‘Ik wil de feiten laten doordringen’

Interview Hans Goedkoop vertelt waarom zijn opa, KNIL-generaal Rein van Langen, een hoofdrol speelt in de televisieserie ‘Indonesia roept’. Hoe valt zijn visie op de geschiedenis te rijmen met die van de Indonesiërs?

Rein van Langen (midden), opa van Hans Goedkoop, in 1947
Rein van Langen (midden), opa van Hans Goedkoop, in 1947 Foto Nationaal Archief (fotograaf onbekend)

Waarom vertelt een historicus het verhaal over een van de meest gevoelige hoofdstukken van de Nederlandse koloniale geschiedenis, het einde van de kolonie Nederlands-Indië, aan de hand van de persoonlijke historie van zijn eigen grootvader, die ook nog eens generaal was in het koloniale leger? Want dat doet Hans Goedkoop in de achtdelige documentaireserie Indonesia roept, waarvan deze vrijdag deel vijf wordt uitgezonden. Onder een dikke plataan op de rand van de Amsterdamse dierentuin Artis legt Goedkoop uit dat dit uitstekend samen kan gaan. „Het leuke is dat het een, het andere niet uitsluit. Het gaat om het verhaal van mijn opa, maar het gaat ook om die geschiedenis die in hoge mate Nederlandse geschiedenis is.”

Tegelijkertijd laat je daarvoor, volgens mij voor het eerst op tv, Indonesiërs zelf hun verhaal vertellen.

„Ja, ik wil die twee visies bij elkaar brengen. Het leek ons geen goed idee om te beginnen met 1945. Je begint dan je verhaal in een ontploft land. Na een oorlog, na hongersnoden, in een machtsvacuüm, Japan is verslagen, Nederland is nog niet terug. Er is chaos.

„In Nederland heerst toch nog altijd hardnekkig het idee van: ‘wat was er toch ineens met die Indonesiërs aan de hand na die oorlog? Ze moesten wel misleid zijn door de Japanners. Want ineens, heel raar, waren ze allemaal tegen ons’. Dan helpt het om duidelijk te maken dat er toen al meer dan dertig jaar een onafhankelijkheidsbeweging actief was.

Blijft de vraag; waarom vertel je het verhaal aan de hand van je grootvader?

„Ik dacht steeds vaker: wat ben je voor historicus als je je eigen historie niet onder ogen durft te komen. Bovendien dan kon ik de geschiedenis beginnen rond 1900. Die tijd was een hoogtepunt van het kolonialisme. Er waren vrouwen overgekomen uit Nederland. Er waren gezinnen, er waren scholen. Die koloniale bovenlaag werd een samenleving. En het zou nog driehonderd jaar duren, zoals Gouverneur-Generaal De Jonge drie decennia later zei. En dat het dan binnen een paar decennia verdwenen is, vind ik dramatisch. Het leek zo mooi en zo onaantastbaar.

Gebouwd op een rottend fundament van ongelijkheid en racisme.

„Ja, maar je moet iets laten zien van dat leven van de koloniale bovenlaag. Ik bouw in de loop van de serie de spanning op, die ook mijn opa aangaat. Wat heeft die man gezien? Wat niet? En wat heeft hij niet willen zien?

De communistische opstand in 1927 in Sumatra zag hij.

„Hij moet bij het bedwingen daarvan betrokken zijn. En alles leek zo voorspoedig te gaan in de mooie jaren twintig. Die opstand toonde aan hoe groot het ongenoegen was. Je hoefde er maar een vuurtje bij te houden en daar ging het.

Je geeft in de serie twee oordelen over president Soekarno. Van je grootvader die hem minacht. En van de historicus Bonnie Triyana die fan is.

„Kijk, ik weet natuurlijk wel dat Soekarno iets meer was dan een clown, zoals mijn opa zei. Hij vond het een fluim van een man, ijdel en dan al die praatjes. Die beelden zijn verrekte hardnekkig in je hoofd. En ik denk dat dit voor ontzettend veel mensen geldt. Dus deze hele serie is ook voor mij een manier om mezelf te dwingen af te leren wat ik altijd als vanzelfsprekend heb aangenomen.

Tien jaar geleden schreef je ook een boekje over hem.

„Hij was een man met een interessante carrière. Begon als luitenantje en uiteindelijk zat hij hier in de bioscoopjournaals als de man die Soekarno arresteerde en als de generaal die het KNIL mocht opruimen. En daarna werd hij afgedankt.

„Eigenlijk meteen na dat boekje, dacht ik: oeps. Het is teveel geschreven vanuit medelijden met mijn opa. En ja, ik erkende dat het kolonialisme slecht was. Maar dat heb ik voor mezelf geparkeerd in een keurige abstractie.

„Ik besefte dat ik mezelf en de lezer belazerde. En dat ik nog echt diep naar beneden moest afdalen. Dit hele project gaat eigenlijk over afweer. Dat is een begrip uit de psychologie: het is een mechanisme waarmee de geest waarheden die te veel angst of verdriet oproepen uit het bewustzijn weghoudt.

„Dat gebeurt ook in het groot. Zie het nieuws uit het hele rapport van vorig jaar, Over de grens, over structureel Nederlands geweld in Indonesië. Het zorgde slechts één moment voor ophef. Dus toen we over deze serie praatten, zeiden we: hoe zou het nou zijn als we proberen de afschuwelijke feiten tot ons door te laten dringen. En ik wist al dat het voor mij persoonlijk zou worden.

En dat gebeurt. Er zijn twee momenten dat je zichtbaar geraakt wordt. Waarom heb je dat laten zien?

„Ik dacht: als deze serie goed wordt dan is dat omdat ik ook dingen ga zien die ik niet van tevoren weet. Dus met de redactie hebben we afgesproken me te verrassen met zaken die of heel grappig, of spannend of heel gevoelig liggen. Zodat mijn reactie niet gespeeld is. Als je wil dat zaken echt tot je doordringen dan moet je ook toelaten dat het een keer echt aankomt. Daarom laten we dat zien. Wat niet betekent dat ik zelf naar de scène kan kijken, hoor. Ik vind het te gênant. Maar het is een heel groot verschil of je er thuis in je stoel over leest of dat je met een kleinzoon van iemand die er net aan is ontsnapt op een plek staat waar de lichamen liggen van vierhonderd mensen die zijn omgebracht door Nederlandse militairen die onder commando stonden van jouw grootvader.

Met de bedoeling?

„Iets tot me door te laten dringen. In loyaliteit met mijn familie, met de Nederlands-Indische geschiedenis. Maar van plan om te ontdekken hoe het er van de andere kant uitzag. Die twee kanten bij elkaar brengen. Dat is een persoonlijke ervaring voor mij maar wat ik erg hoop is dat het voor kijkers ook helpt. Dat je dus loyaal kunt zijn aan het ene en nieuwsgierig naar het andere en daar empathie voor kunt opbrengen. En dat is ook gewoon het werk van een historicus, trouwens.”