De Black Widow is z’n lievelings. De veertienjarige Klaas-Jelle Romkes uit Urk pakt de doos van de grote stapel vuurwerk en doet de deksel open. Met zijn vingers drukt hij in het zwarte plastic dat daaronder zit. Het knapt en er komen flinke kartonnen hulzen tevoorschijn. „Moet je die buizen zien! Ja, in Nederland heb je dat niet”, zegt hij. De Black Widow spuit het vuurwerk met meer kracht de lucht in dan de gewone siervuurwerkbox, zegt hij. „Het is gewoon geniaal.”
Dan pakt hij een Solar Flare van de stapel, een soort vuurwerkvulkaan, en kijkt er even naar. „Dit spul is in beslag genomen, dus dit moet je laten staan”, zegt een langslopende inspecteur in een fluorescerende jas van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Beteuterd gooit Romkes de doos terug op de stapel.
Hij had net met zijn vader vuurwerk gekocht in Duitsland toen ze bij de Nederlandse grens in een vuurwerkcontrole van de ILT terechtkwamen, aan de A1 bij het Overijsselse De Lutte. Hier, in een soort loods die aan twee kanten open is, controleert de Inspectie vrijdagochtend Nederlandse voertuigen die uit Duitsland komen. Nederlanders kopen graag vuurwerk in Duitsland, omdat het er goedkoper is en omdat onder meer rotjes en vuurpijlen daar nog wél mogen worden verkocht, in tegenstelling tot Nederland. De inspecteurs controleren of mensen geen illegaal of afgekeurd vuurwerk bij zich hebben. Als ze niet zeker weten of er vuurwerk in de lading zit, laten ze eerst speurhond Luna ruiken. Als zij bij een doos gaat zitten, weten de inspecteurs dat daar kruit in schuilt.
De Inspectie controleert of het vuurwerk is toegestaan: dit jaar heeft ze een vijfde van het siervuurwerk voor consumenten afgekeurd vanwege het geluidsniveau. De inspecteurs kijken hier ook of mensen niet te veel vuurwerk bij zich hebben.
„Jullie weten dat jullie niet meer dan 25 kilo in de auto mogen meenemen”, zei een van de inspecteurs toen hij het zwarte Mercedesbusje van Klaas-Jelles vader, Jelle-Meindert Romkes (43), opende. Het busje zat vol vuurwerk. Zwarte dozen met paars en oranje en opschriften als ‘FINAL COUNTDOWN’, ‘PARTY ONKEL’ en ‘FLOWERBOMBER’.
„Wat is nou 25 kilo, dat is toch niks”, zegt vader Romkes. „Meer kan ik er ook niet van maken”, antwoordt de inspecteur.
De inspecteurs laden het busje helemaal uit en plaatsen al het vuurwerk op een grote weegschaal die in de loods staat: 98 kilogram, 99 kilogram, 99,4 kilogram – zoveel blijken vader en zoon bij zich te hebben. Romkes staat er ontspannen bij. Hij baalt vooral voor „z’n jongetje” dat al het hele jaar zeurt dat hij naar Duitsland wil voor vuurwerk. Hebben ze ook illegaal vuurwerk bij zich? „Laat ik het zo zeggen: mortierbommen zitten er in ieder geval niet in”, zegt Romkes.
Het vuurwerk wordt op een stapel gelegd. Romkes moet mee naar een hokje met ramen waar proces-verbaal wordt opgemaakt. Ze mogen niets van hun vuurwerk mee naar huis nemen, ook niet het legale. Voordat hij weer instapt, draait Romkes een sjekkie en fluistert Romkes dat hij nog een paar pakketten vuurpijlen voor in de auto heeft liggen.
De andere particulieren die de inspecteurs deze vrijdagochtend controleren, hoeven niet naar het hokje. Sommige hebben wel vuurwerk bij zich dat ze niet bij zich mogen hebben, maar dat gaat telkens om kleine hoeveelheden.
De besnorde inspecteur Reinder Auwema peutert in het vuurwerkpakket van een automobilist die zijn achterklep ook moest openen ter inspectie. De vangst: grote rotjes, knalstrengetjes, Romeinse kaarsen. „Niet heel spannend, maar goed, het mag niet meer. Je kunt ook een bekeuring krijgen als je 104 kilometer per uur rijdt, terwijl je 100 mag.”
De grote vuurwerkvangsten doet de ILT niet hier aan de grens met het staande houden van particulieren. Dat doet ze bij controles van handelaren. Eerder deze maand nam de Inspectie 1.700 kilo vuurwerk in beslag bij een verkooppunt in Noord-Brabant, en 18.000 kilo bij een Nederlandse vuurwerkimporteur. In aanloop naar de jaarwisseling heeft de ILT nu zo’n dertig verkooppunten gecontroleerd. En heel het jaar door worden postsorteercentra gecontroleerd. Dus ook online bestelde rotjes kunnen onderschept worden.
In de paar weken voorafgaand aan de jaarwisseling staat de ILT op een aantal grensovergangen met Duitsland en België, waar ze niet alleen particulieren maar ook busjes met vuurwerk dat bestemd is voor verkooppunten in Nederland controleert. Veel vuurwerkopslagplaatsen staan in Duitsland. Het gaat erom, zegt Auwema, dat de hoeveelheden en soorten vuurwerk die op het formulier van de transporteur staan corresponderen met wat „bij de minister” is opgegeven. Dat laatste checken de inspecteurs in een Excelbestand op een laptop. Die twee lijsten moeten ook weer corresponderen met wat ze in de bus aantreffen.
Vanochtend ontdekt de Inspectie geen grote overtredingen, wel slordigheden. „Ik heb een collega van jou complimenten gegeven dat-ie zo goed gezekerd is, maar die ga jij niet krijgen”, zegt Auwema streng tegen een vuurwerktransporteur van wie hij het busje controleert – buiten de loods, want het is even gestopt met regenen. Het lijkt erop dat de dozen met vuurwerk tijdens het rijden door de hele bus zijn geslingerd. „Oh, oké, nou ja, sorry”, zegt Jan Mulder (51).
Auwema vindt ook dat de transporteur slordig is geweest met het formulier: hij heeft maar één verkooppunt opgeschreven, terwijl hij naar heel veel adressen moet. Maar daarna mag Mulder gaan.
Even later zegt een man in een auto vrolijk dat ze bij hem niets gaan vinden. Ze zijn nét een dag te laat. Bovendien snapt hij niet dat mensen Duits vuurwerk „over de grote weg” vervoeren: „Dan wéét je dat je als Nederlander eraf wordt gehaald.”