‘Tbs is als de samenleving: voor iedereen andere regels, logica is ver te zoeken, maar je moet uiteindelijk meedraaien’

Exterieur van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht.

Exterieur van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht.

Foto Olivier Middendorp

Interview

Frank van Gemert | criminoloog Jarenlang onderzocht Frank van Gemert ‘studieobject’ Jan, die van de gevangenis werd overgeplaatst naar tbs-instellingen. Aanvankelijk met weinig succes. „Voor hem was de tbs een moeras: geen houvast.”

Hij legde net de laatste hand aan zijn boek, een biografie van een ex-gedetineerde, toen Frank van Gemert van zijn hoofdpersoon een onheilspellend bericht ontving. „Eindelijk rust”, was het onderwerp. En daarna: „Hoi Frank dit wordt mijn laatstee.mailtje als jij dit leesd benik al uit de maatschappei.”

Van Gemert, criminoloog aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dacht zijn studieobject te kennen. Jan, een boomlange vent, onder de tattoos, 54 jaar. Talloze keren had hij voor zijn wetenschappelijke levensloopstudie met Jan gesproken. Over de mishandelingen door zijn vader, het leven in een tehuis na de scheiding van zijn ouders, het ruige leven in Amsterdam. Over het mislukte drugstransport naar de Verenigde Staten en het jarenlange verblijf in een Amerikaanse gevangenis dat daarop volgde. Jan was er lid geworden van de Sureños, een beruchte prison gang.

Dat leven als bendelid was Jan eigenlijk wel bevallen en terug in Nederland kon hij maar moeilijk aarden. „Ik functioneer beter in de bajes”, had hij zijn biograaf al eens toevertrouwd. Jan miste de duidelijkheid van een gevangenisregime en buiten de muren ontbraken de drie w’s: woning, werk, wijf. Vanwege zijn harteloze jeugd had Jan bovendien de neiging ontwikkeld om alles op te lossen met geweld. Maar… had hij nu zichzelf iets aangedaan?

Het kwartje viel toen Van Gemert een paar dagen later in een online nieuwsbericht las: „Een 48-jarige Utrechter is zaterdagavond gewond geraakt toen hij werd gestoken door een 54-jarige stadsgenoot.”

Die dader, dat was Jan.

Hij had zijn daad geregisseerd. Jan had bewust een slachtoffer gezocht – een drugsgebruiker die in zijn ogen niet aan het leven was gehecht – om weer achter de tralies te belanden. Liefst voor langere tijd, begreep Van Gemert toen hij bij Jan op bezoek ging. En nog liever mét behandeling, vanwege zijn problemen. In een kliniek, desnoods. Tbs, terbeschikkingstelling: een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan wie (deels) ontoerekeningsvatbaar was tijdens het plegen van een zwaar misdrijf.

Een zaal in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht.
Foto Olivier Middendorp

Tbs-systeem in de praktijk

Jan kreeg wat-ie wilde. Voor poging tot moord kreeg hij vijf jaar gevangenis en een tbs-maatregel, voor onbepaalde tijd. Dat was in 2010. En terwijl Van Gemert de biografie van Jan afrondde, diende het onderwerp voor deel twee zich direct aan: het tbs-systeem. Die maatregel kende Van Gemert alleen van de ophef die daarover zo nu en dan oplaait aan talkshowtafels of in de politiek. Tbs’ers die zich onttrekken aan verlof, hoge kosten van het systeem, advocaten die vrezen dat hun cliënt nooit meer vrij komt. Alle consternatie maakte niet duidelijk: hoe werkt het tbs-systeem in de praktijk?

Openheid geven klinieken slechts bij uitzondering en altijd op hun eigen voorwaarden – of die van hun opdrachtgever, het ministerie van Justitie. Maar nu had Van Gemert de kans om het systeem van binnenuit te beschrijven. Aan de hand van één persoon, tbs-patiënt Jan, die hij kon bezoeken vanaf diens allereerste stap over de drempel van de kliniek.

Ruim twaalf jaar lang volgde Van Gemert zijn studieobject. Hij zag Jan, die in de bajes zo goed functioneerde, eindeloos worstelen met het systeem. Zo lang, dat ook de criminoloog niet meer begreep waarvoor tbs nu eigenlijk dient. Maar na acht jaar veranderde zijn blik. Hij zag Jan transformeren van harde kerel naar zachtaardig mens, en zijn conclusie is nu een andere. Ja, tbs werkt, voor Jan, maar om andere redenen dan je van de sector zelf meestal te horen krijgt. Van Gemert tekende zijn inzichten op in het deze maand verschenen In TBS. Twaalf jaar binnen.

Een klassieke N=1-studie. Wat is hiervan de meerwaarde?

Van Gemert: „Diepgang. Kijk, Jan is geen Piet, dus je kunt niet generaliseren. Maar ik zie dit als een etnografische studie. Door Jan in een context te plaatsen, probeer ik meer te begrijpen van het systeem eromheen. Waarom reageert Jan anders in een tbs-instelling dan in de gevangenis? Waarom heeft hij moeite met het systeem? Dit is een antropologische methode afkomstig uit de VS die ik ook mijn studenten bijbreng. Dan geef ik ze als opdracht: interview een boef en schrijf een biografie.”

Een veelgebruikte methode?

„Steeds minder helaas. Kwalitatief onderzoek kost tijd en die hebben opdrachtgevers – overheden vaak – meestal niet. De uitkomst is bovendien onzeker en de angst voor juridische consequenties neemt toe. Wil je op straat dealers interviewen, dan moet je ze tegenwoordig eerst een formulier onder de neus schuiven met de vraag: wilt u dit ondertekenen? Nou, dan haken ze af. Opdrachtgevers kiezen daarom vaker voor enquêtes met anonieme respondenten.”

Dan is de uitkomst wetenschappelijk significant.

„Ja, maar hoe verbanden precies werken en waaróm, kun je uit zulk onderzoek meestal niet halen. Mensen zijn geen getallen. De werkelijkheid is ingewikkelder dan we denken, we gedragen ons niet altijd logisch, verbanden zijn niet zo rechtlijnig als we suggereren. Je hebt diepte nodig om inzicht daarin te krijgen en juist een onderwerp als tbs, waar veel emotie bij komt kijken, is daarbij gebaat.”

Lees ook deze reportage: ‘Sta elke ochtend op tijd op’, ‘Scheld niemand uit’: zo ziet de dagelijkse praktijk van een tbs-kliniek eruit

Zo’n inzicht verkreeg Van Gemert toen Jan overging van de gevangenis naar een tbs-inrichting. Voordat hij in behandeling kon, zat Jan zijn straf uit in de gevangenis. Samen met dwergpapegaai Taliban belandde hij in een cel in Veenhuizen. Hij had er zoals hij had verwacht een goeie tijd. Strakke regels, een duidelijk regime. Jan genoot aanzien vanwege zijn bendeverleden en zijn reputatie als harde, gewelddadige crimineel, die niets te verliezen heeft en daardoor een zekere onaantastbaarheid geniet.

Een gang in de kliniek.
Foto Olivier Middendorp

Alles veranderde toen Jan eind 2013 werd opgenomen in tbs-kliniek De Woenselse Poort in Brabant. Plots verbleef hij tussen – zwakke – patiënten in plaats van – sterke – criminelen. Gevangenisnormen bleken hier niets waard. Jan, een solist, moest zich handhaven in een groep en omdat iedereen in een eigen behandelfase zat, golden er verschillende regimes. De één mocht met verlof, de ander niet. Er was meer vrijheid, meer drugshandel, meer onrust. Jan kon er niet mee omgaan, hield zich afzijdig, ging de strijd aan en belandde – min of meer tot zijn vreugde – afgezonderd in de separeer. Negen maanden lang.

Eén van Jans strijdpunten was het vogeltje. In de tbs-kliniek mocht Jan geen huisdier hebben. Maar uiteindelijk, na maanden discussie, gingen de behandelaren overstag. Van Gemert: „Ze zeiden: ‘Voor jou maken we een uitzondering’.”

Jan blij.

„Dacht ik ook! Maar niet dus. Jan zag het als een knieval, hij raakte ervan in de war. Want hieruit bleek dat de regels voor iedereen anders waren. Voor iemand als Jan, die houdt van duidelijkheid, was de gevangenis een stabiel huis. De tbs, dat was een moeras. Hij had geen houvast, geen focus, geen enkel idee wat hij moest doen om eruit te komen.”

Van Gemert kende de tbs vooral van het beeld dat de sector zelf graag uitdraagt: een walhalla voor zelfverwezenlijking. Muziektherapie, sporttherapie, groepstherapie, potjes kleien. Maar toen hij Jan volgde, zag hij dat allemaal niet terug. Sterker: van enige behandeling leek – op de schematherapie na – helemaal geen sprake. Jan zat vooral te gamen op zijn kamer, maakte ruzie op de groep. Hij werd overgeplaatst, eerst naar de Oostvaarderskliniek in Almere en daarna naar de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht. Telkens was Jan hoopvol: gaan ze me hier behandelen? Maar telkens veranderde er niets.

Na acht jaar zonder vooruitgang krabde ook Van Gemert zich achter de oren. „Wat ís behandeling eigenlijk, vroeg ik me af.” Maar toen kwam alsnog de ommekeer. Vanuit zijn kamerraam volgde Jan de bouw van De Sluis, een nieuw complex op het terrein in Utrecht, met kamers met een eigen keuken met oventje. Wilde hij daarvoor in aanmerking komen, dan moest hij een stappenplan volgen, begreep hij. Jan was gemotiveerd. Hij wilde ervoor gáán.

Eindelijk duidelijkheid, een helder doel.

„Ja, maar ook nu raakte Jan weer gefrustreerd. Want de kliniek veranderde telkens de voorwaarden. ‘Wil je naar De Sluis, dan mag je maar zoveel meubels meenemen.’ ‘Dan moet je 3.000 euro spaargeld hebben’.”

Het was voor Jan geen rechte lijn.

„De kliniek wierp telkens nieuwe valkuilen en obstakels op.”

Waarom was dat denk je?

„Nou, omdat dat in het echte leven óók zo is. Het tbs-systeem, besefte ik, is een machine die precies zo draait als de samenleving. Patiënten willen duidelijkheid – welke stappen moet ik doorlopen om eruit te komen? – maar die krijgen ze niet. De regels zijn voor iedereen anders en de logica is soms ver te zoeken. Vanuit het idee, denk ik, om het individu te laten wennen aan de samenleving. Want je kunt wel lastig doen, maar uiteindelijk zal iedereen moeten meedraaien. En dát is de behandeling. Veel meer dan de klassieke therapieën waar de tbs-sector mee schermt.”

Hoe ziet de sector dat zelf?

„Ik heb het niet kunnen vragen want de kliniek weigerde, tot mijn frustratie, elke medewerking. Ik heb het geprobeerd, een N=1-studie wordt beter van meerdere perspectieven. Maar de envelop met de drukproef van mijn boek werd ongeopend teruggestuurd.”

Waarom?

„Angst, denk ik. De sector wil het beeld dat naar buiten komt over tbs graag controleren, een externe onderzoeker laten ze niet toe. Maar daardoor hebben ze een gesloten wereld gecreëerd waarover de mensen aan de talkshowtafels alleen maar ongenuanceerd over kunnen spreken, simpelweg omdat ze niet worden geïnformeerd. Openheid zou helpen, dan kan de sector zelf ook deelnemen aan dat gesprek.”

Inmiddels zit Jan goed in zijn vel. Sinds hij eind 2021 verblijft op een kamer in De Sluis – Jan wist alle hordes te nemen – ziet Van Gemert dat Jan rustiger is geworden, zachtaardiger ook. Hij wordt ouder, dat telt. Ook een grote rol, denkt de criminoloog, speelt het oventje waarover Jan nu beschikt. Jan deelt zijn baksels graag uit aan iedereen die het in zijn ogen verdient. Citroen, stracciatella, carrot cake, red velvet. Ook als Van Gemert langskomt, serveert Jan een plak en steevast krijgt hij een hele cake mee voor thuis. Het heeft zijn relatie met Jan veranderd. Altijd nam de biograaf op zijn bezoeken iets mee voor Jan – kleding, een plantje – maar dat viel lang niet altijd in de smaak. Omdat Jan niets had om terug te geven, beseft hij nu. „Hoe meer ik gaf, hoe meer Jan gevoelsmatig in de schuld kwam te staan.”

Samen met dwergpapegaai Taliban belandde Jan in de gevangenis in Veenhuizen. Hij had daar, zoals hij had verwacht, een goeie tijd

Cake geeft Jan eigenwaarde. Het geeft hem iets in handen, letterlijk, om zich te verhouden tot anderen. „Een instrument om zonder woorden aardig te zijn voor een ander. Heel laagdrempelig, want je hebt er zó eentje gebakken. Daar zou de tbs-sector nog veel meer mee kunnen doen. Heel Holland Bakt voor patiënten!”

Hoe kijkt Jan nu naar zichzelf?

„Ze zijn blij met me, zei hij laatst. Opmerkelijk, want dat staat haaks op zijn autonomie. Altijd was Jan die ‘harde’ die nooit een ander nodig had. Een zachte kant heeft hij altijd gehad, maar hij toonde ’m niet. Jan hoefde niet aardig gevonden te worden, dat zag hij zelfs als ‘zwak’. Maar nu geeft hij eraan toe. ‘Ik word een watje’, zegt hij dan.”

Lees ook dit artikel: Hoe kan iemand zonder veroordeling al tien jaar in een tbs-kliniek zitten?