‘A Man on the Inside‘ is een hartverwarmende comedyserie over eenzaamheid en vergankelijkheid

Hij is zo áárdig, Ted Danson. Sam Malone, het beroemdste personage op het cv van de nu 76-jarige acteur, was dat ook al; de bareigenaar uit de legendarische sitcom Cheers (1985-1993) was de lijm die het allegaartje van vaste klanten bijeen hield, met altijd een luisterend oor en een schoon, vol bierglas. Sam had z’n demonen: de oud-honkballer was alcoholist en jaagde dwangmatig op vrouwen. Zonder de beminnelijkheid van zijn vertolker was het een weinig memorabele ‘foute man’ geworden; makers en medespelers van Cheers zijn unaniem over Danson’s aandeel in het slagen van de serie.

Dat vermogen om een typetje naar een hoger niveau te tillen bezit Danson nog steeds. A Man on the Inside, zijn tweede samenwerking met schrijver en producent Michael Schur (eerder maakten ze The Good Place, een chaotische fantasie over het hiernamaals), zou zonder Danson niet boven de middelmaat uitstijgen.

Danson speelt Charles, een gepensioneerd hoogleraar techniek en sinds een jaar weduwnaar, en het soort man dat denkt in problemen en oplossingen; liever een kruiswoordraadsel dan een emotioneel gesprek, tot frustratie van zijn dochter Emily (Mary Elizabeth Ellis), die zich zorgen maakt over zijn gebrek aan sociale contacten.

Aan dat isolement komt een bruusk einde als Charles wordt aangenomen door een privédetective (Lilah Richcreek Estrada, net als Ellis op het irritante af sarcastisch) die een geloofwaardige infiltrant zoekt voor een klusje in verzorgingshuis Pacific View, midden in San Francisco. Mocht dit vergezocht klinken: de serie is geïnspireerd op een waargebeurd verhaal, vastgelegd in de prachtige Chileense documentaire The Mole Agent (2020).

Michael Schur dikte de plot uit tot acht afleveringen van een klein half uur, de setting werd vele malen luxueuzer (denk enorme cocktails en een scala aan dagactiviteiten) en de personages vallen voor een deel onder de noemer vette Amerikaanse clichés: boze Aziatische oma, struise blondine op leeftijd die het flirten niet kan laten, brave vrome in bloemenrok.

Toch is A Man on the Inside hartverwarmend, en bij uitstek geschikt om in één of twee sessies te bingen. De plot ontvouwt zich kabbelend en is ook voor de betrokkenen niet van enorm belang; de diefstal wordt ondanks Charles’ gestuntel met codewoorden en een spionagebril opgelost, maar het drama op de achtergrond raakt aan wezenlijker zaken: eenzaamheid, vergankelijkheid, de plotselinge dood van een geliefde bewoonster.

Danson schakelt schijnbaar moeiteloos van comedy naar drama en weer terug: Charles is een kinderlijk blije hobbyist-met-een-missie, maar ook een aangeslagen oude man. Hij heeft zijn dementerende vrouw tot het eind zelf verzorgd, zo blijkt, en kan zich ook in Pacific View niet bij de uitzichtloosheid van de ziekte van Alzheimer neerleggen. „Ja, die is toast”, zegt bewoner Elliott (een lekker chagrijnige John Getz) als een steeds vergeetachtiger dame naar de aparte afdeling verplaatst wordt; voor Charles is dat een huiveringwekkend idee, voor Elliott hoort het er nu eenmaal bij.

Wie oud wordt, ziet steeds meer generatiegenoten verdwijnen. Dat een voor een massapubliek bedoelde serie dat zo onomwonden durft vast te stellen, is een grote stap voorwaarts, net als het zien van een groep acteerveteranen met lol in hun werk.