Een aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) heeft woensdag gezegd een arrestatiebevel te willen voor de militaire leider en waarnemend president van Myanmar, Min Aung Hlaing, vanwege misdaden tegen de menselijkheid. De misdaden houden verband met de (dodelijke) repressie van de islamitische minderheid Rohingya in Myanmar, waardoor honderdduizenden naar Bangladesh moesten vluchten.
Volgens ICC-aanklager Karim Khan werden de misdaden in de tweede helft van 2017 gepleegd door de krijgsmacht van Myanmar, de Tatmadaw. Deze werd geleid door Hlaing, met steun van de nationale politie, de grenspolitie en niet-Rohingya-burgers.
Volgens Khan is er na een „onafhankelijk en onpartijdig onderzoek” gebleken dat Min Aung Hlain „strafrechtelijk verantwoordelijk is voor de misdaden tegen de menselijkheid, met name de deportatie en achtervolging van Rohingya in Myanmar en delen van Bangladesh”. Het verzoek wordt nu beoordeeld door drie ICC-rechters.
Lees ook
Gruwelijk, maar genoeg bewijs voor genocide?
Maria Elena Vignoli, een Human Rights Watch-advocaat gespecialiseerd in internationaal recht, noemde het verzoek „een duidelijke waarschuwing aan de gewelddadige leiders van Myanmar dat ze niet buiten het bereik van de wet vallen”. Ook zei ze dat het verzoek een boodschap is voor de Rohingya-gemeenschap „dat hun strijd voor gerechtigheid niet is vergeten”.
Het ICC heeft geen eigen politiemacht of handhavingsorgaan. Dit betekent dat het strafhof afhankelijk is van andere landen om verdachten te arresteren en over te brengen naar het detentiecentrum van het ICC in Den Haag. In totaal zijn 124 landen lid van het internationale strafhof, maar Myanmar is dat niet. Dit betekent dat een daadwerkelijke arrestatie van Min Aung Hlaing onwaarschijnlijk is. Tegen persbureau Reuters zei de militaire overheid dat Myanmar geen lid is van het ICC en de verdenkingen niet erkent. Het ministerie van Informatie zei dat Myanmar een vrij en onpartijdig buitenlandbeleid voert en vreedzaam samenleeft met andere landen.
Lees ook
Zeventien Rohingya-vrouwen vertellen over hun verkrachting door militairen in Birma
Rohingya
In het overwegend boeddhistische Myanmar wordt de moslim-minderheid, Rohingya, al jaren gediscrimineerd. Onder de Myanmarese wet wordt aan hen bijvoorbeeld geen staatsburgerschap van Myanmar verleend, waardoor de groep staatloos is. Ook wordt de groep al jaren op wrede manier onderdrukt, verkracht of vermoord.
In 2017 bereikte het geweld een climax, waarna meer dan 700.000 mensen van de Rohingya-gemeenschap naar Bangladesh vluchtten. In 2020 droeg het Internationale Gerechtshof (ICJ) Myanmar op om alle genocidale handelingen te stoppen. Beschuldigingen van genocide heeft Myanmar tot op heden ontkend.
In 2017 was Aung San Suu de facto de democratisch verkozen leider van Myanmar. Bij parlementsverkiezingen in 2020 werd haar partij opnieuw de grootste, maar de uitslag werd door het leger niet erkend vanwege onbewezen fraude. Begin februari 2021 nam de junta de macht in het land over, waardoor de militaire leider Min Aung Hlaing de leiding nam en Aung Sang Suu werd afgezet en gearresteerd. Sindsdien leidt Min Aung Hlaing het land.
Lees ook
In overvolle cellen koelt de Myanmarese junta haar woede op politieke gevangenen
Dit artikel is om 14.20 aangepast om de reactie van Myanmar toe te voegen.