N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Spitsuur Michiel Kalverda (29) rijdt per auto naar zijn bedrijf Utrecht. Hij luistert dan naar boeken. In zijn woonplaats Rotterdam is hij vaste bezoeker van voetbalclub Feyenoord. „Even helemaal in een andere wereld.”
Michiel: „Begin dit jaar ben ik van Utrecht naar Rotterdam verhuisd. Mijn relatie was voorbij en toen heb ik besloten om naar een nieuwe stad te gaan. Amsterdam trok me niet, Den Haag had gekund, maar mijn vader komt uit Rotterdam én ik heb een seizoenskaart van Feyenoord.
„Op mijn zesde was ik al helemaal gek van voetbal en wilde ik prof worden. Toen mijn vader eens vertelde dat hij in 1970 een nacht voor een sigarenzaak had overnacht om een kaartje te bemachtigen voor de Europa Cup-finale waarin Feyenoord speelde tegen het Schotse Celtic FC, vond ik dat zo gaaf dat ik fan van Feyenoord werd.
„Dat gevoel werd later versterkt in mijn studentenhuis in Utrecht, waar meer fans woonden. We keken alle wedstrijden samen en kochten weleens een kaartje. Dat speelde wel een rol bij mijn besluit om naar Rotterdam te gaan. Toen ik een appartement kon krijgen naast een vriend, ben ik verhuisd.
„Ik werk nog steeds in Utrecht. Ik ben mede-eigenaar van TMI, een organisatie die op middelbare scholen lessen verzorgt in digitale geletterdheid en mediawijsheid. Die gaan over nepnieuws, online shaming, podcasts maken, over de vraag hoe influencers hun geld verdienen, hoe je voorkomt dat je verslaafd raakt aan digitale media. Zo proberen we het onderwijs te vernieuwen. Ik ben van mening dat er minder les moet worden gegeven en dat we leerlingen beter moeten klaarstomen voor een toekomst waarvan we nog niet weten hoe die eruit zal zien. We zullen steeds kritischer naar onze omgeving moeten kijken, we hebben meer dingen nodig dan geschiedenis- en aardrijkskundeles.
„Voor mij persoonlijk was het altijd een grote frustratie dat ik vier uur per week scheikundeles had, terwijl ik liever leerde hoe ik iets moest presenteren of een project moest opzetten. In mijn werk heb ik die frustratie omgezet in een passie. TMI staat voor too much information: in de wirwar van informatie proberen wij een filter te zijn.
„Al tijdens mijn studie journalistiek ontdekte ik dat jongeren helemaal niet met nieuws bezig zijn. Er is ook niets tussen het Jeugdjournaal en het gewone journaal. Ik ben toen, met veel medestudenten, nieuwsvlogs gaan maken, bijvoorbeeld over de eerste keer stemmen en de presidentsverkiezingen in de VS. Toen we daarmee een prijs wonnen, zijn we workshops voor leerlingen gaan geven. Mijn ambitie is niet om van TMI een groot onderwijsbedrijf te maken, maar overbodig te worden doordat scholen deze onderwerpen zelf op hun programma zetten.
Boeken beluisteren
„Toen ik net begon met TMI, werkte ik wel tachtig uur per week. Daar ben ik van teruggekomen, ik probeer nu de weekenden vrij te houden. Dat is een van de fijne dingen van die seizoenskaart van Feyenoord: dan ben je even helemaal in een andere wereld. Ik werk nu ook wat vaker thuis. Dat deed ik voorheen bijna nooit.
„Ik vind het heel fijn om niet in dezelfde stad te wonen en te werken, want in de auto luister ik naar boeken. Ik ben nu bijvoorbeeld Control Your Mind and Master Your Feelings aan het lezen. Maar ik lees ook over beleggen, ik probeer van alles wat mee te pikken.
„De afgelopen jaren heb ik diverse reizen gemaakt, onder meer naar Saba en Zuid-Afrika. Ik zou kansarme kinderen meer digitale vaardigheden willen leren. Maar voorlopig ligt er nog een te grote klus in Nederland. In San Diego heb ik een school bezocht die al twintig jaar volledig projectmatig werkt. Daar heb ik ook een tattoo van Feyenoord op mijn been laten zetten. Ik heb iets met tattoos uit het buitenland. Ik zie het als een soort plakplaatjes van de landen waar ik ben geweest.
„Dat reizen vind ik leuk. Omdat ik op mijn 21ste TMI opzette en daar al mijn studiefinanciering in stak, heb ik nooit gebackpackt. Ik dacht: dat komt later wel. Maar misschien is het iets voor de tweede fase van mijn leven, want ik wil ook graag een relatie en kinderen.
„Voorlopig is mijn hond Buda mijn kind. Ze gaat altijd mee naar mijn werk. Ik heb haar gevonden in Hongarije, via een stichting die honden herplaatst. Met een bevriende collega ben ik naar Boedapest gegaan om te kijken of het klikte en het was een match made in heaven.
Geen buffer
„Ik leef sober. Ik zit ’s ochtends vroeg in de auto om de spits voor te zijn en ben vaak pas na negenen thuis, dus ik heb weinig tijd om geld uit te geven. Eten doe ik op mijn werk, soms bij mijn ex of ik heb zelf iets gemaakt voor meerdere dagen. Ik bestel weleens eten, maar dat is niet gezond, ook financieel niet. Mijn bedrijf groeit nog steeds, maar dat gaat af en toe wel gepaard met groeipijntjes en dan ben ik de eerste die geen salaris krijgt. Omdat ik de eerste jaren nauwelijks iets heb verdiend, heb ik nog geen buffer kunnen opbouwen.
„Ja, ondernemen is heel pittig, er wordt veel van je gevraagd. Maar het geeft ook veel voldoening als je acht jaar geleden in je eentje bent begonnen en er nu vijfentwintig werknemers zijn. En ik heb een fijne groep mensen om me heen die me steunen en trots op me zijn. En Buda natuurlijk. Ik ben een onwijs gelukkig mens.”