N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Infectieziekte Waddeneiland Texel telt meer schapen dan inwoners. Aan de vooravond van het dekseizoen is de vrees voor het blauwtongvirus groot sinds vorige week ook hier een besmetting werd gemeld. „We duimen dat het losloopt.”
Arjen Boerhorst fluit hard tussen zijn tanden. Zo’n honderd witte schapen, verspreid over het uitgestrekte weiland, richten hun kop naar het schelle geluid en beginnen te lopen. Hij blijft fluiten en de schapen beginnen te rennen. Als één kudde stormen ze op de Texelse schapenhouder af.
„Je hoopt altijd dat ze fris en fruitig naar je toe komen”, zegt Boerhorst. „Maar nu ben je extra alert hoe ze erbij lopen.”
Het dodelijke blauwtongvirus raast door het land en overal zitten schapenhouders in spanning. Zeker achthonderd bedrijven, vooral in het midden van het land, zijn getroffen. De sterfte onder de besmette schapen is bijzonder hoog: volgens de eerste schattingen 30 tot 50 procent.
Lees ook dit artikel: Het blauwtongvirus laat de kadaververwerker overuren draaien
‘Schapeneiland’ Texel hoopte aan het virus te ontkomen, maar vorige week werd ook hier een besmetting gemeld. Boerhorst (55) wijst naar de schapen die zich luid blatend om hem heen hebben verzameld, op zijn weiland onder Den Burg. „Je moet er toch niet aan denken”, zegt hij, „dat dit beeld verloren gaat?”
Schapen, zegt Boerhorst, „kleuren het Texelse landschap”. Het eiland telt meer schapen (volgens het CBS bijna 23.000) dan inwoners (bijna 14.000). De eilandbewoners zijn trots op hun ‘Texelaar’, het gespierde witte schaap met de brede kop, het bekendste en meest voorkomende schapenras in Nederland.
De grote frustratie van schapenhouders die nog niet getroffen zijn: je kunt zo weinig doen. Het virus verspreidt zich via kleine bloed drinkende vliegjes: knutten. En die zijn nauwelijks tegen te houden.
Er is één effectieve voorzorgsmaatregel, volgens de Wageningen University : de schapen zoveel mogelijk in de stal zetten, vooral rond de schemering. Maar dat is onhaalbaar, zeggen de meeste boeren. Daar hebben ze te weinig ruimte voor. Schapen staan normaal buiten, waar ze de hele dag kunnen grazen. En als je ze al binnen kunt zetten, zegt Boerhorst, „moet je ze ook extra voer geven”.
‘Zuur als het nu komt’
De boeren vragen zich ook af hoe effectief dat opstallen dan precies is, zegt Jens Barhorst (25), die zo’n vierhonderd schapen heeft bij Oosterend, in het noordoosten van Texel. „Als het nou 100 procent zou voorkomen, was het al anders geweest.” Barhorst doet maar één ding: afwachten.
De jonge boer runt samen met zijn ouders een schapenbedrijf dat zijn naam draagt: Boer Jens. Een week geleden was hij nog gestrest, zegt Barhorst, nu is hij rustiger. „Mijn vader zei toen: je moet het een beetje loslaten, het is onmacht.”
Toch zou een besmetting een financiële ramp zijn voor Barhorst, de vijfde generatie in dit familiebedrijf. „Het is niet echt een goede business”, zegt hij. Lamsvlees „levert per saldo niet veel op”. En voor de wol kun je al helemaal weinig geld vragen. „Niet eens genoeg om degene te betalen die de schapen scheert.” Als de helft van zijn schapen zou sneuvelen, heeft hij een paar jaar een bijbaan nodig, verwacht hij. „Dan moet ik creatief zijn.”
Dat Barhorst schapenhouder wilde worden, ondanks de lastige markt, is omdat hij het een prachtige levensstijl vindt. „Als ik op de dijk loop, om me heen kijk en al die schapen zie, dan voelt het niet als werk.”
In het voorjaar is Texel op zijn mooist, als er duizenden lammetjes rondhuppelen. De basis daarvoor wordt nu, rond oktober, gelegd: in het dekseizoen. Dat maakt de angst voor het virus op het eiland des te groter. Zieke schapen worden niet gedekt door de ram. Voor volgend jaar zou dat betekenen: geen lammetjes, geen lamsvlees, geen inkomsten. Barhorst heeft de ram voor de zekerheid een week eerder bij de schapen gezet. „Nu is al het vee nog gezond.”
De boeren speculeren volop over het virus. Kunnen de knutten het Marsdiep, tussen Den Helder en Texel oversteken? Komen ze mee met de toeristen op de veerboot? Zou het helpen dat het zo hard waait op het eiland?
Wachten op een vaccin
Naar verluidt is de enige Texelse blauwtongbesmetting een schaap dat van het vasteland is gehaald. Dat geeft het eiland hoop. „We zijn aan het duimen dat het losloopt”, zegt de Texelse dierenarts David Tijssen. „Maar voor hetzelfde geld gaan we keihard meedoen.”
Koud weer zou helpen, omdat de knutten dan in winterrust gaan. „Ik hoop op een strenge vorst”, zegt Walter van Driel. Hij staat naast zijn paardentrailer, waar zijn veertien schapen in zitten. De 27-jarige eigenaar van een kabel- en leidingenbedrijf verzorgt ze hobbymatig. „Om ’s avonds mijn hoofd leeg te maken”, zegt hij. „De een gaat hardlopen of wielrennen, ik heb schapen.”
Vorig jaar deed Van Driel zo’n dertig schapen weg om opnieuw te beginnen. Hij kocht „rasechte Texelaars, die goed zijn om door te fokken”. Dat was tamelijk prijzig, zegt hij. „Dus het zou zuur zijn als net nu dat virus komt.”
Sommige schapenhouders gebruiken insectenwerende middelen, in de hoop knutten tegen te houden. Ook al heeft dat volgens de Wageningen University geen nut.
Arjen Boerhorst laat de witte streep zien op de rug van zijn schapen. „Butox”, zegt hij. „Dat gebruik ik in de zomer tegen de vliegen. Maar of dat hét middel is, ik weet het niet.” Uiteindelijk wacht iedereen op een vaccin, wat zomaar een jaar kan duren.
Hobbyboer Annemieke Ran (44), die haar tien schapen heeft bespoten met esoterische oliën tegen vliegen en muggen, heeft ook „geen idee” of dat nut heeft. „Maar dan heb ik voor mijn gevoel gedaan wat ik kan.”