Aanpakken van prestatiecultuur aan universiteiten komt niet van de grond

Vernieuwingen aan universiteiten en hogescholen om talenten van onderzoekers breder te benutten en het werken aantrekkelijker te maken, sorteren vooralsnog weinig effect. Een initiatief om ook taken als onderwijs beter te waarderen, komt maar langzaam van de grond.

Dat stelt het Rathenau Instituut, dat onderzoek doet naar de staat van de wetenschap, in het rapport Balans van de wetenschap 2024. Dat geeft een overzicht van de kwaliteit van de Nederlandse wetenschap aan universiteiten en hogescholen.

Nederland presteert in internationale vergelijkingen nog altijd goed, stelt het rapport vast, over „de volle breedte van de wetenschap”. Maar recente pogingen om de traditionele prestatiecultuur aan de instellingen bij te stellen komen maar „heel voorzichtig op gang”, aldus het instituut.

Inspirerend leiderschap

Aan Nederlandse universiteiten klinkt al langer de wens om een academische loopbaan niet langer vooral af te meten aan onderzoeksresultaten of publicaties, maar breder te kijken naar het gebruik van talenten. Zo zou er meer oog moeten zijn voor bekwaamheid in het geven van onderwijs, samenwerking of inspirerend leiderschap. ‘Erkennen en waarderen’, een in 2019 begonnen project van onder meer de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek NWO en de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, moet daar ruimte voor scheppen.

Een grote meerderheid van medewerkers aan universiteiten en hogescholen steunt dat streven, aldus het Rathenau Instituut, in de praktijk komt er weinig van terecht. Het programma is bekender geworden, maar degenen die ermee werken zien maar „weinig verandering” en „weinig effect op de taken van onderzoekers”. De „traditionele beoordelingscriteria” voor academisch werk spelen nog steeds een belangrijke rol.

Ook blijft de ervaren werkdruk aan universiteiten hoog en steeg het ziekteverzuim tussen 2018 en 2022, aldus het Instituut. Het aandeel tijdelijke contracten (zonder promovendi) is in die periode wel gedaald: van 26,7 tot 24,2 procent, al is dat nog boven het landelijk gemiddelde. Het aandeel vrouwelijke onderzoekers neemt gestaag toe (van 27 naar 30,2 procent), maar Nederland blijft internationaal achter.

Zware bezuinigingen

Onder het derde kabinet-Rutte stegen de rijksuitgaven aan onderzoek en ontwikkeling fors, van 5,5 miljard naar 7,5 miljard euro. Voor 2023 loopt dat verder op naar 9,1 miljard. Door de zware bezuinigingen die het kabinet-Schoof heeft aangekondigd zal de stijging dit jaar afvlakken, verwacht het instituut, gevolgd door „forse dalingen” daarna.

Het rapport bevestigt de explosieve groei van het aantal buitenlandse studenten en onderzoekers. Het aantal internationale bachelorstudenten in Nederland steeg in twaalf jaar tijd van 37.040 (2011) tot 85.410 (2023), vooral uit Duitsland, Italië en China. Ruim de helft van de promovendi komt inmiddels uit het buitenland.

Het Rathenau Instituut, gelieerd aan de KNAW, onderzoekt de maatschappelijke gevolgen van onderzoek en technologie. Dit rapport is het vierde in een reeks over de staat van de Nederlandse wetenschap, het eerste verscheen in 2016.