Vier en later vijf Surinaamse spelers telde het eerste elftal van de Utrechtse voetbalclub Elinkwijk, dat in de jaren vijftig en zestig met tussenpozen in de Eredivisie uitkwam. Stopperspil Humphry Mijnals was de grote ster, aanvaller Michel Kruin had minder techniek maar liep de 100 meter volgens de overlevering in 11 seconden. Tot hoog in de bomen klom de voetbaljeugd om de twee publiekslievelingen te bewonderen.
Mijnals overleed in 2016, zijn maatje Kruin stierf begin november op 90-jarige leeftijd. Zij waren wegbereiders van de latere generatie ‘Suriprofs’, zoals de helden van het EK in 1988: de Amsterdammers Ruud Gullit en Frank Rijkaard en de Utrechter Gerald Vanenburg die bij de amateurtak van Elinkwijk opgroeide.
Ad van Liempt krijgt nog steeds kippenvel als hij jeugdherinneringen ophaalt, vertelt de 74-jarige programmamaker. „Die Surinaamse jongens maakten het voetbal aantrekkelijker, eleganter, verrassender. Ik had boven mijn bed de beroemde foto aan de muur van Mijnals’ omhaal in Oranje. Toen ik ‘op’ Zuilen [in het noordwesten van de stad] bij mijn oom een kop thee zat te drinken, zag ik hem met Kruin bij de bushalte op lijn 3 wachten. Moet je voorstellen: twee topspelers die met het openbaar vervoer naar huis reisden. Pure voetbalromantiek.”
Van Liempt vervolgt: „Ik vroeg bij de bushalte Kruin om een handtekening, maar had geen papiertje. Toen scheurde hij een blaadje uit zijn agenda en zette hij er een krabbel op. Kruin was een hartelijke, sympathieke man.” En eerlijk. Toen hij tegen ADO hands maakte, vroeg hij arbiter Leo Horn het doelpunt af te keuren.
Over Kruins voetbalkwaliteiten zegt Van Liempt: „Kruin had minder talent dan Mijnals en speelde ook nooit in Oranje. Maar hij was onwaarschijnlijk snel. Ik zag hem ooit een wereldgoal maken tegen MVV – zijn tegenstander leek wel stil te staan – en hij schoot de bal na een lange rush in de kruising. Even later een identieke situatie, toen schoot hij voorbij de cornervlag. Hij was een wispelturige speler.”
In de kou
Michel Kruin werd geboren in Moengo, Oost-Suriname. Hij voetbalde al op zijn zeventiende in het eerste van SV Robin Hood in Paramaribo, waar hij met zijn snelle -rushes het publiek op de banken kreeg. Via een aardappelhandelaar, een veredelde voetbalmakelaar, verhuisde hij in 1956 naar Nederland. Het Amsterdamse Blauw-Wit liet hem letterlijk in de kou staan na een lange bootreis, waarop Elinkwijk snel toehapte.
Hans van Echtelt, oud-sportjournalist van het Utrechts Nieuwsblad, vertelt: „Elinkwijk-trainer Richmond zag spectaculaire actiefoto’s in Kruins plakboek en zei: inpakken en meenemen.” Bij zijn debuut maakte Kruin een hattrick.
Van Echtelt (80) stond net als zijn latere vriend Van Liempt op de jeugdtribune bij Elinkwijk. „Ik fietste door wind en wind, van Cothen naar Zuilen, 25 kilometer heen en 25 kilometer terug, om die Surinaamse jongens te zien. DOS en Velox speelden dichterbij, maar Elinkwijk werd dankzij de Surinamers mijn club.” In 1970 zouden DOS, Velox en Elinkwijk fuseren tot FC Utrecht.
Michel Kruin als speler van Elinkwijk in 1961 en Blauw-Wit in 1966
Herbert Behrens / Anefo, ANP
Na tussenstops bij stadgenoot DOS en (toch nog) Blauw-Wit nam Kruin in 1966 door een knieblessure gedwongen afscheid van het topvoetbal. Hij speelde nog twee seizoenen bij de Biltse amateurclub BVC, waarna hij op 35-jarige leeftijd helemaal met voetbal stopte. -Semiprof Kruin, in Suriname opgeleid als elektrotechnicus, werkte tijdens en na zijn voetbalcarrière bij de PTT/KPN in Utrecht. Later werd hij in de Jaarbeurs gestationeerd. Zijn dochter Ann Evers-Kruin (70): „Hij zorgde ervoor dat alle stands een telefoon hadden. Toen hij met pensioen ging kwamen internet en de mobiele telefoon, zijn werk was overbodig geworden.”
Ad van Liempt herinnert zich „een magisch moment”. „Vele jaren na zijn voetbalcarrière liep ik door de stad en zag ik een grote, donkere man tot zijn middel in een diepe put staan om een telefoonleiding te repareren. Dat beeld vergeet ik nooit meer.”
Vader van vier
Michel Kruin had vier kinderen die na een vroege scheiding grotendeels door hun moeder werden opgevoed. Zijn oudste dochter Ann was vier toen ze verhuisde naar Nederland. Op haar twaalfde gingen haar ouders uit elkaar. Hij zou vijftig jaar bij zijn tweede vrouw blijven tot die in 2014 overleed.
Ann: „Mijn vader was goed voor ons, streng maar sociaal. Er was altijd goed contact, maar pas na de dood van zijn tweede vrouw zijn we met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen weer echt tot elkaar gekomen. We zijn wel acht of negen keer naar Suriname teruggegaan. Hij zou er nog een gele ster in ontvangst nemen, een soort lintje als koninklijke onderscheiding, maar heeft dat helaas niet meer mogen meemaken. Er is nu nog wel een oorkonde onderweg.”
Ann had een gelukkige jeugd, vervolgt ze: „Mijn vader zei altijd: als jullie je aanpassen aan Nederland, komt alles goed. We waren de enige donkere mensen in de wijk. Er was wel discriminatie, maar niet zo gevoelig als nu. Het werd op een lacherige manier afgedaan.”
Haar vader had op het veld niet veel last van racisme, vertelt ze. „Abe Lenstra zei een keer: ‘wat moeten die mensen hier’. Hij is ook een keer bespuugd door een MVV’er en toen heeft hij die kerel een klap verkocht. Hij werd voor drie duels geschorst, waardoor hij geen topscorer van de Eredivisie werd.”
Ann besefte als kind niet hoe populair haar vader was. „Ik ging wel eens kijken bij Elinkwijk, we woonden bijna naast de deur. Mijn vriendjes op school maakten daar handig gebruik van, die glipten gratis naar binnen.”
Over de verbroedering na het overlijden van zijn tweede vrouw, vertelt zijn dochter: „Mijn man heeft mijn vader de laatste jaren overal mee naartoe genomen. Wij komen uit een echte sportfamilie, dat was bij zijn tweede vrouw anders. Hij is ook naar Swansea in Wales geweest, waar [oud-international] Michel Vorm een paar jaar keepte. Die is naar mijn vader vernoemd, zijn vader was bevriend met mijn vader.”
Michel Kruin ging de laatste maanden langzaam achteruit. Ann: „Mijn zusje en ik waren zijn mantelzorgers. Hij was op, kon niet meer staan, maar was te trots om in een rolstoel te zitten of achter een rollator te lopen. Dus bleef hij liever thuis. Zijn negentigste verjaardag hebben we nog wel kunnen vieren.”