‘Geen hard bewijs voor graaiflatie ’

Ondernemers van grote bedrijven afgelopen woensdag tijdens een rondetafelgesprek over winsten en lonen in de Tweede Kamer.

Foto ROBIN VAN LONKHUIJSEN/ANP

Interview

Debby Lanser Sectorhoofd CPB

Ja, er zijn economische sectoren waar de afgelopen tijd opvallend veel winst wordt gemaakt, stelt Debby Lanser van het Centraal Planbureau. „Maar dat wil nog niet meteen zeggen dat er sprake is van graaien.”

Bij de VVD vinden velen het ordinaire, ongefundeerde bedrijven-bashing. Maar in de ogen van GroenLinks en de PvdA is de kritiek op bedrijven die zich schuldig zouden maken aan ‘graaiflatie’ juist volkomen terecht. Het is toch inmiddels glashelder dat die bedrijven, terwijl klanten al zuchten onder torenhoge inflatie, hun winstmarges stiekem nog wat opkrikken door hier, naast de kostprijsstijgingen, nog een extra schepje bovenop te doen?

Onderzoek na onderzoek heeft dat nu wel duidelijk gemaakt, stellen zij – wat maar weer eens aan zou tonen dat het bedrijfsleven in Nederland alleen aan zichzelf denkt. De ‘disproportionele’ prijsverhogingen zouden de hoge inflatie zelfs nog verder hebben aangewakkerd. Afgelopen jaar kwam die uit 11,6 procent. Dat komt neer op een maandsalaris aan koopkrachtverlies, volgens sommige berekeningen. GroenLinks-leider riep woensdag het kabinet daarom nog op om de „woekerwinsten” van deze bedrijven „af te romen” en de opbrengst ervan te gebruiken om het minimumloon te verhogen.

Het debat over het al dan niet bestaande fenomeen van graaiflatie is inmiddels in alle hevigheid losgebarsten. Afgelopen week verschenen verschillende experts, van onder andere De Nederlandsche Bank en Rabobank, op verzoek van de Tweede Kamer in Den Haag om fractiemedewerkers hun analyse te geven over wat er aan de hand is. Want ook buiten Den Haag bestaan hier radicaal verschillende ideeën over.

De discussie begon ruim een maand geleden, toen vakbond FNV een rapport naar buiten bracht waarin stond dat bedrijven massaal woekerwinsten boekten. Daags daarna kwamen economen van de Rabobank ook tot de conclusie dat er „opvallende” dingen gebeurden – alhoewel daaruit zeker nog niet de conclusie kon worden getrokken dat er op grote schaal sprake was van graaiflatie, benadrukten de bankiers.

Maar toen was de Telegraaf al aan de haal gegaan met het Rabo-rapport. In grote letters kopte de krant: ‘Onderzoek bewijst dat graaiflatie plaatsvindt’ – waarna een nationaal debat was geboren. Afgelopen week maakte een andere econoom in het vakblad ESB juist weer korte metten met dat Rabo-onderzoek. Daarin zouden verschillende „verkeerde aannames” zijn gedaan, waardoor de conclusies op losse schroeven kwamen te staan. Ondertussen hebben ook de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds zich uitgelaten over het thema.

Tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer viel Debby Lanser van het Centraal Planbureau (CPB) op met haar nuchtere visie, die voorbijgaat aan de belangen van zowel werknemers als bedrijven. Lanser is sectorhoofd bij het CPB, dat een belangrijke stem in het Haagse debat vormt en formeel onafhankelijk is van het kabinet. Ze is verantwoordelijk voor onderzoek naar macro-economische ontwikkelingen. In Den Haag liet ze een duidelijke, zij het allicht niet voor alle partijen even welkome boodschap achter.

Goed, dan meteen maar de million dollar question: is er nu wel of geen sprake van ‘graaiflatie’?

„Het eerlijke antwoord is: er zijn nu gewoon nog geen cijfers om een sluitende uitspraak te doen. Maar dat betekent niet dat we niks kunnen zeggen. Uit onze analyses blijkt dat het winstaandeel in bepaalde sectoren – denk aan energie- en mijnbouw, maar ook aan de landbouw en onroerend goed – inderdaad flink is toegenomen vorig jaar.

Maar in bijvoorbeeld de financiële sector en de ict zijn die winstaandelen juist gedaald. Voor het bedrijfsleven als geheel geldt dus: er lijkt vooralsnog weinig aan de hand. Alhoewel er vast enkele bedrijven zijn waar de winst wel meer dan proportioneel is gestegen.”

Het beeld van de graaiende ‘BV Nederland’ is dus onterecht?

„Inderdaad. En daar wil ik nog aan toevoegen: winststijgingen zie je over het algemeen snel, maar loonstijgingen laten wat langer op zich wachten. Loononderhandelingen duren altijd een tijdje. Het kan dus heel goed dat het totaalplaatje over een tijdje weer meer in balans is. Ik denk dat het goed is als we even rustig afwachten en kijken wat er verder gebeurt.”

Winststijgingen zie je over het algemeen snel, maar loonstijgingen laten vaak wat langer op zich wachten

Maar er zijn dus sectoren waar opvallend veel winst wordt gemaakt?

„Klopt. Maar ook dat wil nog niet meteen zeggen dat er sprake is van graaien. Het is veel genuanceerder, er zijn ook andere verklaringen. Neem die energiebedrijven. Dat de prijzen en winstmarges daar zo sterk zijn gestegen, is ook een gevolg van klassieke schaarste. Toen het Russische gas wegviel, was er ineens veel minder aanbod voor dezelfde vraag. En dan stijgen de prijzen explosief.”

Is alle ophef dan onterecht? Opportunistisch misschien? Overdrijft de FNV om hogere lonen af te dwingen?

„Ik zou het zelf niet zo willen zeggen, maar ‘pijn’ brengt altijd iets teweeg. We zijn collectief een stukje armer geworden door de duurdere geïmporteerde energie. Dan krijg je nu moeilijke discussies over het verdelen van de pijn. Huishoudens willen gecompenseerd worden voor het verlies van hun koopkracht. Vakbonden vragen hogere salarissen. Bedrijven zien hun kosten toenemen en geven aan dat te hoge loonstijging inflatie kan aanwakkeren. Daarbij zou ik wel willen aanmerken dat we hier een inhaalslag zien. Hiervoor was er sprake van achterblijvende lonen.”

De boze consument moet eigenlijk even rustig ademhalen?

„Wij zien geen harde bewijzen voor graaiflatie, maar we zien ook geen harde bewijzen dat de loonstijgingen inflatie aanwakkeren, zoals ook wordt beweerd. Ik denk dat iedereen even rustig moet wachten tot de situatie weer iets gekalmeerd is. Loononderhandelingen lopen nog. Het economische tij verandert mogelijk, waardoor bedrijven het weer moeilijker zullen krijgen. En vergeet de ‘corrigerende’ werking van de markt niet. Als de prijzen te hoog zijn, kunnen consumenten switchen van aanbieder of vervangende producten kopen. De vraag van consumenten is nu bovendien ook erg groot, dat is een inhaalslag van na de coronapandemie.”

De consument kan ook iets doen, zegt u? Stemmen met de voeten?

„Klopt. Laten we een beetje vertrouwen hebben in de marktwerking. Voor essentiële producten is het natuurlijk wel anders. Die kun je niet zo makkelijk laten liggen.”

Achter deze discussie schuilt een grotere vraag: wordt de welvaart in Nederland eerlijk verdeeld? Daarover zijn groeiende zorgen. Volgens sommigen krijgen aandeelhouders een steeds groter deel van de koek, terwijl de werknemers steeds minder ontvangen. Wat ziet u?

„We kunnen dat meten, met de arbeidsinkomensquote. Die ligt al een aantal decennia rond de 74 procent. Het geeft het deel aan van het nationaal inkomen dat naar werknemers gaat. Over die verdeling kun je je afvragen of die optimaal is. Maar er is verder geen verandering in de trend als gevolg van de situatie nu. De arbeidsinkomensquotiënt daalde inderdaad vorig jaar, en het jaar daarvoor. Maar daarvoor schommelde die juist. En mogelijk groeit het aandeel van werknemers komende tijd juist weer, als gevolg van succesvolle loononderhandelingen. Ook hier geldt: we kijken naar een incompleet en soms vertroebeld beeld.”