Er is genoeg reden voor links Nederland om de straat op te gaan: een rechts kabinet, een klimaatcrisis, woningnood, oorlog in Gaza. Tegelijk bevindt de linkse beweging zich in het defensief. Zijn het gouden tijden voor activistisch links, of is het juist heel zwaar? Die vraag houdt Wijnand Duyvendak (66) bezig. Het voormalig Tweede Kamerlid namens GroenLinks (2002-2008) is al sinds de jaren zeventig actief als activist, tegenwoordig als projectdirecteur bij Milieudefensie.
Duyvendak schreef een boek over actievoeren en over hoe links het publieke debat kan winnen: Recept voor maatschappelijke verandering (2024). Hij zat nog driftig te schrijven toen de radicaal-rechtse PVV in november de grootste partij werd bij de Tweede Kamerverkiezingen. „Ik schrok, maar ik werd ook strijdbaar. We moeten er tegenáán, dat gevoel. Alleen: hoe doe je dat? Actievoeren is een vak, een ambacht. Maar er is geen handleiding, zoals een timmerman die heeft. De maatschappelijke context verandert steeds. Wat eerst wel werkte, werkt nu misschien helemaal niet meer.”
En actievoeren is niet langer voorbehouden aan links.
„Het is ook iets van rechts en het politieke midden geworden. De ene keer protesteren boze boeren, dan weer buurtbewoners tegen de bouw van een windmolen in een weiland om de hoek. Dat moet je toejuichen, het betekent dat maatschappelijk protest is gedemocratiseerd. Maar het is voor linkse mensen zoals ik wel lastiger geworden. We moeten het speelveld met veel meer partijen delen.”
Hangt links in de touwen?
„Ach, wat is dat? De Democraten in Amerika hingen twee maanden geleden pas écht in de touwen. En opeens heeft de partij weer nieuwe energie gevonden, valt alles op zijn plek. Bij ons valt het nog niet goed. Dat kan na twee maanden ook weer helemaal anders zijn, als het kabinet een paar moves maakt waar we met de juiste taal en toon op reageren. Maar het kan ook twee jaar duren. Hoelang hebben ze in Polen wel niet gevochten voordat links en het centrum de verkiezingen konden winnen? Of in Brazilië? Politiek activisme is een zaak van geduld.”
Geduld heeft Wijnand Duyvendak niet altijd gehad. Hij heeft het moeten leren. In de jaren tachtig sloot hij zich aan bij de kraakbeweging. Daar zag hij, zoals hij het nu noemt, „de logica van de escalatie”. Acties werden steeds harder naarmate resultaten uitbleven, discussies steeds verbetener. „Het werd gewelddadig, het ging van protest naar stenen gooien, omdat acties niet het gewenste effect hadden. Ik hoorde mensen dingen zeggen als: deze rechtsstaat is de onze niet.”
Duyvendak zelf was ook betrokken bij harde acties. In de tijd van grote demonstraties tegen kruisraketten en vredesdemonstraties brak hij in bij militaire hoofdkantoren en bunkers. Daar stal hij apparatuur en documenten. Toen hij in 1984 bij zo’n inbraak werd betrapt, belandde hij zes weken in de gevangenis. Een jaar later speelde hij „een forse ondersteunende rol” bij een inbraak bij het ministerie van Economische Zaken. Activisten namen zakken vol dossiers mee over nieuwe kerncentrales. Duyvendak analyseerde de documenten, vervolgens werden ze gepubliceerd in het blad Bluf!, waar hij redacteur van was.
Lees ook
Kabinet laat mogelijke beperkingen van demonstratierecht onderzoeken
Hoe kijkt u nu op die actie terug?
„Ik vond dat toen rechtvaardig. Als dingen geheim blijven, dan moeten ze openbaar worden. Journalisten doen dat ook, geheime stukken openbaren, dus waarom een actiegroep niet? Maar het was een vorm van eigenrichting, hoe nobel en geweldloos ook.”
Bluf! publiceerde ook privéadressen van ambtenaren, die vervolgens werden bedreigd.
„Dat vind ik echt afschuwelijk. Ik was er toen ook al geen voorstander van. Alles wat het privéleven van mensen raakt, daar moet je echt verre van blijven.”
In 2008, Duyvendak was zes jaar Kamerlid, schreef hij over de inbraak en de gevolgen daarvan in het boek Klimaatactivist in de politiek. Na grote ophef, ook in eigen kring, en felle afkeurende reacties van collega-Kamerleden, diende hij zijn ontslag in. Duyvendak: „Ik was niet voorbereid op de reacties, de aanvallen. Ik dacht: het is zo lang geleden, ik ben nu een keurige man. Maar zodra je kwetsbaarheid toont, springen mensen erbovenop.”
Duyvendak sloot zich in de jaren zeventig aan bij de Amsterdamse kraakbeweging omdat die „zo lekker concreet bezig waren”. Hij studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar de linkse scene druk bezig was met ideologische scherpslijperij. „Ik zie nog voor me hoe het eraan toe ging in de universiteitskantine. De CPN’ers, de maoïsten, en maar discussiëren. Ik dacht: wat is dit? Gaan we de wereldrevolutie uitroepen? Ik ging gewoon woningen opknappen, elektra aanleggen, of waterleidingen.”
Maar ook de kraakbeweging werd radicaler en meer naar binnen gekeerd. Het ging bovendien niet langer alleen over woningnood, maar ook over kernwapens, de apartheid in Zuid-Afrika, of het milieu. „De neiging ontstond om een heel ideologisch bouwwerk te maken, om de samenhang tussen alles te verklaren. Het was een ideologische radicalisering.”
Ziet u parallellen met het linkse activisme van nu, bijvoorbeeld bij Extinction Rebellion?
„Een jaar geleden voegden ze echt wat toe aan het debat over de subsidies aan de fossiele industrie. Ik denk dat je wel hetzelfde patroon ziet. Mensen zetten zich in voor één concreet onderwerp, zoals klimaatrechtvaardigheid. Een deel haakt na een tijdje af, of denkt: ik word ambtenaar en ga het systeem van binnenuit proberen te veranderen. En een deel kan ideologisch radicaliseren.”
Ziet u ook de neiging om te escaleren in actievoeren, zoals u die bij de krakers zag?
„Het bijzondere is: de klimaatcrisis is zo groot, maar er wordt tot nu toe niet met geweld tegen geageerd. Dat betekent dat er gezond intern debat is. Wel proberen ze er schepjes bovenop te doen, omdat ze nog geen resultaat hebben geboekt. Zo verliezen ze aan effectiviteit. De snelwegblokkades op de A12 waren lange tijd heel succesvol, fossiele subsidies werden een groot thema. Maar toen ze te lang doorgingen en ook nog eens de A10 gingen blokkeren, verloren ze steun. Het werd te heftig. Toen begrepen veel mensen het niet meer.”
Lees ook
Iedere dag staan er nog ‘voldoende’ mensen op het rooster – hoelang houdt Extinction Rebellion dat vol?
De logica kan zijn: er is iets nieuws nodig om weer op te vallen.
„Ik weet zelf hoe na een paar jaar actievoeren de frustratie toeslaat. Zeker bij een onderwerp als klimaat, dat niet kan wachten. Maar uiteindelijk win je het altijd met kleine stapjes. Doorgaan, doorgaan, dóórgaan.”
Wie heeft dat volgens u goed gedaan?
„Ik vind Kick Out Zwarte Piet een onderschat succes. Die hebben jarenlang gedemonstreerd bij intochten van Sinterklaas en deden dat altijd geweldloos. Werden ze in een vak gezet, dan gingen ze braaf in dat vak staan. Het waren hun tegenstanders die escaleerden. Als ze zich uit de tent hadden laten lokken, dan was het voorbij geweest. Maar heel langzaam wonnen ze de strijd om de publieke opinie.”
Bij Extinction Rebellion zie je een verbreding: er wordt nu ook tegen de oorlog in Gaza gedemonstreerd.
„Het is heel belangrijk om focus te hebben in je strijd. Bij Milieudefensie voeren we die discussie ook: we willen solidair zijn met de Palestijnen, het is hartverscheurend wat daar gebeurt. Maar we zijn geen organisatie voor de bevrijding van Palestina. We voeren in de eerste plaats strijd tegen grote vervuilende bedrijven.”
En dat zou u Extinction Rebellion ook aanraden?
„Ja. Hoe groter de range aan onderwerpen, hoe kleiner de groep wordt. Je verkleint jezelf, je verliest je scherpte. Als je politieke strijd voert, heb je een duidelijk contrast nodig. Je moet niet alles aan elkaar knopen.”
Herkent u in de intersectionele activisten van nu, die juist de samenhang van onrecht willen aantonen, iets terug van de theoretici uit de jaren zeventig?
„Niet in de boeken die ze lezen, maar wel in hun manier van denken. De neiging om alles aan elkaar te knopen. Nu heet het intersectionaliteit, toen was het anti-imperialisme. Maar het draait om hetzelfde idee: dat er één systeem is waartegen je vecht.”
Heeft u zelf deelgenomen aan snelwegblokkades?
„Meerdere keren ben ik naar de steundemonstratie aan de kant [van de snelweg] geweest, zonder het risico om weggesleept te worden. We zijn met Milieudefensie bezig acties te organiseren, maar dan denken we meer in klassieke demonstraties: grote acties, petities, grote groepen mensen. Ik voel me verwant aan jonge mensen die in beweging komen, maar ik weet natuurlijk niet of dat andersom ook zo is.”
Lees ook
Het succes van Kick Out Zwarte Piet – en zijn beperkingen