Aantal vuurwerkslachtoffers terug op niveau pre-corona


Oud en Nieuw Dit jaar gold voor het eerst het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Dat heeft weinig effect vergeleken met de jaarwisseling 2019-2020.

Oogarts Tjeerd de Faber op Nieuwjaarsdag aan het werk in het Oogziekenhuis Rotterdam.
Oogarts Tjeerd de Faber op Nieuwjaarsdag aan het werk in het Oogziekenhuis Rotterdam.

Foto Remko de Waal/ANP

Het aantal ongevallen met vuurwerk was afgelopen jaarwisseling weer terug op het niveau van drie jaar geleden. Ondanks het huidige verbod op het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen en de algehele afsteekverboden in twaalf gemeenten zijn er 1.253 slachtoffers gevallen, niet veel minder dan tijdens de jaarwisseling 2019-2020. Dat blijkt uit cijfers van kenniscentrum VeiligheidNL na onderzoek bij alle spoedeisendehulpafdelingen en ruim 80 procent van alle huisartsenposten.

Woensdag bleek al dat de plastisch chirurgen evenveel mensen met ernstig letsel moesten behandelen als drie jaar geleden. De cijfers laten zich lastig vergelijken met de afgelopen twee jaar omdat toen, om de ziekenhuizen te ontlasten in de coronacrisis, een landelijk vuurwerkverbod gold.

Het lokale afsteekverbod dit jaar in twaalf gemeenten heeft gemiddeld niet geleid tot minder slachtoffers, blijkt uit de cijfers; in Amsterdam daalde weliswaar het aantal ernstige letsels maar in Rotterdam steeg dat juist. Directeur Martijntje Bakker van VeiligheidNL: „Dat lokale verbod heeft geen effect gehad. Dat komt ook doordat je in sommige van die gemeenten het vuurwerk niet mocht afsteken, maar wel kopen. En er is niet gehandhaafd. Gedeeltelijke maatregelen leiden niet tot minder slachtoffers.”

Effectief is volgens Bakker alleen een landelijk vuurwerkverbod. De afgelopen twee jaar was zo’n verbod van kracht en lieten zich slechts 383 mensen en het jaar erop 773 mensen behandelen op de spoedeisende hulp en de huisartsenpost. Het huidige aantal van 1.253 vuurwerkletsels is een stijging van 62 procent ten opzichte van vorig jaar. Van de slachtoffers werden er 389 behandeld op de spoedeisende hulp van ziekenhuizen en 864 op de huisartsenposten.

Ernstig letsel

Het huidige verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen heeft wellicht enig effect gehad; van de ernstige gevallen was drie jaar geleden 31 procent veroorzaakt door dit type vuurwerk, dit jaar was dat 20 procent. Maar het aantal verwondingen met licht vuurwerk zoals sterretjes steeg van 1 naar 7 procent. Martijntje Bakker van VeiligheidNL zegt dat relatief veel jonge kinderen dit afsteken. „Terwijl dat verboden is voor kinderen onder twaalf jaar.” Het gevaar van dit lichte vuurwerk wordt onderschat, zegt ze, en er worden spelletjes mee gedaan, zoals erop stampen en aan elkaar knopen.

Verder droeg slechts 9 procent van de vuurwerkslachtoffers een bril. „Terwijl je die bij aankoop van oudejaarsvuurwerk standaard erbij krijgt.” Ook was bij één op de vijf letsels alcohol in het spel. Ten slotte wordt de harde wind genoemd als oorzaak van veel letsels bij omstanders.

Het aandeel slachtoffers door zwaar illegaal vuurwerk is ook gestegen, van 17 naar 24 procent van het totaal. Dat komt wellicht door het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen maar, stelt Bakker: „Illegaal vuurwerk veroorzaakt niet de meerderheid van de letsels. Dat argument gebruiken tegenstanders van een algeheel vuurwerkverbod nog weleens.”

Het letsel bij de vuurwerkongevallen deed zich dit jaar het vaakst voor bij jongens en jonge mannen onder de dertig jaar. Het gaat verder vooral om brandwonden en oogletsel. De verwondingen zijn volgens het onderzoek dit jaar gemiddeld niet ernstiger dan vorige jaren. Wel telde het Oogziekenhuis in Rotterdam al direct na middernacht 23 slachtoffers, fors meer dan eerdere jaren. Opvallend waren ook een tiental noodzakelijke amputaties van vingers en handen, waaronder de hand van een kind.