaar uitgaat; ondertussen beraamt haar man een gruwelijk plan. Ook was ze te zien in toneelstukken als Drie Zusters (1979) en Rouw past Elektra (1980).
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878409-7510bf.jpg|https://images.nrc.nl/3IJ-zibkIRTrtT2PpQVjepKUKOM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878409-7510bf.jpg|https://images.nrc.nl/3g96NLMh6bX-5hWVGvlOlieFz-M=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878409-7510bf.jpg)
Haar aandeel in speelfilms en televisieseries is indrukwekkend, waaronder Leedvermaak (1989), Werther Nieland (1991), Flodder (1998) en Bergen Binnen (2003). Koetse was een echte dramatische actrice die uitblonk in tragedies.
Toen zij op 65-jarige leeftijd met pensioen ging bij Toneelgroep Amsterdam, schreef Rijnders speciaal voor haar het toneelstuk Bernhard, geïnspireerd op het werk van de Oostenrijkse toneelschrijver Thomas Bernhard. In Bernhard kon Koetse haar schitter en talent, haar glorie en tragiek tonen. Dit geschreven eerbetoon aan Koetse was indrukwekkend en uniek in de toneelgeschiedenis: „Ik heb ze allemaal gespeeld”, zegt Koetse in Bernhard. „Masja/ Beide Masja’s/ Olga/ Arkadina/ Het liefst/ Speelde ik/ Koninginnen/ Tragische koninginnen/ Met tragische kinderen/ Ik heb ze allemaal gespeeld/ Medea/ Andromache/ Hecuba/ Maria Stuart/ Elisabeth.” Wie haar eenmaal hoorde spreken, met die wat gedragen, zware stem, glashelder klinkend in de hele schouwburg, vergeet dat niet.
Opvallend genuanceerd
Toch was Bernhard niet haar eerste monoloog: in de jaren negentig vertolkte ze met veel succes Callas, een stuk van de Franse schrijver Jean-Yves Picq over het persoonlijke leven van de fameuze operadiva. Koetse en Callas: het was een prachtige spiegeling.
Hoewel Koetse de ingrijpende toneelvernieuwingen allemaal van nabij heeft meegemaakt, was ze opvallend genuanceerd over bijvoorbeeld Aktie Tomaat van 1969. Nadat haar eens werd gevraagd hoe ze die stormen van vernieuwing had doorstaan, merkte de grande dame van het Nederlandse toneel heel realistisch op: „We zouden ons nu doodvervelen bij voorstellingen uit de jaren vijftig. Opzettelijke stijlveranderingen zijn vooral zichtbaar voor de buitenwacht, niet voor de spelers. Ik kan toch niet van het ene ogenblik op het andere zeggen: ‘Vanaf nu ben ik een vernieuwend mens?’ Voor acteurs is een stijl veel minder snel voorbij dan de toeschouwers denken. Voor mij is er in al die tijd niet zoveel wezenlijks veranderd.”
Lees ook
Actrice voor het leven
Wel heeft ze zich altijd verzet tegen ‘gewoondoenerij’ in het toneel, wat op een gegeven ogenblik bon ton was. De claus ‘Zijn of niet zijn…’ uit Hamlet bijvoorbeeld achteloos spelen, met een ondertoon van ‘dat kennen we nu wel’, was beslist niet aan Koetse besteed, zoals ze in deze krant benadrukte in een gesprek uit 2005: „Tegenwoordig is het ook algauw: doe maar gewoon. Maar het is niet gewoon! Het is toneel en toneel is uitvergroten!”
Na haar pensioen is Koetse als freelance actrice blijven doorspelen. In 2014 stond ze samen met Kitty Courbois en Ingeborg Elzevier in de komedie La Paloma van Bert Edelenbos. Alle drie waren de zeventig ver gepasseerd. De actrices symboliseren elk een speelstijl; Courbois als de moderne speelster. Elzevier de comédienne en Koetse de onbetwiste diva. De drie vrouwen in het stuk zijn zusters van elkaar, en komen samen in een zomerhuis. De entree van Koetse was onvergetelijk, destijds in de Leidse Schouwburg. Ze woont in Griekenland en draagt een stralend witte bontmantel. De werkelijke reden van haar bezoek aan Nederland is een second opinion. Wat die behelst geeft ze pas later prijs, aan het slot, als de ontluistering heeft toegeslagen bij de drie dames. Ook bij Koetse, maar haar verzet is ongebroken.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878886-11a448.jpg|https://images.nrc.nl/9lqJoBgd0WStzLYkLIrPKSOpHhw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878886-11a448.jpg|https://images.nrc.nl/qVEkJ_w4-k4RRpzcVtshQuG3J3Y=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127878886-11a448.jpg)
In deze rol verenigde Koetse haar hele carrière: die van chique dame bij de Nederlandse en Haagsche Comedie, gevolgd door haar geweldige, maar hardere rollen bij Toneelgroep Amsterdam. Net zoals in Bernhard verbindt ze in La Paloma „de komedie met een vleugje tragedie”, in haar eigen woorden. Dat is treffend gezegd, vooral dat ‘vleugje’.
