N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Na de coup De putchisten in Niger krijgen veel steun. Een burgeractivist: „Frankrijk wil voorkomen dat wij onze soevereiniteit herclaimen.”
Laat één ding duidelijk zijn, zegt Mahamane Sanoussi stellig. „Dit is geen strijd van de militairen, dit is een strijd van het volk.” En dus, zegt de Nigerese activist, nemen ze hun verantwoordelijkheid. Zoals de afgelopen nachten toen zij met tientallen burgerbrigades de wacht hielden bij rotondes en kruispunten in Nigers hoofdstad Niamey, op de uitkijk voor mogelijke „indringers” en „spionnen van buitenlandse mogendheden”.
Hadden de militairen die onlangs de macht grepen in Niger hun landgenoten immers niet opgeroepen tot „waakzaamheid”? Sanoussi weet dat zij daarmee niet alleen doelden op de soldaten van Ecowas, het regionale samenwerkingsverband dat heeft gedreigd met militair ingrijpen in Niger als de afgezette president Mohamed Bazoum niet in zijn functie wordt hersteld – een ultimatum dat afgelopen zondag stilletjes verliep.
De echte vijand, zegt Sanoussi, is Frankrijk. Bazoum leunde op de soldaten van de voormalige kolonisator om jihadisten aan Nigers grens met Mali en Burkina Faso te bestrijden. „Frankrijk wil voorkomen dat wij onze soevereiniteit herclaimen”, zegt Sanoussi, een voorman van de burgerbeweging M62. „Daarom sleept het Ecowas mee in zijn chantage.”
Onthoofde haan
Ruim een week nadat militairen onder leiding van generaal Abdourahmane Tchiani de macht hebben gegrepen, lopen de spanningen verder op in Niger. Regionale leiders hoopten met forse sancties en dreigen met een militaire interventie de putschisten tot inkeer te brengen. Maar die zetten hun hakken steeds steviger in het zand en voelen zich gesteund door de duizenden Nigerezen die de afgelopen dagen voor hen de straat op gingen.
We zullen niet wijken, bezwoer generaal Mohamed Toumba, de nummer drie binnen de junta, zondag in een tot de nok toe gevuld stadion in de hoofdstad. „À bas la France”, galmde het in reactie door het stadion, „weg met Frankrijk!” Even later werd een haan, geschilderd in het blauw-wit-rood van de Franse vlag, onthoofd.
Het is een déjà vu voor de Sahelregio, die de afgelopen drie jaar het toneel was van zes staatsgrepen, waaronder twee opeenvolgende in zowel Mali als Burkina Faso. Ook daar gingen duizenden de straat op om de putschisten te steunen. Niet alleen omdat ze af wilden van hun politieke elites, die ze zagen als corrupt en incapabel, maar vooral omdat ze af wilden van de bondgenoot waarop hun leiders leunde: Frankrijk.
Geduld met Frankrijk is op
Net als bij zijn buren is ook in Niger voor velen het geduld met de oud-kolonisator
op. Duizenden Franse troepen verspreidden zich het afgelopen decennium over de Sahel om vanuit militaire bases, in onder meer Gao, Ouagadougou en Niamey, de opmars van Al-Qaeda en Islamitische Staat te stoppen. Tien jaar later heeft het geweld van jihadisten zich alleen maar verder over de Sahel verspreid, met tienduizenden doden tot gevolg.
„We zijn een land onder bezetting”, zegt activist Sanoussi. „Dit is niets anders dan een bezetting waarin Frankrijk ook andere Europese landen heeft meegesleept.”
Met dit discours zag nog maar een jaar geleden Sanoussi’s M62 het licht: een uitgesproken pan-Afrikaanse beweging die zich uitsprak tegen corruptie en wanbestuur, maar vóóral tegen de aanwezigheid van Franse troepen in Niger. President Bazoum wilde daar niets van weten. Demonstraties van M62 werden stelselmatig verboden. Hun leider Seydou Abdoulaye zit sinds dit voorjaar vast wegens „ordeverstoring”.
Dat ze daags na de staatsgreep massaal de straat op gingen in Niamey, was niet per se vóór de militairen, zegt Sanoussi. „Die mars stond al gepland, maar we hadden er van Bazoum geen toestemming voor gekregen. Die vrijheid hadden we nu wel.”
Een wij-tegen-zij verhaal
Hun boodschap komt de nieuwe machthebbers in Niger dan ook goed uit. Anders dan de demonstranten die op de eerste dag van de coup een terugkeer van de democratie eisten en met waarschuwingskogels werden bestookt, krijgen de demonstraties van M62 ruim baan. Daarbij stoken de militairen het vuurtje zelf op, met verholen en minder verholen suggesties dat Franse troepen op het punt zouden staan in Niger in te grijpen.
Ruimte voor kritiek is er nauwelijks: in het ‘wij versus zij’-verhaal van de putchisten, afgekeken bij de buren in Mali en Burkina Faso, is iedereen die tegen hen is vóór Frankrijk en de harde opstelling van de Ecowaslanden. Die laatste hebben het daar zelf naar gemaakt, stelt Maikoul Zodi, voorman van Tournons La Page, een andere burgerbeweging in Niger. „Met hun sancties en dreigementen drijven ze mensen in de armen van de militairen.”
Dat geldt ook voor Zodi zelf. Daags na de coup spraken Zodi en zijn collega’s zich nog uit tegen de machtsgreep, maar afgelopen zondag was ook hij in het stadion te vinden. „De enige oplossing voor de situatie waarin we ons bevinden, kan van binnenuit komen”, zegt hij. „Maar het Westen en Ecowas zijn alleen bezig met Bazoum terug te krijgen als president. Niemand denkt aan de Nigerezen die het echte slachtoffer zijn van deze sancties.”
Zo schoten de prijzen van producten de afgelopen week omhoog, nadat Ecowas de grenzen met Niger had gesloten. Ook valt de stroom nog regelmatiger uit nu Nigeria, waar 70 procent van Nigers elektriciteit vandaan komt, die toevoer heeft stopgezet. En dan is er nog de dreiging van een militair ingrijpen. Na het verstrijken van hun ultimatum zondag komen de leiders van de Ecowaslanden donderdag opnieuw samen voor een ‘buitengewone’ top.
Met zijn republikeinse principes wil hij zich niet achter de junta scharen, zegt Zodi, maar: „Als er een inval komt, ben ik in eerste plaats een Nigerees.”