Sommige boeven komt een officier van justitie tijdens zijn loopbaan met een zekere regelmaat tegen. „Daar loop je min of meer zakelijk mee op”, zegt aanklager Evert Harderwijk (66). Neem de herhaaldelijk veroordeelde 67-jarige drugshandelaar uit Den Haag, Piet S. In zijn jonge jaren was de officier van justitie al betrokken bij strafrechtelijke onderzoeken tegen S., alias De Dikke, die in de hasjhandel zijn eerste criminele geld verdiende.
In oktober kreeg Piet S. wederom een celstraf opgelegd. Na een monsterproces van zeventig zittingsdagen tegen een drugsbende van 25 verdachten werd S. door de Haagse rechtbank veroordeeld tot zeventien jaar celstraf. Rechters achtten bewezen dat S. aan het hoofd stond van een mondiaal opererende drugsorganisatie.
De loopbaan van deze gangster toont volgens Harderwijk hoe relatief de slagvaardigheid is van het werk van een misdaadbestrijder. „Het leert ons enige bescheidenheid te hebben over de effectiviteit van ons handelen”, zegt Harderwijk. „Bepaalde criminelen zijn simpelweg onverbeterlijk. Waarmee ik trouwens niet wil zeggen dat je drugsbestrijding achterwege zou moeten laten.”
Praatpaal
Praatpaal en adviseur van collega’s. Dat zijn de belangrijkste taken van Evert Harderwijk, al 37 jaar officier van justitie. Hij gaat deze donderdag met pensioen. Het grootste gedeelte van zijn carrière ging hij voorop bij de aanpak van de georganiseerde misdaad. De afgelopen twaalf jaar bekleedde hij de functie van recherche-officier van justitie van het Landelijk Parket dat zich richt op de aanpak van zware criminelen. De recherche-officier bepaalt tegen wie een strafrechtelijk onderzoek wordt geopend en bespreekt met collega’s de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen, zoals infiltratie of het plaatsen van opname-apparatuur. „Wat zijn de zwakke plekken van een verdachte? Hoe voorkom je dat met het uitschakelen van Jantje opeens Pietje heel groot wordt als misdadiger? Hoe weet je te vermijden dat je uiteindelijk opgescheept wordt met een megazaak die nauwelijks goed is af te wikkelen?”
Nederland telt volgens Harderwijk zo’n 25 gelouterde beroepscriminelen zoals Piet S. „Misdaadbazen”, noemt hij ze. „Het zijn criminelen die constant aandacht vragen omdat ze altijd doorgaan. Tenzij ze zo dom zijn iemand dood te maken, want dan wacht vaak levenslange opsluiting.”
Erg frustrerend vindt Harderwijk het niet om vaak achter dezelfde gangsters aan te moeten lopen. „Dat hoort erbij. Ik probeer mijn leven lang om grote boeven achter de tralies te krijgen, maar zij blijven ook hun werk doen.”
Meedogenloos
De belangrijkste verdachte waar het opsporingsapparaat de afgelopen jaren mee worstelde, was Ridouan Taghi. Het OM eiste tegen hem vorig jaar een levenslange gevangenisstraf omdat hij volgens justitie de leider was van een drugsorganisatie die minimaal zes liquidaties liet uitvoeren. Door de arrestatie van Taghi’s advocaat, Inez Weski, is het nog wachten op het vonnis. De raadsvrouw wordt verdacht van het heimelijk doorspelen van berichten van en naar haar cliënt.
De criminele activiteiten van de 45-jarige Taghi zijn volgens Harderwijk al weer overgenomen door anderen. „Er zijn nu zelfs grotere organisaties actief”, zegt de officier van justitie. Een voordeel is evenwel dat de criminele opvolgers „minder meedogenloos” zijn.
Harderwijk was de afgelopen jaren druk met de aanpak van wat in OM-jargon ‘voortgezet crimineel handelen’ wordt genoemd. „Ook achter de tralies en zelfs vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) wisten sommige gedetineerden hun misdaadwerk voort te zetten. Dat konden we vaststellen na het kraken van versleutelde berichten die met smartphones worden verzonden en waarvan de gebruikers in de veronderstelling leefden dat die voor buitenstaanders niet te ontcijferen waren.”
Inmiddels zijn er maatregelen getroffen om communicatie tijdens bezoekuren of via mail en telefoon met de buitenwereld voor sommige gedetineerden te bemoeilijken en beter te kunnen controleren. In sommige gevallen mag er alleen gebeld worden met gesprekspartners die zich op het politiebureau moeten melden. Dit om te voorkomen dat degene die door een gedetineerde wordt gebeld, zijn telefoon koppelt aan andere toestellen zodat bendeleden kunnen meeluisteren. Harderwijk: „Je wilt voorkomen dat een hele woonkamer vol bendeleden kan meeluisteren. En worden er nu instructies gegeven die verder strafbaar handelen mogelijk maken, dan kunnen we snel ingrijpen.”
Dankzij het kraken van versleutelde communicatiediensten hebben politie en justitie een belangrijke doorbraak bereikt in de aanpak van de misdaad. In een paar jaar tijd is het opsporingsapparaat een heel stuk wijzer geworden. „De hardheid en het gemak waarmee informatie wordt gedeeld over liquidaties en martelingen, daar ben ik wel van geschrokken. Men stuurt elkaar foto’s van onthoofde lichamen. Echt misselijkmakend.”
Duizenden Nederlandse criminelen gebruikten smartphones van providers waarmee gecodeerde boodschappen konden worden verzonden. „Ik ben nog nooit een bezitter van zo’n versleutelde telefoon tegengekomen die geen snode plannen had.” Volgens cijfers van het OM waren er bij provider Ennetcom 10.817 e-mailaccounts waarin onder meer de Nederlandse taal werd gebruikt, bij Encrochat 12.356 accounts en bij Sky nog eens 10.827 accounts. „Het kan zijn dat iemand bij meerdere providers een account heeft en sommigen stapten na het uit de lucht halen van Ennetcom over op een nieuwe provider, maar deze cijfers geven wel een goede indicatie van de enorme omvang van de misdaad.”
Nieuwe vorm van snelrecht
Door verdachten is vergeefs geprobeerd bij de rechter de rechtmatigheid aan te vechten van bewijs verkregen na het kraken van versleutelde berichten. In met name verdovendemiddelenzaken heeft het OM nu zo veel overtuigend bewijs verzameld dat dit heeft geleid tot een nieuwe vorm van snelrecht. Verdachten willen in toenemende mate procesafspraken maken met justitie.
„Als je niet oppast, duren strafzaken drie à vier jaar voordat ze eindelijk zijn afgerond. Het leidt tot volledige verstopping van de strafrechtketen. Als verdachten zich bereid verklaren bepaalde tijdrovende verweren niet te voeren, zoals bijvoorbeeld het oproepen van vele tientallen getuigen, dan zeggen wij maximaal een derde korting toe op de straf die we normaal zouden eisen.” Zo kan een zaak volgens Harderwijk „met volledige onafhankelijke rechterlijke toetsing in twee redelijk eenvoudige zittingen worden afgedaan. Hierdoor bespaar je enorm veel tijd en zittingsruimte.”
Volgens Harderwijk zijn alleen al het afgelopen jaar zo’n zestig grotere strafzaken, met name op het gebied van verdovende middelen, dankzij procesafspraken snel afgewikkeld. De Hoge Raad heeft de methode goedgekeurd. „We worden tegenwoordig gebeld door strafadvocaten met een voorstel: mijn voortvluchtige cliënt weet dat jullie naar hem op zoek zijn. Hij wil wel komen, maar kunnen we dan procesafspraken maken?”
Brandstichting
In de bijna veertig jaar dat hij voor justitie werkte, is het gevecht tussen boven- en onderwereld steeds venijniger geworden. Harderwijk merkte dit persoonlijk. Op last van een drugshandelaar, zo bleek later, werd twintig jaar geleden gepoogd brand te stichten in de woning van mr. Evert Harderwijk. Het huis van de officier van justitie bleef onbeschadigd; de brandstichter had abusievelijk een aanslag gepleegd op de woning van de vader van Evert. Hij stond met adres en identieke naam in het telefoonboek.
Toch pleit juist Harderwijk ervoor dat officieren van justitie zo veel mogelijk met open vizier hun werk blijven doen. In strafzaken gebeurt het steeds vaker dat aanklagers bepaalde processtukken met een nummer ondertekenen dat alleen voor de rechter-commissaris herleidbaar is naar een officier van justitie. Ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting opereert de aanklager anoniem, wordt die niet herkenbaar in beeld gebracht en niet genoemd door de geschreven pers.
„Het OM wil voorkomen dat we met zijn allen speciaal beveiligd moeten worden, maar dit leidt tot schijnveiligheid. De advocaat en ook de pers kent je naam en daardoor de verdachte waarschijnlijk ook – dus houd ermee op. Alleen bij hele hoge uitzondering zou een officier van justitie anoniem moeten kunnen blijven.”
Slechts in één strafzaak is hij bijzonder op zijn hoede geweest. De grootste triomf boekte officier van justitie Harderwijk in 1999. Toen veroordeelde de Haagse rechtbank, na een jarenlang onderzoek dat Harderwijk mede leidde, de voormalige Surinaamse legerleider Desi Bouterse bij verstek tot zestien jaar celstraf wegens cocaïnehandel. Destijds de zwaarste straf ooit in een drugszaak in Nederland.
„Heel frustrerend dat Bouterse nooit een dag heeft gezeten voor die drugshandel”, zegt Harderwijk. „Ik baal nog steeds van het ingrijpen van de toenmalige ministers Winnie Sorgdrager (Justitie) en Hans van Mierlo (Buitenlandse Zaken) in die zaak in 1997. Zij gaven geen toestemming om de Braziliaanse autoriteiten te vragen Bouterse in Brazilië aan te houden toen hij daar op reis was. Dat vond ik niet leuk. We hadden hem bijna. Het was goed voorbereid. Het verweer van Van Mierlo dat hij vreesde dat Brazilië niet zou meewerken, was onzin. Van Mierlo wilde gewoon geen gedoe. Het gebeurde immers tijdens zijn vakantie.”
Uit angst voor represailles van Bouterse heeft Harderwijk nooit Suriname durven bezoeken. Hij heeft het land wel één keer van dichtbij gezien. Voor het verhoor van een getuige was de officier van justitie in Frans-Guyana. Aan de oever van de grensrivier Marowijne heeft hij naar Suriname gezwaaid.
Leeslijst